31 augustus 2020

Castricum – honderd jaar geleden 1878 (Jaarboek 02 1979 pg 22-23)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 1, pagina 22

Castricum – honderd jaar geleden 1878

Werden de belangrijkste gebeurtenissen in 1877, zoals opgetekend in het 1e jaarboekje, gekenmerkt door allerlei gebeurtenissen, besluiten en conflicten betreffende het onderwijs in Castricum, zo kan het jaar 1878 het jaar van de brandweer genoemd worden. Zo komt na enig geharrewar een verordening op de brandweer tot stand, waarbij het merendeel der Castricumse inwoners een taak krijgt toebedeeld. Bovendien wordt in dit jaar aan de Kramersweg (nu Burgemeester Mooijstraat) het brandspuithuisje gebouwd.

Aan de hand van raadsnotulen, ingekomen brieven en dergelijke, aanwezig op het regionaal archief in Alkmaar, kunnen we de verschillende gebeurtenissen op een rijtje zetten.

Op 1 januari 1878 telt Castricum 1.566 inwoners. In 1878 worden 72 kinderen geboren, worden 13 huwelijken gesloten en overlijden 32 personen.

Het gemeentebestuur bestaat uit de pas benoemde burgemeester de jonkheer Mr. Jacob Willem Gustaaf Boreel van Hogelanden, de wethouders C. Mooij en J. Schotvanger en de leden J. Apeldoorn, A. van der Park, F. Glorie, Jan – en Jacob Kuijs. De burgemeester tevens secretaris genoot een jaarsalaris van 450 gulden en de wethouders een jaarsalaris van 15 gulden.

15 februari 1878

De gemeenteveldwachter heeft een procesverbaal opgemaakt wegens overtreding van de politieverordening, welke voorschrijft, dat de kroegen om 10 uur gesloten moeten zijn.

22 februari 1878

De minister van Binnenlandse zaken geeft toestemming aan de nieuwe burgemeester om zich vanaf 15 maart gedurende twee en een halve maand buiten zijn woonplaats op te houden. Deze toestemming komt op een door de burgemeester gericht verzoek om bij gelegenheid van zijn huwelijk een buitenlandse reis te maken.
In het Nederlandse Adelboek kunnen we lezen, dat Jonkheer Jacob Willem Gustaaf Boreel van Hogelanden op 14 maart 1878 te ‘s-Gravenhage trouwt met barones Maria Cornelia Schimmelpenninck van der Oye. Hij is dan 25 jaar oud en woont op het landgoed Meervliet te Velsen (na zijn Castricumse periode is hij o.a. burgemeester van Haarlem, lid van Provinciale – en Gedeputeerde Staten, lid van de Tweede Kamer en kamerheer).

8 maart 1878

In Castricum spoelt veel hout aan van het onder Egmond aan Zee gestrande en verbrijzelde Duitse barkschip “Amalie”. Op 8 mei daaraanvolgend worden de gestrande goederen publiekelijk verkocht.

13 maart 1878

Door de directie van de Amsterdamse Duinwatermaatschappij is concessie aangevraagd voor het maken van een waterleiding van Castricum langs de Zaanstreek tot aan Amsterdam. In het antwoord van de burgemeester “betreffende den aanleg eener duinwaterleiding door de duingronden bekend onder den naam van Brabantsche Landbouw en toebehoorende aan de douanière van wijlen Jonkheer Mr. D. Gevers van Endegeest, geboren Deutz van Assendelft”, bericht hij, dat de gemeente door de aanleg der werken, zowel wat aanbesteding van het werk betreft als door vertering der werklieden een tijdelijk voordeel zal genieten; dat bedoeld werk aan de polder der gemeente Castricum ook voordeel zal opleveren, omdat de polder voortaan van wateroverlast bevrijd zal zijn, maar dat daarentegen de landbouw een aanzienlijk nadeel zal ondergaan. De voormelde duingronden lopen namelijk gevaar, zoals o.a. ook in het naastgelegen duin – toebehorende aan Z.K.H. Prins Frederik der Nederlanden – gebleken is, door het graven van kanalen te veel uit te drogen en aangezien vele ingezetenen der gemeente een middel van bestaan vinden in de aardappelteelt in de duingronden, zal voormeld werk wat dit punt betreft een wezenlijk nadeel voor de gemeente zijn.

Tevens zal de houtteelt in de bedoelde duinen, welke de laatste jaren aanmerkelijk is toegenomen, door het tot stand komen der waterleiding schade lijden.

Uit opgaven van het gemeentebestuur in dit jaar aan het provinciaal bestuur worden als hoofdprodukten voor de gemeente Castricum genoemd: aardappelen, bonen, bloembollen, gras – en hooiteelt, haver, rogge en veldslazaad, waarbij aardappelen en veldslazaad hoofdzaak zijn. Verder wordt gemeld dat over 1877 200 kubieke meter schelpen verzameld zijn.

22 mei 1878

Tot heemraden van de St. Aagtendijk voor onze gemeente in de vacatures ontstaan door het overlijden van de heren C. Schermer en J.F. Rommel zijn benoemd:
Burgemeester J.W.G. Boreel, 25 jaar, geboren te Velsen, Ned. Hervormd en wethouder C. Mooij Jz. 56 jaar, geboren te Bergen, R.K.

27 mei 1878

Bij het gemeentebestuur is het verzoek binnengekomen van C. Roskam, biljart – en kolfbaanhouder te Castricum, om een boom op de Rijksweg te mogen rooien en een gedeelte van de bermsloot te mogen dempen, teneinde een doorrijstal te kunnen bouwen (bij het huidige bondshotel Lefering).

11 juni 1878

In Castricum is er groot feest bij de ontvangst van de burgemeester na diens buitenlandse huwelijksreis. Een maand daaraan voorafgaande had de wethouder C. Mooij Jz. een verzoek gericht aan de commissaris des Konings tot het plaatsen voor deze gelegenheid van erepoorten en guirlandes op de Rijksstraatweg.


Jaarboek 1, pagina 22

10 juli 1878

In de gemeenteraad is de verordening op het brandwezen aan de orde. Jan Pietersz. Kuijs merkt op dat het misschien doeltreffender zal zijn, om het brandspuithuisje niet op de Kramersweg, maar achter de school te plaatsen, vooral met het oog op de moeilijkheid om de slangen te drogen. De voorzitter merkt echter op, dat volgens de artikelen van de verordening er iemand belast zal worden met het droog houden en onderhoud van de brandspuit en dat de slangen na van de toren (van de oude Pancratiuskerk) gedroogd te zijn in het huisje geborgen zullen worden.
De afmetingen van het brandspuithuisje zullen worden: lang 4,35 meter, breedte 2,85 meter, hoogte zijgevel 3,0 meter en nok 4,0 meter. Verder had het een toogvormige deur en 3 ramen.

In de verordening wordt de organisatie als volgt samengesteld:
1 adjudant brandmeester, 2 kommandanten, 5 kwartiermeesters, 4 pijpleiders en 2 werklieden. Verder 86 manschappen verdeeld in: 8 slanghouders, 64 pompers, 10 slangbewaarders, 2 assistent werklieden en 2 lichtdragers.

Het gemeenteraadslid Kuijs vindt het aantal manschappen te gering en stelt voor de getallen te verdubbelen. De voorzitter kan zich echter niet met de zienswijze van de heer Kuijs verenigen en vindt dat dit grote aantal moeilijk zo niet onmogelijk effectief is te organiseren; hij wijst op een plaats als Beverwijk, waar men ondanks een groter aantal inwoners toch gemeend heeft met veel minder manschappen te kunnen volstaan.
Het voorstel van de heer Kuijs wordt echter met 3 tegen 2 stemmen aangenomen, zodat het totaal komt op 184 brandweerlieden, waaronder 164 manschappen.
Verder vindt Kuijs dat in de verordening opgenomen moet worden dat iedere kwartiermeester een of meer door hem aangewezen klepperlieden moet uitsturen ten einde de dienstplichtigen op te roepen.

Voor het verkrijgen van voldoende manschappen wordt de leeftijdsgrens op 45 jaar gesteld, omdat het aantal manschappen onder de 40 jaar binnen de kom der gemeente te klein is bevonden.
Wethouder Mooij stelt voor om 40 gulden op de onvoorziene uitgaven van het lopende jaar te brengen in zake het paard van Jan van Duijn.

De heer Mooij verhaalt hoe hij in maart toen locoburgemeester zijnde, bij een paard toebehorende aan Jan van Duijn, arbeider te Castricum, met de districtsarts Hengelveld uit Hoorn geroepen werd; hoe de veearts het paard voor een maand verdacht verklaarde en tegen hem (Mooij) zei, dat het nergens mocht komen; hoe het paard kort daarop gestorven is, hij onmiddellijk aan de veearts telegrafeerde, doch toen deze niets van zich liet horen, hij het paard het begraven, de tuigen verbranden, de stal uitbreken, de krib vernietigen kortom alle maatregelen, welke hij overeenkomstig de wet meende te moeten nemen.

Drie dagen later kwam de plaatsvervangend districtsveearts Lampe, die het paard weer liet opgraven en daarop verklaarde, dat het geenszins aan kwade droes gestorven was. De kosten groot 40 gulden van het begraven, vernietigen en uitbreken konden nu niet meer door het Rijk vergoed worden.

De heren P. Liefting en S. Louter worden in de gelegenheid gesteld om het recht van voetpad af te kopen. Het voetpad lopende over hun gronden en bekend onder de naam van “Vinkebaan” is volgens B en W niet meer noodzakelijk voor de passage, omdat meestal de voorkeur aan de straatweg gegeven wordt.

12 augustus 1878

Een verzoek wordt gericht aan de R.K. kerk te Castricum met betrekking tot een nieuw armenhuis. Het armbestuur acht het terrein bekend onder de naam Kerkeweide bij uitnemendheid geschikt voor de bouw van het armenhuis.
Dit terrein is echter eigendom van de RK. kerk; het armbestuur stelt voor een gedeelte van dit land ter grootte van 19 are en 19 centiare af te staan in ruil voor de 2 stukken land toebehorende aan de armen dezer gemeente en bekend onder de naam van de Werfjes.

18 september 1878

Het verzoek van de burgemeester, gericht aan de bestuurders van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (tegenwoordig N.S.) om het stationsgebouw te Castricum te vergroten, is afgewezen. Het door de burgemeester opgegeven aantal reizigers vanuit Castricum bedraagt 23.540 per jaar. Dit aantal verdeeld over 365 dagen en 10 treinen per dag betekent gemiddeld 6 reizigers per trein. Dit is geen argument voor de bestuurders om de wachtkamer, groot 25 vierkante meter te vergroten. Ook is een nieuwe wachtkamer voor de 1e en 2e klasse en de huidige wachtkamer voor de 3e klasse niet haalbaar in verband met het gering aantal reizigers der 1e en 2e klasse (minder dan 9 procent).

7 november 1878

Door het overlijden van wethouder J. Schotvanger is tot raadslid gekozen Jacob Brakenhoff. Het raadslid A. van der Park wordt wethouder.
De raad besluit om het rijden met honden voor kar, wagen of een ander voertuig te verbieden.

22 november 1878

Adrianus Dekker, beambte der gemeentesecretarie en waarnemend ambtenaar van de Burgerlijke Stand, verdient 75 gulden per jaar. Hij verzoekt aan de gemeenteraad een hogere jaarwedde, omdat de bevolking de afgelopen jaren aanzienlijk is toegenomen.

S.P.A. Zuurbier

Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Nieuwste
Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties