Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 43, pagina 88
Bakkum krijgt tweemaal zijn Beatrixklok
Castricum heeft zijn Juliana en Bernhardbank, Bakkum zijn Beatrixklok. De Beatrixklok staat op de hoek van de Van der Mijleweg en de Bakkummerstraat en is, na een onderbreking van tien jaar, een vertrouwd beeld in Bakkum. De klok werd geschonken aan de gemeente door de toenmalige Oranjevereniging als herinneringsmonument aan de geboorte van prinses Beatrix in 1938. Het geld voor het oorspronkelijke monument werd door de Castricumse en Bakkumse bevolking bijeengebracht.
Geboorte
Beatrix Wilhelmina Armgard, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld, is op 31 januari 1938 in Baarn geboren. Zij is het oudste kind uit het huwelijk van koningin Juliana der Nederlanden en prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld. In 1966 trouwde prinses Beatrix met de Duitse diplomaat Claus von Amsberg. Zij kregen drie kinderen. Sinds 2002 is zij weduwe. Van 30 april 1980 tot en met 30 april 2013 was zij Koningin der Nederlanden.
Het monument
Het monument was ontworpen door een destijds jeugdige ingezetene, Cor de Groot, later directeur gemeentewerken van Egmond-Binnen. De firma De Graaf verzorgde de elektriciteit. In 1917 startte Johan Weda uit het Friese Steggerda een schildersbedrijf op de Bakkummerstraat 96. Hij kreeg de opdracht om de letters op de plaquette zwart te schilderen. Als betrokkene bij de Bakkumse gemeenschap liet hij de belettering kosteloos schilderen door zijn zoon Ab, die het als 18-jarige een hele eer vond. Het monument zou op de plek staan waar het geboortehuis van de ontwerper heeft gestaan. Dat huis werd afgebroken voor de aanleg van de Van der Mijleweg.
Vele jaren later, in 1977, toen dit bericht in de lokale krant verscheen, werd door een lezer waarvan alleen de initialen bekend zijn, daarop met een ingezonden brief gereageerd. Daarin schreef hij: “(…) U schreef daarin dat de klok op de plaats is gekomen waar de ontwerper gewoond heeft wat uiteraard niet zo is want die woonde wel op de Bakkummerstraat maar op nummer 106. Op de plaats van de Beatrixklok stond voorheen het hotelletje met doorrijstal van wijlen Heer Burgering waarna in 1925 de heer
Jaarboek 43, pagina 89
Metser (redactie: Metzer) dit bedrijf heeft overgenomen. In september 1928 is dat afgebrand, waarna in 1930 de Van der Mijleweg werd doorgetrokken (…).”
De anonieme briefschrijver had gelijk, want het huis van De Groot staat er nog. Op 30 april 1938, op de verjaardag van toen nog prinses Juliana, vond de onthulling plaats door de heer F.J. Aukes en werd het monument door de toenmalige voorzitter van de Oranjevereniging P.L. Duinker aan de gemeente overgedragen. Na afloop gaf het fanfarecorps D.I.U. in de zaal van Hotel Borst een muzikaal onthaal.
Bevrijdingsfeest
Evenals de Juliana en Bernhardbank zal ook de Beatrixklok tijdens de oorlogsjaren ontdaan zijn geweest van elke verwijzing naar het Koninklijk Huis. Direct na de oorlog werden al die verwijzingen weer in ere hersteld. Dat blijkt uit een krantenartikel in Strijd, het toenmalig Castricum’s Dagblad, van 15 mei 1945. Daarin wordt uitvoerig verslag gedaan van het Castricumse bevrijdingsfeest. Op het gemeentehuis verwelkomde de waarnemend burgemeester J.J. Nieuwenhuijzen ’s morgens vroeg een aantal Canadese bevrijders. Vervolgens bracht het gezelschap een eerbetoon aan de gesneuvelde geallieerde soldaten die begraven liggen op het kerkhof bij de oude dorpskerk en werd ook gedacht aan de eigen door oorlogshandelingen omgekomen dorpsgenoten.
Na de plechtigheid werd de Juliana en Bernhardbank weer in volle luister getoond en bij de Julianaboom hield de heer Bodewes een toespraak, waarna er werd gezongen en gedanst. Vervolgens werden onder de tonen van feestmuziek de namen van de koninklijke straten weer in ere hersteld en die van Dr. Leenaersstraat daaraan toegevoegd.
In het krantenartikel wordt ook de Beatrixklok genoemd, die toen al gerestaureerd zou zijn. Waarschijnlijk wordt hiermee bedoeld dat snel na de oorlog de gedenkplaat weer leesbaar is gemaakt. Het moet een kleurrijk feest geweest zijn. “De fietsen, kinderwagens, bokkenwagens, auto’s, autopeds, zij vormden een lust voor het oog”, aldus het krantenbericht.
Geschonden monument
De klok was regelmatig een prooi van vernielzucht en in april 1968 viel de genadeklap. De sokkel waarop de klok was geplaatst, werd door een uit de koers geraakte personenauto omver gereden.
Het puin werd door de gemeente opgeruimd en de Bakkummers moesten het sinds die tijd zonder ‘hun’ klok doen. In een krantenbericht van oktober 1968 wordt de klok geen eerste klas werkstuk genoemd:
Jaarboek 43, pagina 90
“De klokkecijfers werden niet vergoud maar verguld en de klok zelf heeft in de afgelopen periode verscheidene onderhoudsbeurten moeten ondergaan. Reeds geruime tijd ligt de klok te wachten om in reparatie te gaan en de vraag rijst dan ook of Bakkum ‘zijn’ klok ooit nog wel zal terugzien.”
Er werd wel eens geïnformeerd naar de mogelijkheid van herplaatsing, maar de gemeente zag daar blijkbaar niet veel heil in, want heroprichting werd nooit serieus overwogen. Weinig Bakkummers geloofden dat de Beatrixklok ooit nog zou terugkeren. Pas vele jaren later sluimerden in progressieve kringen in de Castricumse gemeenteraad plannen om de Beatrixklok weer in ere te herstellen.
Aad de Wit was van 1974 tot 1978 gemeenteraadslid. In 1975, tijdens de behandeling van de begroting voor 1976, vroeg hij in een schriftelijke vragenronde om de Beatrixklok weer in oude toestand op te richten. Dit werd besproken in de vergadering van de commissie gemeentewerken van 22 januari 1976. Het koperen klokkenhuis en de wijzerplaten zouden nog aanwezig zijn, maar het uurwerk was niet meer te herstellen.
Er kwam een onderzoek naar de reparatiekosten. Uitgaande van herstel volgens het oorspronkelijk ontwerp werden de kosten geraamd op rond de achtduizend gulden. Op 25 oktober 1976 sprak de commissie gemeentewerken de voorkeur uit om de klok in oorspronkelijke toestand te herstellen op dezelfde plaats aan de Van der Mijleweg-Bakkummerstraat. In het preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders, abusievelijk gedateerd op 11 januari 1976 in plaats van 11 januari 1977, vraagt het college zich af of heroprichting wel zo gewenst is, gezien de kwetsbaarheid van het geheel. Ook kwam de gedachte op om te onderzoeken of een andere aankleding van het straatbeeld ter plaatse een mogelijkheid zou zijn, bijvoorbeeld door plaatsing van een kunstwerk.
Jaarboek 43, pagina 91
Zoveel raadsleden, zoveel meningen
Zonder een duidelijke stellingname werd het preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders op 27 januari 1977 aan de gemeenteraad voorgelegd. In de vergadering merkte raadslid De Wit op dat hij uit het preadvies begreep dat een keuze gemaakt zou moeten worden tussen herstel en heroprichting van het herinneringsmonument of het plaatsen van een kunstwerk op die locatie. Hij achtte dit een onjuiste gang van zaken en vond dat het debat op de eerste plaats hoorde te gaan over het wel of niet plaatsen van het monument. Pas als besloten was tot niet-herplaatsing, zou plaatsing van een kunstwerk overwogen kunnen worden. Bovendien had de spreker uit de vergadering van de commissie gemeentewerken begrepen dat met een uitkering van de verzekering vijftienhonderd gulden in mindering gebracht kon worden op de geraamde kosten van achtduizend gulden.
De Wit kreeg onder anderen steun van de heer Janzen. Daarover staat in hetzelfde verslag: “De heer Janzen meent dat nagenoeg alle Bakkummers de heroprichting van de Beatrixklok wensen, te meer gelet op het feit dat in Bakkum geen monumenten voorkomen. Indien echter zou worden besloten een kunstwerk te plaatsen, in plaats van de heroprichting van de Beatrixklok, zou volgens spreker beter gezocht kunnen worden naar een andere plaats dan de hoek Van der Mijleweg-Bakkummerstraat, aangezien op genoemde plaats reeds enkele malen aanrijdingen hebben plaatsgevonden, terwijl ook vandalisme hier hoogtij viert (…).”
De al eerder genoemde anoniem gebleven krantenlezer bestreed dat er in het verleden regelmatig sprake was van vernielzucht. “(…) Wel stond de klok vaak stil omdat het uurwerk slecht onderhouden werd. Dus verwaarloosd door de gene die daar uiteindelijk over moest gaan. Wij hopen nu maar dat onze mooie klok welke dit punt aankleedt en nog een beetje aanzien geeft als middelpunt van Bakkum spoedig weer verrijzen zal.”
Terug naar de raadsvergadering. Wethouder Scholtz merkte op “dat de vragenstellers in 1975 nooit voorzien hebben dat een en ander een dergelijk onderwerp van gesprek zou gaan vormen.” Pas na veel discussie werd met zestien stemmen voor en één tegen besloten tot heroprichting van de Beatrixklok.
Aad de Wit blikt terug: “Ik meen dat in die tijd de klok stuk was en gerepareerd moest worden. Dat kostte natuurlijk wat en met name burgemeester Van Boxtel vond dat maar zonde van het geld. Burgemeester en Wethouders (B en W) stelden voor om er een eigentijds kunstwerk voor in de plaats te zetten. Ik heb toen vragen gesteld en toen is het sentiment in de raad omgegaan. Het is eigenlijk het enige echte wapenfeit dat ik op mijn naam kon zetten.”
De gemeenteraad stelde een krediet beschikbaar en na bijna tien jaar afwezigheid keerde in 1978 de Beatrixklok weer op de oude plek terug. “Hoewel de Bakkumse bevolking niet expliciet gevraagd is wat zij van een eventuele heroprichting denkt, kan op voorhand worden aangenomen dat nagenoeg alle – en zeker de autochtone – Bakkummers verheugd zullen zijn met de terugkering van dit
Jaarboek 43, pagina 92
vertrouwde beeld.”, aldus het Nieuwsblad voor Castricum van 3 augustus 1977. Aad de Wit: “Ik herinner me geen officiële oplevering of onthulling van de klok en zie dat ook niet terug in de krantenartikelen van destijds. Dat zal Van Boxtel wel tegengehouden hebben.”
De technische monumentencommissie oordeelde destijds dat heroprichting van de Beatrixklok als monument en kunstobject onvoldoende geïndiceerd was en Van Boxtel vond als voorzitter van de raad dat de heroprichting niet geplaatst diende te worden in het kader van enigerlei vorm van kunstbeleid. Over de monumentwaardigheid wordt later heel anders gedacht.
Bakkum in de bocht
In 1995 kwam de Beatrixklok weer in het nieuws. Het uurwerk stond stil en hoog opschietende taxusstruiken onttrokken de klok steeds meer aan het zicht. Buurtcomité ‘t Duintje/Broederwijk – verenigd in het project ‘Bakkum in de bocht’ – pikte dat niet en hield een enquête onder de bewoners, waarin hun mening over het voortbestaan van de Beatrixklok werd gevraagd. Er werden 101 vragenformulieren ingeleverd en de boodschap was duidelijk: de klok moest behouden blijven en het plantsoentje rondom verdiende een opknapbeurt.
Uiteindelijk kwam er een nieuw ontwerp voor het plantsoen, met veel groen en vaste bloeiende planten in de kleuren rood wit en blauw. De klok werd gerepareerd en het plantsoen heringericht. Op zaterdag 19 april 1997 leek het alsof in Bakkum oude tijden herleefden. “Mannen in donkerblauwe schipperstruien, rode zakdoek om de nek, pet stevig op het hoofd geplant en klompen aan de voeten stonden op een kluitje in de Bakkummerstraat. Oranje ballonnen en de aanwezigheid van burgemeester J. Schouwenaar duidden er echter op dat hier meer aan de hand was”, zo vermeldt het Dagblad Kennemerland. Die dag om 10 uur werd het ensemble van klok en plantsoen door burgemeester Schouwenaar in ere hersteld.
Dankzij de stichting De Groenmakers, die gezorgd had voor het ontwerp van het plantsoen, en de medewerking van de gemeente Castricum lag alles er weer keurig bij. “Bakkum mag hier terecht trots op zijn”, vond de burgemeester voordat hij het lint doorknipte, waaraan een grote tros ballonnen was bevestigd. De gebeurtenis werd muzikaal omlijst door het Castricumse shantykoor De Skulpers.
Monument
De Beatrixklok staat nog altijd in een plantsoentje op de splitsing van Bakkummerstraat en de Van der Mijleweg. Ook al heeft de klok passanten niet altijd van de juiste tijd voorzien, na vele jaren is het uurwerk wel opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst. De cultuurhistorische waarde wordt hoog genoemd, omdat het gedenkuurwerk laat zien welke waarde toentertijd werd gehecht aan de geboorte van prinses Beatrix.
Ernst Mooij
Bronnen:
- Collegevoorstel, 11 januari 1976;
- Diverse edities Dagblad Kennemerland en Nieuwsblad voor Castricum en Omstreken;
- Oude Ansichten van Castricum, 1971, blz. 45;
- Strijd – Castricum’s Dagblad, 15 mei 1945.
Met dank aan: Aad de Wit en Fred Weda.