Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 20, pagina 42
De samenstelling van de Castricumse bevolking in 1830
De volkstelling van 1830
De eerste volkstelling die in Nederland werd gehouden, dateert van 1830. De gegevens, die we aan deze volkstelling over Castricum kunnen ontlenen, geven een vrij goed beeld van de bevolking van Castricum, toen bijna 800 inwoners. Uit de schaarse gegevens van eerdere tellingen blijkt dat het aantal inwoners na de middeleeuwen op een nagenoeg constant niveau blijft. Een reconstructie van de bewoning in 1830 kan ons dus een beeld verschaffen van de Castricumse bevolking, zoals dat er eeuwenlang moet hebben uitgezien.
Naast de gegevens van de volkstelling is in 1832 het kadaster tot stand gekomen. In de jaren daaraan voorafgaand is van elk huis en elk perceel grond opgemeten en in kaart gebracht. Zodoende weten we nauwkeurig de ligging van de wegen in 1830, van alle huizen, van de verdeling van alle grond naar gebruiksdoel, van de eigenaren en van de grootte van elk perceel. Aan de hand van zowel de volkstelling als de kadastrale gegevens is een beeld te geven van het Castricum van nu (in 1997) ruim 160 jaar geleden. In dit artikel wordt een aantal aspecten van de opbouw van de bevolking van Castricum nader uitgewerkt.
De gegevens over de volkstelling van 1830 zijn opgenomen in een register. Achtereenvolgens zijn de volgende gegevens in dit register opgenomen:
- per huis:
– de naam van de buurt, waarin het huis is gelegen
– het huisnummer
– het aantal gezinnen
– het aantal bewoners - per bewoner van het huis:
– naam en voornaam
– leeftijd
– geboorteplaats
– geslacht: man/vrouw
– burgerlijke stand: gehuwd, ongehuwd, weduwe, weduwnaar
– beroep of middel van bestaan
– godsdienstige gezindheid gesplitst naar rooms, protestant, Israëliet en geen.
In de volgende rubrieken zijn de gegevens uit het bevolkingsregister verwerkt; een goed beeld van de plaatselijke bevolking is hiermee verkregen.
Woonbuurten en huisnummering
Bij de volkstelling van 1830 is de gemeente voor de nummering van de huizen verdeeld in Castricum en Bakkum. In Castricum staan 116 huizen, doorgenummerd van 1 tot en met 116; in Bakkum stonden 18 huizen (nummer 1 tot en met 18). Castricum is opgedeeld in een aantal straten en buurten; in tabel 1 worden deze gegeven in een volgorde, zoals opgenomen in het register; verder vermeldt tabel 1 per straat of buurt de huisnummers, het aantal huizen en het aantal aldaar woonachtige personen:
Met de ‘Buurt’ wordt de Kerkbuurt bedoeld: er staan 32 huizen en deze buurt vormt het hart van het dorp. De huizen staan langs de Dorpsstraat vanaf de kruising met de huidige Burgemeester Mooijstraat tot even voorbij de Cieweg, verder langs de Schoolstraat en rond de oude boerderij van de firma Steeman aan de Verlegde Overtoom. De wat verder weg gelegen eenzame boerderij Kleibroek, nabij de plaats waar nu (in 1997) de kruising Prinses Beatrixstraat en Dorpsstraat is, wordt ook bij de Kerkbuurt gerekend. De nummering begint met het raadhuis, tevens woonhuis van de schoolmeester. Alle huizen met de nummers 1 tot en met 5 en 85 tot en met 111 worden genoemd onder ‘Buurt’.
De Duynbuurt heeft 13 huizen; hiervan staan 6 huizen aan of nabij het Slingerpad, 1 huis op het huidige voetbalveld van Vitesse; verder naar het duin toe ligt boerderij ‘De Papenberg’ en aan het einde van de Mient nabij de Vinkebaan aan de westzijde staan 3 huizen; tenslotte staan nog 2 huizen aan de duinzijde nabij de bocht van Vinkebaan en Bakkummerstraatweg.
Aan de ‘Peperstraat‘ (nu Dr. Jacobilaan) staan twee huizen en aan het ‘Duyn’ staan zeven huizen, daarvan staat er één op de Ruiterweg en zes huizen aan of nabij de Van Oldenbarneveltweg.
Het Schulpstet is een woonbuurtje met in totaal 14 huizen; ze staan op het nu nog zo geheten Schulpstet en op de Brakersweg tot even voorbij het ‘Lange Pannenhuis’. De huisnummering aan het Schulpstet gaat van 28 tot en met 42 met uitzondering van nummer 29, welk nummer toebehoort aan het in 1993 gesloopte lage witte huis aan de Heereweg (nummer 8), even voorbij de kruising met de Zeeweg. Het huisje werd genummerd onder Castricum, omdat het net lag buiten de voormalige gemeente Bakkum. In de kelder van dit huisje is in de oorlog van 1799 de 14 jarige Neeltje Groentjes door een Russische soldaat doodgeschoten.
Het ‘Noorde Ent’ heeft 16 huizen, ze staan vooral aan de Brakersweg vanaf de Kooiweg, aan en nabij de Kooiweg tot en met het molenaarshuisje aan de Alkmaarse straatweg.
In de ‘Oosterbuurt‘ staan 26 huizen; het zijn veelal boerderijen, verder ook de Schuilkerk en het kostershuisje aan de Breedeweg. De boerderijen staan aan de Breedeweg, aan de Doodweg, en op Heemstede. Ook de Albertshoeve en Kronenburg horen bij de Oosterbuurt.
Jaarboek 20, pagina 43
Tenslotte zijn er nog 5 straten waar maar één huis stond, met name:
- Duynweg, nu de Burgemeester Mooijstraat – één huis (nummer 112) ter hoogte van ‘De Gouden Stulp’.
- Tolhek het tolhuis (nummer 113), ongeveer op de plaats waar nu (in 1997) snackbar Veronica is aan de Dorpsstraat (zie ook het 16e jaarboekje).
- Straatweg de herberg van Cornelis Steeman (nummer 114), op de hoek van de Burgemeester Mooijstraat en de Dorpsstraat.
- Hoogevoort, het huis van Maarten de Vries (nummer 115).
- Hollaan, het huisje van de in Duitsland geboren straatwerker Benedictus Mallacour (nummer 116), nu op een plaats halverwege de Oude Haarlemmerweg.
Bakkum heeft 18 huizen; hiervan staan er 14 in het toen zo genoemde Zuid Bakkum in de omgeving van de Achterlaan, Heereweg en Bleumerweg. Vier huizen staan te Noord Bakkum, te weten boerderij Zeeveld, twee boerderijen aan de Hogeweg en een aan de Limmerweg.
Het aantal gezinnen
Van de in totaal 134 huizen wordt in 112 huizen aangegeven, dat het huis wordt bewoond door een gezin. Dit betekent in de praktijk dat het huis dan veelal wordt bewoond door een echtpaar met kinderen, eventueel met een inwonende dienstmeid of knecht. Ook kan in deze categorie het huis worden bewoond door slechts een alleenstaande.
Bij 19 huizen wordt aangegeven dat het huis wordt bewoond door twee gezinnen; in de meeste gevallen is hier sprake van een echtpaar met hun inwonende vader en/of moeder. In slechts vijf gevallen worden hier de ’twee-gezins’ huizen bewoond door twee echtparen. Tenslotte zijn er 3 huizen met elk drie gezinnen. Dat is het huis van Pieter de Graaf aan het Slingerpad in de Duynbuurt; in dit huis woonde tevens het gezin van zijn zoon Thijs met 5 kinderen en van zijn zoon Jacob met 2 kinderen: in totaal 12 personen. Het tweede huis met 3 gezinnen is de nu nog bestaande boerderij van de firma Steeman aan de Verlegde Overtoom; in deze voormalige en destijds verbouwde schoutwoning wonen Jan Vrenegoor en Cornelis Lute met hun gezinnen, verder de weduwe Raadsem en de weduwnaar Bakkum: in totaal 15 personen. Het derde en laatste huis met 3 gezinnen is de enkele jaren geleden afgebroken afgetopte oude stolpboerderij aan de Hogeweg te Noord Bakkum; hierin wonen in totaal 17 personen, waaronder de gezinnen van Jacob Admiraal, van Cornelis en Klaas Zoontjes.
In tabel 2 zijn de gegevens betreffende de een-, twee- en drie-gezinshuizen samengevat:
Castricumse familienamen
Bij de volkstelling zijn er bij de 791 inwoners maar liefst 216 verschillende familienamen.
Hieronder zijn 119 namen, die slechts één keer voorkomen; bijna uitsluitend behoren deze namen toe aan gehuwde vrouwen, ongehuwde knechten en dienstmeiden, die van elders komen. De vijf meest voorkomende familienamen zijn Kuijs (38x), Castricum (35x), Brakenhoff (27x), de Graaf (27x) en Stuifbergen (22x). Dit zijn familienamen die ook nu nog in Castricum veel voorkomen en als typisch Castricumse families kunnen worden aangemerkt. Willen we kwantitatief een vergelijking maken met meer recente gegevens dan kunnen we alleen gebruik maken van de volkstelling uit 1947, die als enige volkstelling is uitgewerkt en gepubliceerd. In de periode 1830 tot 1947 is de Castricumse bevolking bijna exact vertienvoudigd, namelijk toegenomen van 791 naar 7925 inwoners. Eenzelfde groei in Castricum maken de grote families uit 1830 niet mee.
In tabel 3 zijn alle families met in 1830 meer dan tien naamgenoten aangegeven; van deze families zijn eveneens enkele gegevens uit 1947 vermeld, zoals het aantal naamgenoten in Noord Holland, welke gemeente op de eerste en op de tweede plaats komen wat betreft het aantal naamgenoten en de volgorde die Castricum inneemt. Zoals uit de tabel blijkt komen in 1947 de families Knaap, Muijs en Schavemaker in Castricum niet meer voor en hebben de families Kuijs, Castricum, Brakenhoff, Stuitbergen, Scheerman en Zonneveld in Castricum de meeste naamgenoten.
Voor de volledigheid geven wij ook de namen en bijzonderheden van de families, die in Castricum in 1830 niet of slechts in geringe aantallen voorkomen, maar daarentegen in 1947 hier meer dan 40 naamgenoten hebben wonen en tevens de eerste plaats in Noord Holland bezetten (tabel 4). Hieruit kunnen we opmerken dat de families Lute, Res en Groentjes zelfs ongeveer 60 procent van alle in Noord Holland levende naamgenoten in Castricum hebben wonen.
De leeftijdsopbouw
De volkstelling van 1830 geeft van elke inwoner de leeftijd aan. Hieruit valt af te leiden dat de gemiddelde leeftijd vrij laag is. Het aantal personen onder de 21 jaar bedraagt 408 (52 procent), waarvan onder de 11 jaar 248 (31 procent). Deze groep is betrekkelijk groot, vooral als we in aanmerking nemen dat er veel kinderen op zeer jonge leeftijd overlijden. Het aantal 65-plussers bedraagt 26 (3,3 procent); er zijn slechts vijf inwoners ouder dan 80 jaar met als oudste de 90-jarige Maarten Ranke.
Jaarboek 20, pagina 44
In tabel 5 is de grootte van de verschillende leeftijdscategorieën in aantallen en procenten weergegeven. Ter vergelijking is ook de leeftijdsverdeling in Castricum in 1988 gegeven. Hieruit blijkt dat het aantal kinderen verhoudingsgewijs veel geringer is en het aantal ouderen veel groter.
Huwelijkse staat
Van de 791 inwoners zijn er 506 ongehuwd, verdeeld over 269 mannen/jongens en 237 vrouwen/meisjes; verder zijn er 124 gehuwde mannen en 125 gehuwde vrouwen, 20 weduwen en 16 weduwnaars. De Castricumse bevolking bestaat dus uit 409 mannen en 382 vrouwen. Als we de leeftijd en de huwelijkse staat met elkaar vergelijken, dan blijken de jongeren niet voor hun twintigste jaar te trouwen. In de leeftijdsgroep 20 tot en met 24 is 6 procent van de mannen en 31 procent van de vrouwen gehuwd; in de leeftijdsgroep 25 tot en met 29 is dit respectievelijk 46 en 63 procent. Op een leeftijd ouder dan 61 jaar komen geen ongehuwden meer voor. In tabel 6 zijn de betreffende gegevens opgenomen.
Geboorteplaats
Uiteraard is het merendeel van de bevolking in Castricum geboren; toch zijn niet minder dan 231 personen of wel bijna 30 procent elders geboren. Als we hiervan de plaats van herkomst nader analyseren, dan komen er uit de directe omgeving in totaal 132 personen te weten: uit de Egmonden 27, Akersloot 22, Limmen 22, Uitgeest 18, Heemskerk 17, Alkmaar 16 en Heiloo 10. Uit de overige gemeenten in Noord Holland komen 73 personen, uit de rest van Nederland 19 personen en tenslotte zijn er nog 7 inwoners in het buitenland geboren (5 uit Duitsland).
Van de in totaal 231 personen, die elders zijn geboren, is het overgrote deel en wel 186 personen, volwassen (21 jaar en ouder). Aangezien de totale bevolking van Castricum uit 383 volwassen personen bestaat, betekent dit dat hiervan ca. 48 procent elders is geboren. Dit is een duidelijk bewijs dat men ook in vroeger tijd niet zo plaatsgebonden was en dat men ondanks de beperkte vervoersmiddelen – uitsluitend te voet of met paard en kar – zich regelmatig op reis begaf.
Van de mannelijke personen, die van elders komen, is er wel een aantal met een bijzondere functie, zoals schoolmeester Schut uit Krommenie, burgemeester Kieft uit Westzaan, pastoor Ruijgrok van der Werve uit Hazerswoude, dominee Canne uit Kuinre, heelmeester Res uit Zaandam (stamvader van de Castricumse familie Res), de heer Rommel, herbergier van De Rustende Jager, uit Amsterdam (overgrootvader van kapitein Rommel) en de tolgaarder Van den Braak uit Pijnakker.
Beroepen
Van elke inwoner wordt bij de volkstelling het beroep vermeld. Bij huisvrouwen en kinderen wordt ‘geen’ beroep aangegeven. Bij enkele zeer jonge kinderen komt al een beroep voor. Van de 345 kinderen onder de 16 jaar zijn er elf met een beroep. Op reeds 13 jarige leeftijd zijn er een schoenmakersknecht, twee werkboden en een werkmeid; zij zijn als zodanig bij andere mensen werkzaam en inwonend. De kinderen, die bij hun ouders wonen en vaak op die leeftijd ook al hard moeten aanpakken in het eigen agrarische bedrijf, staan als zonder beroep vermeld.
In de leeftijdsgroep 16 t/m 20 zijn er 30 meisjes. waarvan er 14 een beroep hebben, met name werkbode (8x), werkmeid (4x), dienstmeid (1x) en werkster (1x). Verschillen tussen deze beroepen zijn er niet of nauwelijks. Bij de 33 jongens in dezelfde leeftijdsgroep hebben er 20 een beroep; hiervan zijn er 12 boerenknecht, 3 dagloner (arbeider), 1 slagersknecht, 1 metselaarsknecht, 1 kleermakersknecht, 1 stalknecht en 1 kantoorbediende.
Van de 199 volwassen mannen hebben er 194 een beroep opgegeven. Opvallend is hierbij het grote aantal schulpenvissers. Ook uit andere gegevens is ons bekend dat in die tijd de schelpennering voor velen het hoofdmiddel van bestaan vormde. In Castricum zijn dat 47 mannen, waaronder 38 schulpenvissers, 8 schulpenvaarders en 1 schulpersknecht. De schulpenvissers hebben met hun gezinnen een zeer mager bestaan; er wordt veel armoede geleden. De meesten van hen hebben geen eigen huis, bewonen een zeer klein huisje en/of zijn op de armenzorg aangewezen.
In de agrarische sector is het wel wat beter. Er zijn vrij veel grote boeren met veel weiland in bezit. In totaal zijn er 45 die het beroep van bouwman (boer) uitoefenen en daarnaast zijn er nog 42 als boerenknecht werkzaam. Van alle in cultuur gebrachte grond is in Castricum het overgrote deel weiland en slechts een klein deel bouwland, zoals ook bij de uitwerking van de kadastrale gegevens is gebleken (zie het 16e jaarboekje). Dit is de reden dat er maar 4 personen het beroep landbouw(st)er uitoefenen. De laatste grote beroepsgroep van in totaal 26 personen, wordt gevormd door de dagloners of wel de losse arbeiders.
Jaarboek 20, pagina 45
Bij de 184 volwassen vrouwen is het overgrote deel huisvrouw, vermeld als ‘geen beroep’ (149); van de 35 overige vrouwen zijn er 11 werkbode, 9 werkmeid, 7 dienstbode, 2 werkster, 2 naaister, 2 landbouwster, 1 tapster en 1 heeft een boerenbedrijf.
In tabel 7 zijn alle beroepen opgenomen, die in het register worden vermeld, ongeacht de leeftijd. De beroepen zijn in zes verschillende beroepstakken gegroepeerd:
- landbouw en visserij
- ambachten en nijverheid
- handel en verkeer
- arbeiders/werksters
- maatschappelijke dienstverlening
- beroepslozen.
Bovendien is in tabel 7 uitgesplitst in welke buurt de verschillende beroepen voorkomen.
Daarbij is Castricum opgedeeld in zes woonbuurten:
- K = Kerkbuurt omvattend de huizen genoemd in tabel 1 onder Buurt (nummer 1) en Buurt (nummer 8), Duynweg, Tolhek en Straatweg (respectievelijk nummer 9 tot en met 11) en Hollaan (nummer 13).
- D = Duinzijde omvattend de huizen genoemd onder Duynbuurt, Peperstraat en Duyn (respectievelijk nummer 2 tot en met 4) en Hoogevoort (nummer 12).
- S = Schulpstet (nummer 5)
- N = Noordend (nummer 6)
- O = Oosterbuurt (nummer 7)
- B = Bakkum (nummer 14).
Op het kaartje zijn de woonbuurten aangegeven met bovengenoemde letters.
Jaarboek 20, pagina 46
Zoals uit tabel 7 (hierboven) blijkt, wonen de boeren vooral op het Noordend, in de Oosterbuurt en in Bakkum; de schulpenvissers vooral aan de Duinzijde; op het Schulpstet en in Bakkum; de schulpenvaarders wonen op een uitzondering na alleen op het Schulpstet.
In tabel 8 is een samenvatting gegeven:
De personen met bijzondere beroepen en de ambachtslieden wonen in de Kerkbuurt; uitzonderingen hierop zijn de pastoor, de nachtwacht en de veldwachter, die in de Oosterbuurt wonen; één winkelier woont aan het Schulpstet en één in de Oosterbuurt. De schoenmaker en de kleermaker vinden we zowel in de Kerkbuurt als in de Oosterbuurt. Van de in totaal 26 mensen, die buiten Noord Holland geboren zijn, wonen er 20 in de Kerkbuurt.
Godsdienst
Het overgrote deel van de Castricumse bevolking is rooms-katholiek; in totaal zijn dat er precies 700; de overige 91 inwoners zijn protestants. Er zijn dus geen inwoners die Israëliet zijn of die niet bij een kerkgenootschap zijn aangesloten. De protestanten wonen vooral in de Kerkbuurt en in de Oosterbuurt, te weten resp. 46 en 23 personen van de 194 en 164 bewoners. Bakkum telt 115 inwoners bestaande uit 113 katholieken en slechts 2 protestanten. Bekijken we de geboorteplaatsen van de protestanten dan zijn er van de in totaal 654 personen die in Castricum en de vijf omliggende gemeenten zijn geboren 43 ofwel 7 procent protestant. Dat betekent dan dat van de 137 personen, die buiten de regio zijn geboren er 48 ofwel 35 procent protestant zijn.
Met dit artikel over de kenmerken van de Castricumse bevolkingsopbouw wordt het beeld gecompleteerd van onze dorpsgemeenschap nu ruim 165 jaar geleden. Het dagelijks leven in deze periode is beschreven in ons jubileumboek ‘Op Zoek naar Castricums Verleden’ , en het onderwerp grondbezit en grondgebruik (wie waren de eigenaren van huizen en percelen, hoe was het bezit verdeeld, wat was het gebruiksdoel van alle percelen enzovoorts) in die periode is beschreven in het 16e jaarboekje.
S.P.A. Zuurbier