Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 22, pagina 33
De Brakersweg en zijn bewoners
In de afgelopen jaren is in het jaarboekje telkens een artikel gewijd aan een of meerdere straten, hun geschiedenis en hun bewoners rond 1940. Aansluitend op het Schulpstet in het vorige jaarboekje is nu de Brakersweg aan de beurt.
Het tracé van de nu zo geheten Brakersweg is al zeer oud en stamt uit de middeleeuwen. De weg dankt zijn aanleg aan de waterkerende functie die hij had. In de middeleeuwen was er in onze omgeving voortdurend sprake van wateroverlast. Door het opwerpen van dijkjes heeft men meer en meer de strijd tegen het water aangebonden. Van wat ons nu bekend is, zou het eerste dijkje ‘de Zanddijk’ zijn tussen Noord Bakkum en Limmen en zijn aangelegd in de 2e helft van de 11e eeuw. Volgens een studie door Westenberg over de dijkgeschiedenis in Kennemerland is de zogeheten Brakersdijk omstreeks 1250 opgeworpen. In die tijd werden er twee dijkjes aangelegd vanaf de Noordeindergeest. Deze geest was een hoger gelegen zandrug die was gelegen tussen de Stetweg-Brakersweg en de Tweede Groenelaan. Het eerste dijkje liep van noord naar zuid en verbond de Noordeindergeest met de geest Heemstede, gelegen even ten noorden van de gemeentegrens met Heemskerk. Dit dijkje volgde vanuit het noorden het tracé van de Kooiweg en ging bij de Alkmaarderstraatweg over in de Molendijk (Bogaardsdijk) en de Kerkedijk naar de geest Heemstede.
Het tweede ‘dijkje’, de Brakersdijk’ vormde de verbinding van de Noordeindergeest met een dijkje onder Uitgeest. Dit laatstgenoemde dijkje zou omstreeks 1235 aangelegd zijn, beschermde gedeeltelijk de Limmerkoog en volgde het tracé van de nu nog bestaande landelijke verbindingsweg (de Uitgeesterweg) van Limmen naar Uitgeest. Het laatste gedeelte van de Brakersdijk, die na een bocht naar het oosten liep op de scheiding van de gemeentegrens van Limmen en Castricum, werd het Koogdijkje genoemd.
De bewoners van de woonbuurt ‘Noorde Ent’ in 1830
Volgens de volkstelling, die hier in 1830 is gehouden, stonden in Castricum 116 huizen en in Bakkum 18 huizen. De huizen waren doorgenummerd en in de zo vermelde wijk ‘Noorde Ent’ stonden 16 huizen met de nummers 43 tot en met 58. (zie hierover ook het artikel in het 20e jaarboekje: De samenstelling van de Castricumse bevolking in 1830). Deze huizen staan voor het merendeel op de Brakersweg, te beginnen bij de afslag van de Kooiweg en gaande in oostelijke richting. Tussen de woonbuurt ‘Schulpstet‘ tot en met het ‘Lange Pannenhuis’ en het in tweeën bewoonde huis van Jacob Zonneveld en Teunis van den Bos (zie 21e jaarboekje, blz. 25, nummer 10 en 11) stonden er langs de Brakersweg tot aan de boerderij van Gerrit Duinmeijer geen huizen. De 34-jarige Gerrit Duinmeijer woonde op de hoek Kooiweg-Brakersweg (zie kaartje hieronder) met zijn vrouw Antje Bruijn, hun 4 kinderen en de werkmeid Antje Lugting.
Jaarboek 22, pagina 34
Gerrit verkoopt deze boerderij in 1834 aan veehouder Jan Louter; na diens overlijden komt deze boerderij in 1874 aan zijn dochter Aagje Louter, echtgenote van Jacob Kuijs.
Op de andere hoek stond de boerderij van de 27-jarige Jan Kabel (nummer 2); hij woonde hier met zijn vrouw Grietje Kok met twee kinderen uit haar eerdere huwelijk met Pieter Brakenhoff en verder nog twee boerenknechten en een werkmeid. Jan verkoopt deze boerderij in 1874 aan zijn zoon Cornelis Kabel.
Op de ernaast gelegen boerderij (nummer 3) woonde de 27- jarige Jan Scheerman met zijn vrouw Aaltje Nijman, hun vijf kinderen en de 70-jarige dagloner en weduwnaar Hendrik Kale. In 1867 verkoopt Jan deze boerderij aan zijn zoon Dirk Scheerman.
Aan de overkant (nummer 4) woonde de 51-jarige Jan Grippeling en zijn tien jaar oudere echtgenote Geertruij Rammelaar, met een boerenknecht en een werkbode (de 15-jarige Marijtje Mijzen uit Hoorn, die later trouwt met onder andere Pieter Veldt en Jan Schermer, en bij deze families nu nog vele nakomelingen telt). Deze boerderij wordt in 1887 door de erven van Jan Grippeling verkocht aan Jan Schermer.
Voorbij de knik in de Brakersweg stond een boerderij die in tweeën werd bewoond (nummer 5). Hier woonde het gezin van de 65-jarige Jan Nijman, zijn 16 jaar jongere tweede vrouw Pleuntje Enke met zijn drie kinderen (17, 14 en 6 jaar), en het nog jonge gezin van de 26-jarige dagloner Cornelis IJpelaan, Antje Leegwater met drie nog zeer jonge kinderen. In 1856 verkoopt Klaas, zoon van Jan Nijman; de boerderij aan Gerrit de Graaf.
In de volgende boerderij (nummer 6) woonde de 40-jarige Jacob Brakenhoff; hij woonde hier met zijn tweede vrouw Neeltje Kuijs en hun 11 kinderen, een boerenknecht en een werkbode. Bij de boedelscheiding in 1860 komt de boerderij aan zijn zoon, ook Jacob Brakenhoff geheten.
In de laatste boerderij aan de Brakersweg (nummer 7) woonde de 55-jarige Jacob de Graaf met zijn 38-jarige vrouw Guurtje Bloothoofd, hun zeven kinderen en de 18-jarige Antje Castricum; bij Antje is bij de volkstelling geen beroep aangegeven en dat is uitzonderlijk, want bij de meisjes, die bij een ander gezin inwoonden, vinden we al vanaf 13-jarige leeftijd, beroepen als werkmeid, werkbode en dienstmeid. Jacob de Graaf was huurder van deze boerenplaats. De eigenaren verkopen dit bezit in 1851 aan Gerrit Brakenhoff.
Jaarboek 22, pagina 35
De overige huizen of boerderijen in de woonbuurt ‘Noorde Ent’ stonden in 1830 aan de Kooiweg, aan de Alkmaarderstraatweg of in de directe omgeving daarvan. Aan deze huizen is in het 1e jaarboekje bij de beschrijving van het gebied Kooiweg, Eerste- en Tweede Groenelaan reeds aandacht besteed.
De periode 1830-1940
In een beschrijving van de wegen in Castricum uit 1850 loopt de zogeheten Schulp- en Noordenderweg vanaf de Bakkummerstraat (nu Stetweg en Brakersweg) tot aan de Alkmaarderstraatweg. De naam Brakersweg was gegeven alleen aan het gedeelte dat liep vanaf de Alkmaarderstraatweg en eindigde in de landerijen richting Uitgeest: “Vangt aan, aan de Straatweg, loopt op een kleine afstand langs de banne van Limmen, en verstrekt aan deszelfs einde voor waterkering en banscheiding, alwaar dezelve aan de landerijen eindigt.”
Dit weggedeelte, dat uitsluitend wordt gebruikt voor het bereiken van de aanliggende weilanden, is in onderhoud en beheer bij het bestuur van de Castricummer Polder. Volgens dezelfde beschrijving is het Koogdijkje een voetpad, dat de scheiding vormt tussen de Castricummer- en Limmerpolder en doorloopt tot de grens met Uitgeest. Bij de Castricummers wordt dit gedeelte nog wel “de oude Brakersweg” genoemd.
In een beschrijving van de wegen uit 1893 wordt de ‘Schulp- en Noordenderweg’ inmiddels ‘de Stet- of Noordeinderweg’ genoemd en heeft een lengte van 1.801 meter; de Brakersweg (vanaf de Alkmaarderstraatweg) is 1.664 meter lang en het Koogdijkje, dat particulier eigendom is, is 595 meter lang.
In 1930 worden door de Gemeenteraad nieuwe benamingen vastgesteld. De Stet- of Noordeinderweg ging tot de spoorwegovergang Stetweg en na de overweg tot aan het Koogdijkje nu Brakersweg heten. Het Koogdijkje wordt nu Koogdijkerpad.
Jaarboek 22, pagina 36
De enige belangrijke verandering in deze periode van ruim honderd jaar is omstreeks 1868 de aanleg van de spoorlijn, die daarbij de Noordeinderweg doorsneed en later het weggedeelte, dat de naam ‘Brakersweg’ kreeg aan de westzijde, deed begrenzen. Omstreeks 1932 wordt de provinciale weg Limmen-Uitgeest aangelegd. Het tracé volgt voor een klein deel de Brakersweg, waar deze weg op de grens loopt tussen de gemeenten Castricum en Limmen. Verder zijn er in deze periode meerdere huizen en boerderijen gebouwd, zoals blijkt uit het overzicht met de bewoners uit 1940 ten opzichte van de situatie in 1832.
De bewoners in 1940
Om een overzicht te geven van de bewoners van de Brakersweg is gekozen voor de periode omstreeks 1940, nog juist voordat er op last van de bezetter huizen werden afgebroken en ver voor de grote woningbouw in Castricum.
We beginnen vanaf de spoorwegovergang bij de Stetweg met de bewoners aan de noordkant van de Brakersweg. Op de boerderij (nummer 2) woonden destijds de ongehuwde zusters Johanna en Wilhelmina Pepping. Johanna overlijdt in 1923. Vanaf 1926 tot haar overlijden in 1939 woonde Wilhelmina hier met drie ongehuwde kinderen van haar overleden zus en zwager Maria Pepping en Jacob Kuijs: Ka, Kobus en Griet Kuijs, waarvan de laatsten twee in 1941 aan tbc (red: tuberculose) zijn overleden. Kort daarop kwam de boerderij in bezit van Piet Borst, die hierin met zijn vrouw Griet Res en hun later talrijke gezin woonde. De nu (red: in 1999) 85- jarige Griet Res woont nog steeds op de boerderij.
Jaarboek 22, pagina 37
In het ernaast gelegen Lange Pannenhuis woonden achtereenvolgens de gezinnen van Bertus Zoontjes, fabrieksarbeider, en Elisabeth Leering (nummer 4), Wijnand Lute, schelpenvisser en vletschipper, met zijn vrouw Margaretha Hopman (nummer 6), Gerrit Zonneveld, werkman, echtgenote Lucia van Dijk en zijn moeder Bet Zonneveld – Kuijs (nummer 8) en op nummer 10 woonde Arie Zonneveld, tuinder, ongehuwd.
In het huisje wat verder van de weg af (nummer 12) woonde tot 1939 Cornelis van Velzen, tuinder en weduwnaar van Aafje Nijman. Aan het einde van de oorlog gaan hier Freek Hollenberg en Jannetje Metselaar wonen.
In het nu witte huisje direct langs de weg (nummer 14) woonde Aagje Admiraal, weduwe van Gerrit Kuijs; nadien woonde hier Simon Klaver.
Dan volgen drie boerderijen, wel ‘de drie Gratiën’ genoemd. Hier woonden achtereenvolgens Cornelis Hogenstijn, gehuwd met Marijtje Modder (op nummer 20), Klaas Veldt, later wethouder, loco-burgemeester en ook eerste voorzitter van de Werkgroep Oud-Castricum met zijn vrouw Johanna Neelissen (op nummer 22) en Jan Louter met zijn zus Kee Louter op nummer 24.
In het lage huisje (nummer 36) woonde het gezin van Maarten Admiraal, tuinder, gehuwd met Grietje Winder.
Hiernaast op nummer 38 woonde zijn zoon Jaap Admiraal; Jaap werkte bij de gemeente en was gehuwd met Maria Knijn.
Kort voor de scherpe bocht in de Brakersweg vinden we links de boerderij (nummer 52) van Lou Schermer, gehuwd met Cornelia Louter. Deze langgerekte boerderij, die omstreeks 1930 is gebouwd, doet denken aan het ‘kop-hals-romp’ type uit Friesland en is in de jaren (negentien) tachtig gesloopt.
In de bocht vinden we een dubbel woonhuis; hierin wonen Petrus Beentjes, werknemer bij de gemeente, met zijn vrouw Wilhelmina IJpelaan (op nummer 54) en Cornelis Scheerman, tuinder, gehuwd met Anna Timmer (op nummer 56).
Het volgende huis is eveneens een dubbel woonhuis; hierin wonen Agatha Schoorl, weduwe van Adrianus Nijman, met haar dochter Jansje Nijman (op nummer 58) en Grietje Kuijper, weduwe van Lammert Nijman (op nummer 60).
Gerrit Groentjes, tuinder, gehuwd met Elisabeth Korsman woont op nummer 62 en Herman Neelissen, gehuwd met Martha Maas, woont tot zijn overlijden in 1939 op nummer 64. Deze huizen zijn in de oorlog op last van de bezetter gesloopt in verband met het gewenste schootsveld voor de bunkers die aan de Brakersweg werden gebouwd.
Dan volgt nog voor de kruising met de Alkmaarderstraatweg het laatste pand aan de Brakersweg: de ‘Mariahoeve’ (nummer 66), de boerderij van Johannes Schermer en Maria Twisk. Tegenwoordig woont hier hun zoon Jan Schermer met zijn gezin: het is de boerderij gelegen op de hoek Somerwegh-Walstro.
Om de bewoners van de oneven huisnummers de revue te laten passeren, keren we terug naar de spoorwegovergang nabij de Stetweg en beginnen aan de zuidzijde van de Brakersweg. Tegenwoordig staan hier enkele panden (nummer 1 tot en met 9), die in de jaren (negentien) tachtig zijn gebouwd.
In 1940 woonde in het eerste huis (nummer 11) Kees Kuijs, werkman bij Albert Asjes en gehuwd met Dieuwertje Zonneveld.
Op nummer 13 woonde kruidenier Frans Glorie, gehuwd met Maria Neelissen. Bij hem kon je ook terecht voor klompen en kippenvoer.
Hiernaast op nummer 15 woonde tot zijn overlijden in 1933 Simon Kuijs met zijn vrouw Aaltje Limmen, daarna woonden hier hun ongehuwd gebleven kinderen Tinus, tuinder, en Aaltje Kuijs.
In het volgende huis (nummer 17) woonde Gerrit Rozemeijer, fabrieksarbeider en gehuwd met Geertje Kuijs; nu (red: in 1999) wonen hier Toon Hollenberg en Gré Liefting en hun oudste zoon met z’n gezin.
Op nummer 19 woonde Hendrik Sanders, arbeider, bloemist en gehuwd met Frouke Harms; vanaf 1943 woonde hier Theodorus Kaandorp. Hier is nu een groothandel in frisdranken, bier enzovoorts.
Jaarboek 22, pagina 38
Hiernaast is in de jaren (negentien) zeventig nog voor de afslag van de M.H. Tromplaan een nieuw huis gebouwd. In 1940 bestond deze afslag uiteraard nog niet en vinden we bijna tweehonderd meter tuingrond vanaf huis nummer 19 tot aan het huis van André Groot (nummer 43), roggebroodbakker met naast zijn huis de roggebroodfabriek (nummer 45).
Op nummer 47 woonde Cor Admiraal, tuinder, met zijn zuster Trijn; vanaf 1950 woonde hier Toon de Graaf, wasser en bleker op Duin en Bosch.
Op nummer 53 woonde Martien van Ruiten, werkzaam in de bakkerij van André Groot en gehuwd met Engelina Kuijper.
Op de strook tuingrond die dan volgt, kunnen we nu het tuincentrum vinden van Ed Schut. In 1940 stond de eerstvolgende boerderij op de hoek van de Kooiweg (nummer 71); hier woonden Gerrit Kuijs, veelal ‘lange Luuk’ genoemd, samen met zijn zus Guurtje, beiden ongehuwd. Op de Brakersweg zien we nu voor de vijfde keer dat een oudere ongehuwde broer en zus met elkaar wonen, veelal in het huis van hun overleden ouders. In deze boerderij van Kuijs woont nu (red: in 1999) de familie Res.
Op de andere hoek van de Kooiweg (oostzijde) woonde op een grote boerderij Jan Kuijs (nummer 73), gehuwd met Geertje Kabel. Op deze plek staat nu een moderne stolp.
Jaarboek 22, pagina 39
In de scherpe bocht van de Brakersweg, waar nu ongeveer de as ligt van de straat ‘Tulpenveld’ stond de boerderij (nummer 75) van Doris Kaandorp; hij ventte met brood, melk en boter.
Tenslotte vinden we als laatste pand aan de rechterkant van de Brakersweg de boerderij van Piet Veldt, gehuwd met Grietje Zonneveld (nummer 77). Ook deze boerderij moest in de oorlog worden gesloopt in verband met de bouw van een aantal bunkers.
De veranderingen na 1940
De explosieve woningbouw in Castricum is ook niet aan de Brakersweg voorbij gegaan. Vanaf de knik in de Brakersweg tot bijna aan de Provinciale weg is het tracé verdwenen. Enkele grote bouwplannen hebben telkens een deel van de Brakersweg opgeslokt: plan Noordend (bloemen en plantennamen) in 1973, plan Kooiweg-Noord (bloembollennamen) in 1982 en de bouw van het nieuwe Jac. P. Thijsse College (1995). Het laatste deel van de Brakersweg naar de Provinciale weg vormt nu de noord-oostelijke begrenzing van vlek H in bouwplan Albert’s Hoeve.
Van de oorspronkelijke Brakersweg heeft nog slechts een zeer klein gedeelte, dat parallel loopt aan de Schulpvaart, zijn landelijke karakter behouden. Laten we hiermee heel zuinig omspringen en alles in het werk stellen om verdere aantasting te voorkomen.
Loek Zonneveld
Simon Zuurbier
Bronnen:
- Westenberg, J., Kennemer Dijkgeschiedenis, Amsterdam, Londen, 1974.
- Volkstelling Castricum, 1830.
- Bevolkingsregister Castricum, 1920 – 1939.
- Archief Gemeente Castricum, 1812 – 1915, 1916 – 1936.
- Kadastrale Bronnen sectie B van Castricum: Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT) en minuutplans (1832), Hypothecaire Registers.
- Verschenen artikelen over de straten in Castricum en Bakkum:
- Bakkummerstraat
- Brakersweg
- Breedeweg noord
- Breedeweg zuid
- Burgemeester Mooijstraat
- Dorpsstraat
- Dr. Jacobilaan noord
- Dr. Jacobilaan zuid
- Groenelaan
- Heemstederweg
- Kooiweg
- Mient
- Nieuwe weg
- Oldenbarneveldweg, van
- Overtoom
- Peperstraat noord
- Peperstraat zuid
- Schoolstraat
- Schulpstet
- Sifriedstraat
- Vinkebaan
- Weg naar Beverwijk