20 december 2022

Bakkum, einde gemeente (Jaarboek 35 2012 pg 87)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 35, pagina 87

Tweehonderd jaar geleden einde gemeente Bakkum

De vroegere Cunerakapel.
De vroegere Cunerakapel. Schets van Andries Schoemaker in 1726 (’s-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek).

Op 1 januari 2012 was het tweehonderd jaar geleden dat Bakkum en Castricum werden samengevoegd. Tot dat moment was Bakkum een zelfstandige gemeente met ongeveer 110 inwoners en een eigen gemeentebestuur. De grens tussen beide gemeenten liep ter hoogte van de huidige Zeeweg en de Schulpvaart. Het grondgebied van de toenmalige gemeente Bakkum is het gedeelte van de gemeente Castricum dat wij nu Bakkum-Noord noemen.

Het gemeentebestuur van Bakkum vergaderde in het rechthuis; dat stond aan de oostzijde van de Heereweg bij de Achterlaan. Het rechthuis was ondergebracht in de voormalige Cunerakapel; de geschiedenis van deze kapel gaat vele eeuwen terug (zie hiervoor het uitvoerige artikel van Chris ten Raa in het 25e Jaarboek van Oud-Castricum).

De Cunerakapel afgebeeld op een geaquarelleerde pentekening.
De Cunerakapel afgebeeld op een geaquarelleerde pentekening. Heereweg in Bakkum, 1439. Getekend door Pieter Bruin, periode 1592-1643.

In 1576 was de kapel verlaten en in het begin van de 17e eeuw werd zij ingericht als ‘regthuys’ voor bestuur en rechtspraak door schout en schepenen en tevens als schooltje. Tot in de Franse tijd, in 1812, heeft het gebouw als zodanig dienst gedaan. Nadien was het nog geruime tijd als woonhuis in gebruik. Omstreeks 1870 werd het pand gesloopt.

De gemeentelijke samenvoeging vond plaats in de Franse tijd. Bij keizerlijk decreet werden per 1 januari 1812 meerdere gemeenten in onze regio samengevoegd en wel naast Bakkum bij Castricum ook Wimmenum bij Bergen, Limmen bij Heiloo, Groet bij Schoorl en Veenhuizen met Oterleek bij Heerhugowaard.

Na de Franse overheersing werden op 1 mei 1817 deze samenvoegingen weer teniet gedaan. Dat gold alleen niet voor de samenvoeging van Bakkum en Castricum, wat niet zijn oorzaak vond in het geringe inwoneraantal van Bakkum. Wimmenum werd namelijk ook weer zelfstandig met 68 inwoners.

Wapen van de ambachtsheer van Bakkum.
Wapen van de ambachtsheer van Bakkum, 1695. Dit is het wapen van Perné, Jacob vanaf 1695, Isaac vanaf 1748, Abraham vanaf 1748-1749. Een ambachtsheer oefende in een plaats of dorp het gezag uit namens de graaf of na de middeleeuwen namens de Staten van Holland. Een dorp waar de graaf het gezag erfelijk in leen had uitgegeven aan de ambachtsheer werd een (ambachts) heerlijkheid genoemd. Het gezag in Bakkum werd tot het begin van de 17e eeuw uitgeoefend door de machtige heren Van Egmond, die zetelden op het ‘Slot op den Hoef’ te Egmond aan den Hoef. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het kwam vooral doordat Bakkum toch al nauw verbonden was met Castricum, vanwege het feit dat we al sinds 1749 toebehoorden aan dezelfde ambachtsheer en dezelfde schout hadden. Ook zou het opnieuw inrichten van een plaatselijk bestuur voor Bakkum wel eens lastig geweest kunnen zijn.

Nog in 1811 wordt Jan van Bruijnswaard benoemd als burgemeester van Bakkum. Direct na zijn aanstelling heeft hij hemel en aarde bewogen om hem dit niet aan te doen, want hij achtte zich door zijn hoge leeftijd, zijn slechte gehoor, zijn onvoldoende opleiding en het niet beheersen van de Franse taal niet capabel om dit ambt te vervullen. Desondanks werd hij niet ontslagen.

Op 1 januari 1812 ging de nieuwe gemeente officieel heten: Castricum en Bakkum. Tot burgemeester werd Jacob Nuhout van der Veen benoemd, zoon van de voormalige schout.

Joachim Nuhout van der Veen.
Joachim Nuhout van der Veen was van 1780 tot 1814 schout van Castricum en Bakkum. Het ambt van schout is het best te vergelijken met dat van burgemeester. Hij woonde in de nog bestaande boerderij het Knophuis aan de Overtoom in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op 5 januari daaropvolgend werd de nieuwe gemeenteraad op het raadhuis van Castricum geïnstalleerd.

De raadsleden zijn Wouter de Bie, Fulps Ranke, Gerrit Brasser, Evert Asjes, Pieter Schavemaker, Arie Admiraal, Simon Duinmaijer, Albert Knaap en Willem Brakenhoff. Van hen hebben de laatste vier deel uitgemaakt van het bestuur van de opgeheven gemeente Bakkum.

Simon Zuurbier

Een verordening van het dijksbestuur over het houden van vee op de dijk.
Een verordening van het dijksbestuur over het houden van vee op de dijk. Castricum, 1807. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Vertegenwoordigers van Castricum en Bakkum in het bestuur van de Sint-Aagtendijk:

Heemraad voor Castricum:
tot 1833 meester Joachim Nuhout van der Veen
1833 Pieter Kieft
1836 Pieter Schotvanger
1859 Johannes F. Rommel
1878 Cornelis Mooij Janszoon
1916 Joseph M. Goes

Heemraad voor Bakkum:
tot 1837 meester Jacob Nuhout van der Veen
1837 Jan de Quack
1836 Pieter Schotvanger
1853 Klaas Stet
1860 Cornelis Schermer
1878 jonkheer meester J.W.G. Boreel
1888 Johannes Kuijs Pieterszoon
1913 Johannes Mooij

Hoofdingeland voor Castricum:
Pieter Duijneveld
1833 Fulps Ranke

1861 Johannes Louter
Adrianus van der Park
1892 Wulbert Melker
1905 Cornelis Spaansen

Hoofdingeland voor Bakkum:
Simon Duijnmeijer
1833 Bartholomeus N. Rommel
1870 Jan Schotvanger
Print Friendly, PDF & Email
0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties