Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 34, pagina 81
Een halve eeuw Amateur tuindersvereniging Castricum

Castricum is van oorsprong een echt tuindersdorp, beroemd om zijn duinaardappelen en aardbeien. Vanaf 1915 telde het dorp maar liefst twee veilingen. In de vorige eeuw werd de tuinbouw verdreven door de ontwikkeling van de gemeente tot forensendorp. Voor de professionele groenteteelt kwamen de particuliere volkstuinen in de plaats. Daartoe werden tuinen gerekend die niet bij de eigen woning liggen. De nog aanwezige tuinderscultuur speelde zeker een rol bij de belangstelling voor volkstuinen.
Net als de beroepstuinders werden de hobbyisten voortdurend van hun terreinen gejaagd. In 1961 hebben enkele Castricumse amateurtuinders een vereniging opgericht die zou kunnen opkomen voor de gezamenlijke belangen. De vereniging bestaat dus nu al weer 50 jaar. De geschiedenis wordt gemarkeerd door een lange strijd om de tuingrond en dat gevecht laait zo af en toe nog steeds op.
Geschiedenis volkstuinen
Volkstuinen zijn een typisch 19e-eeuws fenomeen dat samenvalt met de opkomst van de arbeidersklasse. In 1838 verhuurt voor het eerst een organisatie volkstuinen; dat gebeurde in Franeker door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. In de loop van de 19e eeuw verschijnen volkstuincomplexen in de Nederlandse steden. De gemeenten zijn de grondverhuurder.
Rond de Eerste Wereldoorlog richtten de volkstuinders de eerste tuinverenigingen op, maar reeds toen moesten zij opkomen voor hun belangen, omdat ook in die tijd al het risico groot was dat ze moesten wijken voor uitbreidingsplannen.
In 1928 stichtten de volkstuinverenigingen het Algemeen Verbond van Volkstuinverenigingen in Nederland (AVVN). Het AVVN komt al sinds de oprichtingsdatum op voor de belangen van hobbytuinders, in het bijzonder die van de momenteel meer dan 215 aangesloten tuinverenigingen en -bonden.

Amateurtuinders verenigen zich
Het is 1959. Overal in Nederland zijn amateur tuinders bezig groenten te kweken op de zogenaamde nutstuinen, zoals bijvoorbeeld langs de spoorlijnen.
Dat gebeurt ook in Castricum. In wat nu de bomenbuurt is, in de omgeving van de Eerste Groenelaan en de Lindenlaan, wordt door enkele Castricummers getuind.

Co Huisman en Antoon van der Meer vertellen hierover:
“De grond was eigendom van het Asjesfonds; de contactpersoon was de rentmeester Eddy Poeze. Een deel van deze grond werd verpacht aan boer Bijman. De pacht liep af en daar konden we terecht. Het aantal tuinders was niet zo groot; het waren er maar 4, soms 5 of 6. Velen van hen werkten op Duin en Bosch. Behalve ons beiden tuinden er ook: Martin Reinders, Piet Janzen en Jan van Velzen. We voelden ons af en toe net een stelletje vrijbuiters.”
Op andere plaatsen in de gemeente, zoals aan de Breedeweg en Onderlangs, zijn eveneens tuinders bezig met hun liefhebberij. Na enkele jaren is het niet meer mogelijk gebruik te maken van het perceel aan de Eerste Groenelaan, omdat de gemeente de grond in 1966 onteigent. Ook het terrein aan de Lindenlaan moet worden opgegeven;
Jaarboek 34, pagina 82
vanwege uitbreidingsplannen wordt het aan de gemeente verkocht. De teleurstelling over het verlies van tuingrond is groot; de toekomst ziet er tamelijk somber uit.
Oprichting van de vereniging
Een van die amateurtuinders, Martin Reijnders, neemt samen met een aantal andere belangstellenden het initiatief om tot de oprichting van een volkstuinvereniging te komen. Daartoe wordt een bijeenkomst georganiseerd in Hotel Borst. Reijnders heeft een deskundige van het AVVN uitgenodigd, die als gespreksleider zal fungeren. En op 1 mei 1961 is het dan zover. Piet Janzen wordt de eerste voorzitter, Martin Reijnders secretaris en Gerrit Bruin penningmeester. De naam van de vereniging is ‘Amateur Tuinvereniging Castricum’; vanaf 1971 wordt dat ‘Amateur Tuindersvereniging Castricum’.
De leden kunnen dan nog terecht op de complexen aan de Lindenlaan, officieus tot 1970, en Onderlangs tot 1976. Dankzij de inbreng van de eerdergenoemde Eddy Poeze en het bestuur van het Asjesfonds, eigenaar van grond aan de Breedeweg, kan de vereniging daar vanaf 1964 een perceel huren voor de duur van zes jaar. Op elk van de drie genoemde complexen houdt een tuincommissie toezicht.

Eind december 1967 zijn op het complex ‘Lindenlaan’ 20 tuinen bezet, op ‘Onderlangs’ 23 en op de ‘Breedeweg’ 77; totaal 120 tuinen. Op het complex Breedeweg worden voor het jaar daarop 48 tuinen ingehuurd. In dat jaar telt de vereniging 68 leden en 9 donateurs.
Ook de Amateur Tuinvereniging Castricum wordt lid van het AVVN. Er wordt echter een forse bijdrage per lid gevraagd, hetgeen binnen het bestuur de vraag doet rijzen of de voordelen van het lidmaatschap opwegen tegen de nadelen. Op 1 januari 1969 wordt besloten een punt te zetten achter het lidmaatschap.
In 1999 wordt overwogen om opnieuw lid te worden vanwege de onzekerheid over het voortbestaan van de tuincomplexen. Het AVVN zou ter zake kundige ondersteuning kunnen verlenen. Maar het jaar daarop wordt op de Algemene Ledenvergadering het voorstel daartoe met grote meerderheid verworpen. Co Huisman:
”Het kostte meer dan je ervoor terugkreeg; dat viel vooral bij de ouwe tuinders slecht. De contacten met de gemeente moest je toch zelf onderhouden.”
De voorzitters van 1961 tot 2011
1961-1963 Piet Janzen
1963-1965 Harm Pot
1965-1967 Niek Modder
1967-1968 Cock van Dansik
1968-1971 Piet Markus
1971-1972 Henk Dijkman
1972-1973 Arie de Graaf
1973-1976 Hans Duffels
1976-1978 Henk Zijm
1978-1984 Nic Hulsman
1984-1985 Ben Harmsen
1985-1989 Kees Pieters
1989-1996 Dick Rinkel
1996-2002 Michel Kerkhoff
2002-2003 Vacature
2003-heden (=2011) Arnold Broekmeijer
Organisatie van de vereniging
Het bestuur bestaat tenminste uit vijf personen, gekozen uit en door de leden van de vereniging.
Deze worden onderscheiden in drie groepen:
- Leden die actief het volkstuinen beoefenen;
- Leden zonder tuin, die door gebrek aan voldoende tuinen of om een andere reden (nog) geen tuin bewerken en zich als zodanig hebben laten inschrijven;
- Ereleden: zij die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de vereniging.
Voorts kent de vereniging een aantal donateurs.
Het lidmaatschap kost 10 euro per jaar en de jaarlijkse huur van een tuin is 0,25 euro per vierkante meter. Over het algemeen hebben de tuinen een oppervlakte van 100 of 200 vierkante meter.
In het Huishoudelijk Reglement zijn tal van zaken vastgelegd, zoals een functiebeschrijving van de complexleider. Elk complex heeft een complexleider, bijgestaan door een of meer assistenten. De complexleiders worden door de Algemene Ledenvergadering gekozen, evenals de beheers-, inkoop- , kas- en redactiecommissie.
De complexleider hoeft geen bestuurslid te zijn. Hij houdt toezicht en is aanspreekbaar voor de leden. Ook is hij belast met de indeling en verdeling van de werkzaamheden die door de leden periodiek moeten worden verricht. Jan Duinmeijer (‘De Bloemen’) en Piet Idema (‘Breedeweg’) vervullen deze functie al jarenlang; Henk Diepeveen (‘Haagscheweg’) en Frans Vlaarkamp (nu ‘Castricummerwerf’) sinds korte tijd.
De beheerscommissie adviseert over en houdt toezicht op de plaatsing, het onderhoud en het gebruik van alle onroerende goederen van de vereniging.
Eenmaal per jaar, omstreeks de maand juni, bezoekt het bestuur alle complexen en gaat na of de tuinen er naar behoren bij liggen. Als dat niet het geval is, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van te veel onkruid, krijgt de huurder van een dergelijke tuin de boodschap dat de tuin moet worden opgeknapt.
Jaarboek 34, pagina 83
Statuten van de vereniging
De doelstelling van de vereniging, zoals omschreven in de statuten, is in de loop van de jaren aangepast. Bij de oprichting van de vereniging in 1961 wordt nog gemeld dat “de vereniging zich ten doel stelt het bevorderen van de volkstuinderij in de gemeente Castricum als nuttige vrijetijdsbesteding”.
In de statuten van 11 januari 1978 wordt als eerste doelstelling geformuleerd “Het amateur tuinieren als ontspanning te bevorderen.” Deze verandering doet recht aan de intenties van het merendeel van de amateur tuinders.
Op 16 juli 1997 ontmoeten we de bestuurders van de vereniging wederom bij de notaris. Dan vinden we onder andere als doelstelling omschreven: “Het bevorderen bij haar leden tot het kweken van planten, bloemen, groenten en fruit, en hen daarbij, waar nodig, behulpzaam te zijn.” Nieuw is de toevoeging dat de vereniging het niet alleen als taak ziet het kweken van allerlei gewassen te bevorderen, maar daarbij ook de amateur tuinder van dienst te zijn, waarmee nog eens wordt geaccentueerd dat het bestuur niet aan de zijlijn staat, maar daadwerkelijk bezig wil zijn.

‘Tuincomplex’, huisorgaan van de vereniging
Siem Bakkum was in 1976 van mening dat een verenigingsblad in een behoefte zou kunnen voorzien. Via de ledenlijst snorde hij een journalist, een ingenieur en een leraar Nederlands op. Met zes enthousiaste redactieleden werd gewerkt aan de totstandkoming van het blad. Het eerste nummer verscheen in november 1976.

De omslagtekening kwam van de hand van Bert Ket en het stencilwerk werd gedaan door Hans van Hemert. In de eerste uitgave verscheen onder meer een volledige ledenlijst; er was toen sprake van een groeiend aantal leden, wat allerlei gevolgen met zich meebracht. Een ervan was de noodzaak van een betere organisatie van de verzorging van het gehele complex. In het eerste nummer wordt ingegaan op de verplichting van elk lid om vijf uren per jaar te besteden aan algemene werkzaamheden.
In oktober 1996 verscheen de 100e editie van het blad. In de opzet van de keuze van de artikelen was weinig verandering gekomen en ook nu is die nog zeer herkenbaar. Naast een bijdrage van het bestuur en de redactie vindt men in het blad nieuws van de inkoopcommissie (de winkel!), artikelen die voorlichting geven over het tuinieren, de karweikalender, een lijst met ledenmutaties, een recept en actueel nieuws. Eenmaal per jaar, in april, worden per complex de lijsten van de werkroosters gepubliceerd.
Uiteraard maakte de redactie gebruik van de mogelijkheden die het computertijdperk bood. Vanaf 1995 werd Tuincomplex door Wim Suijkerbuijk met behulp van de computer in elkaar gezet. Hoewel al eerder sprake was van het opzetten van een website van de vereniging – Piet Van Gelderen kwam in 2000 met het idee – werd dit pas in 2006 uitgevoerd. Nu is www.atvcastricum.nl een eigentijdse mogelijkheid om informatie te vinden voor de leden of zij die in de vereniging geïnteresseerd zijn.
De strijd om de grond
De volgende geschiedenis over het ontstaan van de complexen toont aan dat de afwezigheid van voldoende grond en veelal de tijdelijkheid van de huurcontracten funest kunnen zijn voor de verdere ontwikkeling van de vereniging. Grondverbetering is duur en riskant, als men na veel arbeid toch het stuk grond zal moeten verlaten.
Maar ook is gebleken dat mede dankzij de tomeloze inzet van bestuursleden, complexleiders en enthousiaste leden, de vereniging zich staande heeft gehouden en het genoegen van de tuinders er niet door is afgezwakt.
In de loop der jaren is dan ook aan verschillende leden het erelidmaatschap aangeboden vanwege hun grote verdiensten voor de vereniging.
De ereleden
1975 Auke de Boer
1984 Piet Markus
1991 Johan Seijsener
2002 Co Huijsman
2003 Cees Meijne
2005 Jan Broerse
2008 Gezinus Koenes
2009 Nic Schumacher
2009 Loek Zonneveld
2011 Siem Bakkum
Jaarboek 34, pagina 84

In 1968 deelt het gemeentebestuur mee dat mettertijd alle complexen zullen moeten verdwijnen in verband met de geplande uitbreiding van woningbouw in Castricum.
In 1971 heeft de vereniging dan alleen nog de complexen Onderlangs en Breedeweg. Onderlangs zal het eerst worden opgeofferd. Deze grond zou namelijk nodig zijn voor de geplande aanleg van de westelijke randweg en de uitbreiding van de speelterreinen van Vitesse ’22. Als er geen nieuwe grond beschikbaar komt, zullen 23 tuinders gedupeerd worden.
Inmiddels ontstaat er mede als gevolg van de nieuwbouw in Castricum een piek wat het aantal leden betreft; in drie jaar tijd steeg het van circa 100 naar 316 leden in 1977. Waar kunnen al deze tuinders terecht? De toenmalige wethouder Henk Wokke stelt voor een gebied in de nabijheid van het ‘Krengenbos’ als volkstuingrond te bestemmen. Het stuk ‘Bij de bossen’ dat wordt aangeboden, wordt door de vereniging niet aantrekkelijk gevonden, want het is te ver weg. Een zoektocht heeft verder het complex ‘Oude Haarlemmerweg’ opgeleverd en nog later ‘De Bloemen’. Maar zo eenvoudig als het hier staat, zo gemakkelijk is het niet gegaan.
Complex Oude Haarlemmerweg
In 1973 vindt een gesprek plaats tussen wethouder Cor Baltus en het dagelijks bestuur van de Amateurtuindersvereniging over de mogelijkheid van een tijdelijk volkstuincomplex. Tussen beide partijen wordt overeenstemming bereikt over het huren van een stuk grond aan de Duinenboschweg, zij het voor de duur van één jaar. Wel wordt toegezegd dat verlenging van jaar tot jaar tot de mogelijkheden behoort. Het bestuur van de vereniging doet een dringend beroep op de gemeente om zo spoedig mogelijk gelegenheid te scheppen voor een definitief complex.
Dan krijgt het bestuur in 1973 een tip dat de eigenaar van een stuk grond aan de Oude Haarlemmerweg, de heer C. Breetveld, bereid is dit perceel te verhuren. Een afvaardiging van het bestuur, bestaande uit Hans Duffels, Wim Plukker en Siem Bakkum gaat in gesprek met de eigenaar. De overeenkomst die wordt gesloten betreft de huur van een stuk grond ter grootte van 1,3 hectare met als ingangsdatum 1 maart 1974. Het acute probleem van ruimtetekort is voor korte tijd opgelost; op lange termijn biedt dit echter nog niet voldoende perspectief.
De situatie in 1975 is dat op de drie gehuurde complexen alle tuinen zijn bezet; de ledenwachtlijst telt nog 30 kandidaten en het aantal liefhebbers stijgt met het jaar!
De vereniging wordt in 1984 geconfronteerd met een huuropzegging voor een deel van het terrein aan de Oude Haarlemmerweg, waardoor maar liefst 30 tuinders gedupeerd worden. Directe aanleiding is de aan te leggen ontsluitingsweg van het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein ten oosten van de Oude Haarlemmerweg, later de Castricummerwerf genoemd. De vereniging wist overigens wel dat een dergelijke maatregel haar boven het hoofd hing, maar achtte de kans op realisering erg klein.
Sjaak Laghuwitz, secretaris van de vereniging, erkent:
“Formeel staat de gemeente in haar recht. Daar gaat het ons echter niet om. Het is onverteerbaar en onacceptabel dat de gemeente de huuropzegging zonder aanbieding van enigerlei compensatie vergezeld laat gaan en dat nog wel in een tijd dat alom de sociale functie van dergelijke complexen wordt erkend en gestimuleerd.”
Ook bestaat de kans dat na het voltooien van de ontsluitingsweg opnieuw tuinen zullen verdwijnen, omdat de gemeente het restant als vervangende grond wil aanbieden aan beroepstuinders die elders in de gemeente hun grond hebben afgestaan. De vereniging staat met de rug tegen
Jaarboek 34, pagina 85
de muur. Op 1 november volgt een extra ledenvergadering, waarbij ook de betrokken wethouders Postelmans en Wokke aanwezig zijn.
Achter de schermen worden door het gemeentebestuur plannen gemaakt en na veel overleg verschijnt dan in januari 1985 het collegevoorstel aan de gemeenteraad dat een einde kan maken aan de ruimteproblematiek van de vereniging. Door een ruil met de heer Breetveld krijgt de gemeente de beschikking over de grond die nog nodig was voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein en kan de vereniging een ander perceel huren.
In de loop van 1984-1985 wordt de weg naar het bedrijventerrein aangelegd, die het gehuurde perceel van de heer Breetveld in tweeën verdeelt, een west- en een oostkant. Door terugloop van het aantal leden wordt vanaf 1998 echter alleen nog de westkant door de tuinders gebruikt en wordt het andere deel verhuurd aan derden.

In 2011 verhuizen de tuinders naar de oostkant (tegenwoordig complex ‘Castricummerwerf’ genoemd), omdat het westelijke deel door een projectontwikkelaar gekocht zal worden met woningbouw als bestemming. Een en ander ging met problemen gepaard, maar het laat zich aanzien dat de toekomst voor de tuinders aldaar veilig is gesteld.

Complex Breedeweg
Nadat het complex in 1964 is betrokken, wordt enige tijd erna een commissie benoemd die diverse aanpassingen moet voorbereiden. Vier jaar later is een groot deel van de greppels uitgegraven, zijn de paden verbreed en is de notweg geëgaliseerd, die pas in 1975 zou worden verhard. De volgende fase is het planten van ligusterhagen.
Als een zwaard van Damocles hangt echter nog steeds het voornemen van het gemeentebestuur boven de hoofden van de tuinders aan de Breedeweg: hoe lang mogen ze hun tuin nog behouden? Pas in 1976 zou duidelijk worden dat dit complex kan blijven bestaan.
In 1968 wordt een uitneembaar verenigingsgebouw geplaatst; het is een houten directiekeet die men op de kop heeft weten te tikken. De gemeente verleent een subsidie van 1.500 gulden voor de plaatsing en inrichting ervan.
Ongeveer 84 leden huren in 1971 een stukje grond en er wordt in 1972 een waterleiding aangelegd.
In 1979 wordt een nieuw onderkomen aangeschaft voor de prijs van 13.500 gulden. Sommigen vinden het een slechte koop: de kwaliteit is niet om over te juichen en de medewerkers in de winkel vinden de ruimte te klein.

Er is inmiddels ook een grote behoefte ontstaan aan een opslagruimte en in 1989 wordt een berging voor de inkoop gerealiseerd.
Het huidige gebouw verrijst in 1998. Het houten chaletachtige onderkomen wordt op zaterdag 3 januari door burgemeester Schouwenaar officieel in gebruik genomen. De sloop van het oude gebouw, de funderingswerkzaamheden, het metselwerk en de gehele afwerking wordt door de leden zelf verricht. De financiering, een bedrag van 100.000 gulden, komt tot stand door eigen middelen, een volgetekende obligatielening door de leden en een lening bij de Rabobank. Het nieuwe clubhuis met de naam ‘Nieuw Kronenburg’ heeft behalve sociale en bestuursfaciliteiten ook een tuinwinkel.
Jaarboek 34, pagina 86

Complex De Bloemen
Sinds 1969 hebben het bestuur van de tuindersvereniging en dat van de gemeente vele gesprekken gevoerd over de vestiging van een permanent volkstuincomplex in Castricum. In 1975 moet worden geconstateerd dat enigszins concrete plannen nog ontbreken. Nog meer onverteerbaar voor de tuinders is dat het gemeentebestuur nu echt tot actie overgaat door de huur op te zeggen van het perceel Onderlangs, het laatste stukje dat de vereniging van de gemeente huurt.
De vereniging, daarbij gesteund door raadsnestor Piet Janzen, verzoekt het gemeentebestuur dan ook met klem niet tot deze stap over te gaan, tenzij tegelijkertijd althans een deel van een nieuw permanent complex in gebruik kan worden genomen. Bij toewijzing van weer een tijdelijk complex zou de volkstuinvereniging opnieuw voor een korte termijn veel geld en energie moeten investeren.
In februari 1976 daagt er weer enige hoop voor de tuinders. Het college doet de raad een voorstel om de amateur tuinders een definitief complex aan te bieden van drie hectare groot ten oosten van sportpark Noord-End, dat na aftrek van paden, plaatsing clubhuis en opbergruimte, goed is voor zo’n 100 tuinen van 250 vierkante meter. Daarbij bestaat de mogelijkheid van uitbreiding in de toekomst. De raad stemt hiermee in en stelt 15.000 gulden beschikbaar om de kosten van het maken van een plan te dekken.
Ondanks het feit dat er een einde zou komen aan het gebruik van de complexen aan de Oude Haarlemmerweg en Onderlangs, is er reden tot enig optimisme. Het volkstuincomplex aan de Breedeweg blijft gehandhaafd, zodat de vereniging in de nabije toekomst dan over twee grote volkstuincomplexen zou kunnen beschikken.
Echter, in de het verdere verloop van 1976 is er toch weer slecht nieuws. Enkele pioniers zijn een paar maanden op het complex Noord-End aan de gang gegaan en hebben ervaren dat de grond totaal ongeschikt blijkt te zijn voor volkstuinieren. In grote delen van de grond bevindt zich de zogenoemde pikklei, een substantie die de waterhuishouding negatief beïnvloedt.
De toenmalige voorzitter Henk Zijm zei desgevraagd hierover het volgende:
“Voordat we het perceel in Noord-End aanvaardden, hebben we de structuur grondig laten onderzoeken. Land- en tuinbouwconsulenten hebben gezegd dat de grond niet best was, maar ze hebben niet gezegd dat verbetering erg kostbaar zou zijn. De tuinders waren al lang blij dat ze in Noord-End een complex konden inrichten en trokken erheen.
Toen de gemeente nadien nog een onderzoek pleegde, kwam de aap uit de mouw. De grond, die altijd voor veeteelt is gebruikt, was met geen mogelijkheid geschikt voor akkerbouw. De pikklei (kattenklei!) is een moeilijk waterdoorlatende laag onder de oppervlakte. Die laag zou verwijderd moeten worden en vervangen door andere grond, een hels karwei, waarbij je je kan voorstellen dat dit in de papieren gaat lopen. Overigens is er ook goede grond op het perceel aanwezig, omdat het terrein ongelijk is wat de hoogte betreft. De mensen die op de wachtlijst van de vereniging staan, kunnen, als ze dat willen, van deze stukken gebruik maken, totdat de gemeente erin is geslaagd om andere grond voor de tuinders te vinden.”

Henk Zijm is overigens zeer te spreken over de samenwerking met de gemeente om de hiervoor geschetste problematiek op te lossen.
De vereniging telt op dat moment zo’n 300 leden, inclusief een wachtlijst van 80 tuinlustigen. Het is dus een welkom gebaar dat de vereniging in staat wordt gesteld het complex aan de Oude Haarlemmerweg nog een jaartje langer te huren. Voorlopig blijft er echter wel een ledenstop van kracht, want de toekomst is te onzeker.
In 1980 wordt het ruimteprobleem verder vergroot in verband met de plannen van de gemeente om de sportvelden uit te breiden.
Gelijkertijd verschijnt een rapport waarin wordt geadviseerd om toch over te gaan op diep spitten van het hele terrein. Er wordt besloten deze actie uit te voeren, zij het dat er een spreiding plaats vindt over 10 jaar vanwege de hoge kosten. De werkzaamheden worden verricht door het grondbedrijf van Kees Hes, waarbij een diepte van wel 6 meter wordt bereikt. Uiteindelijk kost de klus zo’n 30.000 gulden.
Jaarboek 34, pagina 87

Op 25 oktober 1986 wordt door burgemeester Schouwenaar een geheel nieuw clubhuis met berging geopend. Slechts 10 jaar hebben beide gebouwen dienst gedaan; in augustus 1996 branden ze geheel af.
Het onderzoek nadien kon geen oorzaak aanwijzen. Op de fundamenten van de voormalige bouwsels worden nog in hetzelfde jaar twee nieuwe onderkomens gerealiseerd, daartoe in staat gesteld door de uitkering van de verzekering van 35.000 gulden.

Alle problemen zijn echter beslist nog niet opgelost. In 1997 deelt de gemeente mee dat het huurcontract voor het complex De Bloemen ingaande 1 april 2000 niet wordt verlengd vanwege bouwplannen op vlek H van de wijk Albertshoeve.
Nadat er door het verenigingsbestuur flink is gelobbyd bij de verschillende politieke partijen, blijkt dat deze de intentie hebben de amateur tuinders in hun wensen te steunen, maar het college van B&W houdt voorlopig voet bij stuk. Hoewel wat ongebruikelijk, in elk geval opmerkelijk, volgt er een initiatiefvoorstel van de collegepartijen PvdA, VVD en CDA, waarin deze het opnemen voor de volkstuinders. Bij aanname door de raad zullen de tuinders een nieuw contract krijgen en zal het complex niet als bouwgrond gebruikt worden.
Verbazing en hilariteit bij de oppositie ontstaan als het college erin meegaat, mits de vereniging de aanleg van een geluidswal op een deel van het terrein accepteert, een wending waarvan de coalitiepartijen totaal niet op de hoogte zijn! Maar uiteindelijk gaat de raad toch akkoord. En de volkstuinvereniging eveneens; de geluidswal vereist slechts een klein deel van het terrein.

Complex Haagscheweg
In april 1985 buigt de raadscommissie gemeentewerken en ruimtelijke ordening zich opnieuw over een voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders (B&W), waarin een oplossing wordt aangedragen voor het accommodatieprobleem van zowel de ‘Landelijke Rijvereniging’ als de Amateurtuindersvereniging Castricum. Uiteindelijk wordt afgesproken dat de rijvereniging een terrein huurt naast de accommodatie van schietvereniging ‘De Vrijheid’, dat grenst aan het stuk grond van de tuinvereniging. De vereniging zal een deel afstaan en in ruil daarvoor het perceel aan de Haagsche-

Jaarboek 34, pagina 88
weg in handen krijgen. De grond daar is zeer geschikt. Loek Zonneveld is de eerste leider op het complex. Hij was al jarenlang complexleider op de ‘Oude Haarlemmerweg’ en heeft één jaar lang het leiderschap op beide complexen vervuld. Tot 2000 bestierde hij de 16 tuinen aan de rand van het duingebied. Enkele tuinen worden naderhand in tweeën gesplitst (zoals dat op de andere complexen ook mogelijk is), waardoor het aantal tuinders toeneemt.

Van winkel tot distributiecentrum
Vanaf januari 1969 kunnen alle leden hun tuinbenodigdheden aanschaffen in de winkel op het complex Breedeweg. Co Huisman herinnert zich de beginjaren van de winkel nog goed.
“De inkoop voor de vereniging liep in het begin via de AVVN. We gebruikten hun aanbod en formulieren; we waren te klein om zelf in te kopen. Via mijn werk bij het magazijn van Duin en Bosch leerde ik leveranciers kennen. Dit bracht me op het idee om aan deze mensen te vragen of zij aan de vereniging konden leveren. Al gauw bleek dat we via deze telers goedkoper konden inkopen; daar werden onze suggesties trouwens niet zo op prijs gesteld. Later konden we bij de LTB ook korting krijgen, ook voor het gereedschap.
Toen we uit de AVVN stapten, zijn we eigen formulieren gaan gebruiken. Ik deed het inkoopwerk, ging naar de leveranciers, maakte een voorlopige afspraak, overlegde met het bestuur en daarna werd de zaak beklonken. We kochten zoveel mogelijk los; dan moesten we zelf wel afwegen, maar dat was goedkoper. Piet Markus kwam erbij om te helpen, eerst bij ons thuis aan de Zeeweg, later in de keet op de Breedeweg. Ook Auke de Boer ging ons helpen. Het mooie was dat het niet verkochte spul terug kon naar de leverancier. Op enig moment raakte mijn schuur toch overvol. Voor dat probleem moesten we een oplossing vinden. Die werd gevonden in de keet aan de Breedeweg. De eerste keet verscheen via Piet Markus van de BP; de tweede kwam van de Hoogovens. En daarin begon de winkel.”
Via Auke de Boer – een van de iconen van de vereniging – kwam Arnold Broekmeijer in de tuinwinkel terecht. Hij verzorgt nu al zo’n jaar of twintig met een viertal leden de werkzaamheden met betrekking tot de winkel en vertelt dat de zaken aanvankelijk op een tamelijk eenvoudige manier werden geregeld.
“Het was in vroeger jaren nog zo dat er zakjes en doosjes werden geleverd om de producten in te vriezen. Toen de vereniging groeide, werd er een meer professionele aanpak vereist. Bovendien veranderde het assortiment in de winkel. Ook zijn er nu veel meer gereedschappen, materialen en meststoffen voorradig en er worden ook fruitbomen, aardbeienstekken, braam- en bessenstruiken en wat dies meer zij aangeboden. Overigens heet de winkel vanaf 1989 ‘distributiecentrum’; tot deze naamswijziging is men overgegaan om te verduidelijken dat de vereniging niet uit is op commercieel gewin, maar er primair is om zaden, materialen en dergelijke te distribueren onder de leden.”
Producten van de tuin
‘Aardappelen-Groenten-Fruit’. Dat stond vroeger boven de deur bij de groenteboer. En dat is nog steeds de ‘core business’ van de amateur tuinder.
Er is heel veel vrijheid om zelf te kiezen wat men wil verbouwen. Van die vrijheid wordt heden ten dage dankbaar gebruik gemaakt. De diversiteit aan teelten is enorm; er worden zeker meer dan 100 soorten groenten verbouwd op de complexen, meer dan tien aardappelrassen, vele soorten kleinfruit en erg veel bloemen. Als je langs zo’n complex fietst, fiets je eigenlijk langs een biologische, maar ook culinaire schatkamer! Want het meeste ervan gaat ‘van grond tot mond’.
Groenten heb je in vele soorten en maten. Onder tuinders wordt een bepaalde indeling van groenten gebruikt, die weer verband houdt met wisselteelt. We onderscheiden aardappels, koolsoorten, peulvruchten, bladgroenten, wortelgroenten en vruchtgewassen. Op vrijwel iedere tuin worden koolsoorten geteeld, zoals bloemkool, witte kool, rode kool, savooiekool, boerenkool en spruitkool. Nieuwkomers zijn Chinese kool en broccoli.
Andere klassiekers zijn natuurlijk de peulvruchten: tuinbonen, erwten, peulen, kapucijners, sperziebonen, snijbonen en pronkbonen.
De zomer- en de winterwortels, de witlof, maar ook de pastinaak, de rammenas en de schorseneren (met de mooie bijnaam ‘keukenmeidenverdriet) worden uitgebreid geteeld. Verder zijn er natuurlijk de rode biet en vanzelfsprekend allerlei uiensoorten, zoals knoflook.
Ook de bladgroentegroep heeft zo z’n ‘evergreens’. Spinazie en raapstelen, andijvie en natuurlijk de sla. Een hoofdstuk apart vormen de vruchtgewassen (niet te verwarren
Jaarboek 34, pagina 89
met fruit). Van oudsher populair in onze omgeving zijn de tomaat en de komkommer, maar in de loop der jaren is deze groep uitgebreid met augurk, kalebas, meloen, pompoen, paprika, peper en courgette.
Behalve deze groenten is er nog een aantal specialiteiten. Asperges worden al decennia lang op bescheiden schaal op de Castricumse tuinen geteeld en ook de artisjok vindt men op een aantal tuinen. Rabarber heeft als inheems gewas een lange geschiedenis. Verder worden er verschillende aardappelsoorten geteeld.
En last but not least natuurlijk het fruit onder aanvoering van de aardbei. In het kleinfruitsegment komt de aalbes zeker op een tweede plaats en daarna komen de braam, de framboos, de zwarte bes, de kruisbes, de witte bes etc. Ook de fruitboom is ontegenzeggelijk in opmars: appels in vele soorten, peren, pruimen, abrikozen, kersen, mispels en kweepeer.

Veranderingen
Er verdwenen teelten, maar er kwamen er ook heel veel bij. Er zijn eigenlijk drie verschillende ontwikkelingen aan de gang die deze veranderingen beïnvloeden. Om te beginnen is de variëteit in het aanbod van zaden, pootgoed enzovoorts sterk toegenomen. Voorts werden we rijker en konden er ook meer en andere hulpmiddelen aangeschaft worden.
Gerard Peerenboom: “Er zijn ook steeds meer kassen op de complexen. Vroeger was dat een uitzondering, toen had je veel meer broeibakken met van die loeizware ramen. Nu heb ik een kas. Daarin teel ik druiven, verschillende soorten tomaten, paprika’s, komkommers, rode pepers en vroege bloemkool.”
Op deze manier is het dus mogelijk om andere groenten te gaan telen of om het seizoen te verlengen. Hetzelfde geldt voor het toenemende gebruik van plastic of ander hulpmateriaal voor bijvoorbeeld tunneltjes.
Een heel grote verandering, die nog volop in gang is, is de aandacht voor ‘natuurlijke’ of ‘ecologische’ of ‘biologische’ teelt. Wisselteelt en combinatieteelt zijn in opmars. Composthopen zie je vaker. Gif wordt steeds minder gebruikt.
Co Huisman zegt daarover:
“Vroeger spoten we DDT. Hele wolken. We losten het zo op in de gieter. Iedereen is veel voorzichtiger geworden. We gebruikten nicotine; een theelepel van dat spul en je vertelt het niet meer na. Parathion ook. We wisten dat je het eigenlijk niet moest gebruiken. De tuinders zeiden dat het goed ging. Zij gebruikten het gewoon, maar de import was er voorzichtiger mee, want ze waren er beter mee bekend.”
Dat de regels zich aanpassen aan de nieuwe tijdgeest is met name te lezen in het Huishoudelijk Reglement, waarin aanvankelijk stond gemeld dat een tuin uiterlijk op 1 april moest zijn omgespit; later is dit veranderd in ‘omgespit of onkruidvrij gemaakt’.

De groeiende aandacht voor de natuur en een andere manier van telen gaan hand in hand met de toenemende aandacht voor gezondheid. Steeds meer mensen zeggen zelf hun groenten te telen, omdat dat gezonder is dan groenten uit de winkel. Je hebt in elk geval wel zelf controle over de middelen die je wel en niet gebruikt. Een eigen tuin geeft natuurlijk ook veel lichaamsbeweging en frisse buitenlucht.
Misschien wel de belangrijkste verklaring voor allerlei veranderingen is dat de amateurtuinders zelf zijn veranderd, zoals blijkt uit de woorden van Co Huisman:
“De tuinders van toen heb je niet meer. Er is veel import nu en er zijn nog maar een paar oude tuinders. Die tuinders vroeger wisten wat de beste grond was, de nieuwelingen wisten niets van de grond af. Maar als je zei dat er kalk bij moest, dan werd je uitgelachen door de oude garde. Vroeger deden ze veel uit gewoonte, nu is er meer kennis. Het idee van grondonderzoek werd ook weggelachen. Kostte te veel. Zo’n nutstuin moest iets opbrengen en zo min mogelijk kosten. Sommige mensen uit zeg maar ‘de stad’ praatten wel over biologisch-dynamisch, dat was leuk bedoeld, maar dat kwam niet over bij de oude garde. Men zat door elkaar, het was wel gemoedelijk, men liet
Jaarboek 34, pagina 90
elkaar in z’n waarde en de import zag wel dat die oude tuinders beter teelden. Die uit de stad, zeg maar overdreven, gingen bloemetjes telen, die hadden geen nutstuinen. Vroeger waren het allemaal nutstuinen, nu is het leuk als het wat opbrengt. Vroeger speelde het geld een rol.”
Minstens zo belangrijk als deze verandering in de samenstelling van de groep amateur tuinders is de toename van het aantal vrouwelijke tuinders, van 1 procent naar circa 30 procent. Vrouwen tuinieren niet per definitie anders dan mannen, maar doen dit wellicht minder vanuit een doorgegeven traditie en staan daardoor ook meer open voor verandering. Ook zijn de leden vergeleken met vroeger een stuk jonger, een groot aantal is rond de 40 jaar.

Tuinders aan het woord
Een van de bekendste volkstuinsters van de vereniging is Tiny Markus. Zij had eerst een tuintje op een van de oude complexen en is vanaf 1963 aanwezig op de Breedeweg. Toen zij 81 jaar was en nog volop haar hobby uitoefende, vertelde zij:
“Het is goed tuinen op de Breedeweg. Mooi bemeste zandgrond die prima te bewerken is en waar de gewassen goed groeien. Mijn man en ik zijn begonnen met een stuk van 250 vierkante meter en dat heb ik nu nog. Een deel van de tuin staat vol met fruitbomen en struiken. Mijn tuin is groot genoeg, brengt meer op dan ik in mijn eentje op kan. Tot voor kort deed ik alle onderhoud zelf, maar het spitwerk doet mijn achterbuurman Piet Idema. En ik maak voor hem een paar potjes met stoofperen. Ook de heg knip ik niet meer zelf. Wat bij mij op de tuin erg goed gaat, zijn witte asperges; het is bijna de eerste groente die ik ieder jaar kan oogsten. Ook heb ik nog steeds een flinke hoek met tal van soorten bloemen.
Ik denk er wel eens over om te stoppen. Maar als ik, door slecht weer of iets anders, een paar dagen noodgedwongen thuis moet zitten, verlang ik weer naar de tuin. Lekker buiten, een praatje met andere tuinders, je wisselt informatie uit over groeien en groenten, over nat en droog, over gelukt en niet gelukt. Ik ben niet altijd op de tuin aan het werk; ik geniet van het weer, de vogels en de tuin.”

De huidige (in 2011) voorzitter, Arnold Broekmeijer vertelt:
“Mijn beide opa’s, en nu nog steeds mijn moeder, hadden een moestuin. Toen ik 8 jaar was, mocht ik Auke de Boer helpen in zijn tuin achter zijn huis en op het complex Breedeweg. Hij is mijn grote stimulator en voorbeeld geweest. Van hem heb ik heel veel geleerd. Toen ik 12 jaar werd, dat was in 1971, kreeg ik op de Breedeweg een eigen volkstuin van 125 vierkante meter. Mijn vader betaalde de huur en via bijbaantjes na schooltijd kwam ik aan het geld voor de aankoop van zaden en andere benodigdheden. Dit jaar vier ik dus mijn 40-jarig jubileum als volkstuinder. In al die jaren heb ik heel veel plezier beleefd aan het tuinen.”
Jubilea
In 1971 bestond de vereniging 10 jaar. Ter gelegenheid daarvan werden in het najaar door de leden opgemaakte groentebakjes aan alleenstaande bejaarden aangeboden.
10 Jaar volkstuin
links en rechts van ’t middenpaadje
staan de boontjes op een rij
hier een bloem en daar in ’t gaatje
dat er vrij is nog wat prei.
tien jaar staat dit in het teken
van de tuinder-amateur
goed, het zijn misschien wel leken,
maar ze kweken kleur en fleur.
na de dagtaak nog wat spitten
d’andere dag het zaad er in
en als resultaat; wat zitten
met wat lendespitgewin.
echter als de eerste loten
van het uitgezaaid product
’t zij de peentjes of de kroten
zichtbaar zijn, dan is ’t gelukt
Jaarboek 34, pagina 91
kijk, dan is dat kleine stukje
één brok levende natuur
en je leven een gelukje
ied’re dag en ieder uur
als dan later de spinazie
bij ’t diner wordt opgediend
is er naast de consternatie
toch de vreugde: ’t is verdiend!
waarde jubileum-wieder
en gij feestdag-schoffelaar,
op dat akkertje lééft ieder
zonnig, zalig, kloek en klaar
strakjes valt de oogst met name
als een weelde in uw schoot
‘koude grond’ of via ramen!
’t maakt uw vreugde levensgroot.
Gedicht van A. van Kluyve
in het Nieuwsblad voor Castricum
bij het 10-jarig bestaan van de vereniging in 1971.
In 1981 en in 1986, toen de vereniging respectievelijk 20 en 25 jaar bestond, werd een receptie voor de leden georganiseerd; over het algemeen waren de feestelijkheden bescheiden van aard.
In 2001 vierde de vereniging haar 40-jarig jubileum. Op 5 mei was er een receptie voor leden met aanhang en genodigden; 125 personen waren van de partij. Op 30 juni werd het feest op De Bloemen succesvol verder gevierd met een barbecue.

Dit jaar zag de vereniging Abraham en vierde dat op 4 juni. De feestelijke dag begon vanuit het clubgebouw aan de Breedeweg met een fietspuzzeltocht langs de vier complexen en daarna was er een receptie met loterij. Muziekvereniging Emergo verzorgde de muzikale omlijsting. De 82-jarige Co Huisman vierde ook het feit dat hij 50 jaar lid was van de vereniging. Philie Broekmeijer, de 13-jarige dochter van de voorzitter, was op dat moment het jongste lid.
Kijkdagen
Op zaterdag 29 juni 1996 vindt er een primeur plaats op het tuincomplex Breedeweg. De vereniging organiseert een ‘Kijkdag’. Het doel van deze dag is meer bekendheid te geven aan de vereniging. Helaas kan de organisatie niet steunen op de medewerking van de weergoden: er waait een onaangename, straffe westenwind.
Desondanks is deze kijkdag erg geslaagd. Zo kan secretaris Holt wat nieuwe leden noteren, al moeten enkele op een wachtlijst worden geplaatst, maar het laat zich aanzien dat dit van korte duur zal zijn. Ook op de complexen De Bloemen en Oude Haarlemmerweg zijn Kijkdagen gehouden en dat resulteert in het voornemen elk jaar een dergelijke ‘open dag’ te organiseren.
Educatie
Het bestuur beseft terdege dat een succesvolle toekomst te maken heeft met een groeiende belangstelling voor het tuinen, met name bij de jeugd. Het ontwikkelt dan ook plannen om op het complex aan de Korte Brakersweg schooltuinen in te richten. In 2000 krijgen
Jaarboek 34, pagina 92
deze plannen vaste vorm. Tien leerlingen uit groep zeven van de basisschool Toermalijn zijn vanaf 1 april ‘eigenaar’ van een stukje moestuin en worden in staat gesteld kennis te maken met alles wat groeit en bloeit. Twaalf begeleiders leren de scholieren hoe je een moestuin onderhoudt en hoe je zonder bestrijdingsmiddelen mooie bloemen en groenten kunt kweken. In het jaar daarop blijkt het enthousiasme enigszins af te nemen; de tuintjes zien er niet zo aantrekkelijk meer uit. In 2003 volgt een evaluatie van het project. Het bestuur besluit tot zijn grote spijt het project schooltuinen te beëindigen.
In de loop der jaren heeft de vereniging allerlei cursussen en lezingen georganiseerd over kleinfruit, snoeien van fruitbomen en struiken, bloemschikken, over spitsmuizen, mollen en egels enzovoorts. Voorts is er meerdere keren een plantenruilbeurs gehouden. Al jarenlang geeft Siem Bakkum nieuwe leden voorlichting over het volkstuinieren. Ook zijn er excursies georganiseerd, bijvoorbeeld naar botanische tuinen.

Ledenbestand toen en nu
De eerste officiële ledenlijst dateert van januari 1967: er zijn dan 103 leden. Mede onder invloed van allerlei positieve maar ook negatieve factoren wisselde het ledental voortdurend. In 1979, nadat in Castricum op grote schaal woningbouw tot stand was gekomen, telde de vereniging 323 leden. Maar ten gevolge van de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl in 1986 hebben nogal wat leden afgehaakt; de overheid adviseerde om geen eigen groenten te gebruiken. Toen is er ook veel oogst afgeschoffeld. De laatste cijfers van 2011 laten een ledenbestand zien van 285 leden, waarvan 85 vrouwen. Van deze 285 leden zijn er 47 donateur, waaronder 19 vrouwen. Op drie van de vier complexen zijn alle tuinen bezet; alleen op De Bloemen zijn nog tuinen beschikbaar.
Het bestuur is blij met de toenemende verjonging van het ledenbestand.
Huidige situatie
De vereniging huurt de complexen De Bloemen en Haagscheweg van de gemeente; voor wat betreft de Breedeweg heeft de vereniging te maken met het Asjesfonds. Op deze drie complexen zijn de bepalingen die in de huurcontracten zijn opgenomen min of meer eensluidend. Het complex aan de Oude Haarlemmerweg is, zoals eerder is gemeld, verlaten; het nieuwe perceel aan de overzijde van de weg, dat inmiddels is betrokken, heeft de naam Castricummerwerf gekregen. Het huurcontract voor dit complex wijkt op vele punten af van dat van de overige complexen. Hoe het ook zij, er kan geconstateerd worden dat er over het algemeen sprake is van een stabiele situatie, iets wat in de voorbije periode beslist niet het geval was.
De huidige situatie geeft dan ook aanleiding tot enig optimisme. Voor alle vier complexen geven de gemeentelijke bestemmingsplannen aan dat de gronden bedoeld zijn voor volkstuinen.

Toch blijft altijd de kans bestaan dat de tuindersvereniging moet wijken voor gemeentelijke plannen. Zo ontstond er begin dit jaar onrust toen bekend werd dat de Korte Brakersweg mogelijk heringericht zou worden, wat ten koste zou gaan van een aantal tuinen langs het dijkweggetje op complex De Bloemen. Gezien het grote aantal bezwaren en de hoge kosten ziet het er op dit moment echter niet naar uit dat dit plan zal worden uitgevoerd.
Slotwoord
De huidige (in 2011) voorzitter Arnold Broekmeijer heeft vertrouwen in de toekomst van de vereniging:
”We halen de 100 jaar wel! We zien steeds meer vrouwen die een volkstuin huren en aan deze hobby veel plezier beleven. Ook vertrouw ik erop dat jongeren in de toekomst deze vorm van ontspannende vrijetijdsbesteding zullen gaan beoefenen.”
Niet voor niets wordt gesproken van ‘moedertje aarde’, hetgeen aangeeft dat onze planeet als de schenkster van leven wordt voorgesteld. Zowel voor degene die voor de uitoefening van zijn beroep zaden aan die aarde toevertrouwt en het proces van ontkieming, groei en oogst telkens meemaakt, als voor de hobbyist, de volkstuinder, blijft het steeds weer een verrassende, wonderlijke ervaring.
Het kan dan ook niet anders dan dat er steeds mensen zullen zijn die de verknochtheid aan die gulle aarde gestalte willen geven en de mooie liefhebberij van volkstuinderij willen beoefenen. Hopelijk zullen ook steeds meer jongeren dit gaan ontdekken! In Castricum is na een jarenlange strijd daarvoor ruimte en gelegenheid ontstaan.
Jan Buijsman
Bronnen:
- Archief Amateurtuindersvereniging Castricum;
- Archief Gemeente Castricum;
- Edities Nieuwsblad voor Castricum, De Castricummer en Dagblad Kennemerland;
- Publicatie AVVN.
Met medewerking van:
Joke Bunnik, Edith Louman en Guus Wattel.
Met dank aan:
Siem Bakkum, Hans Boot, Arnold Broekmeijer, Arend Bron, Jan Duinmeijer, Co Huisman, Piet Idema, Niek Kaan, Antoon van der Meer, Gerard Peerenboom, Loek Zonneveld en Henk Zijm.
- Verschenen jaarboekartikelen over verenigingen in Castricum:
- amateurtuinders
- atletiekvereniging AVC
- Bakkerij
- biljart
- bridge Bricas
- carnaval
- fanfare
- gymnastiek
- hengelsport
- Kennemer ijsbaan
- Perspectief
- muziek
- rugby
- scouting
- tennis
- toneel
- turnen
- voetbal
- volleybal