22 augustus 2024

Voetbalverenigingen, de Castricumse (Jaarboek 29 2006 pg 3-29)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 29, pagina 3

De Castricumse voetbalverenigingen

Sportveld Vitesse '22.
Sportveld Vitesse ’22 in 1932. Dit is op de plaats waar nu de Jan Hoberg en Leo Toepoelstraat zijn. Van links naar rechts boven: P. Stuifbergen, P. Res, L. Res, G. Heideman, C.v.d.Berg. Midden: S. Stuifbergen, Fr. Schut, B.v.Benthem. Onder: C. Beentjes, Th. Schermer, Th. Schut. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Voetbal is al sinds jaar en dag de grootste volkssport in Nederland. In bijna elke plaats werd minstens één voetbalvereniging opgericht. Ook Castricum bleef daarin zeker niet achter.

Duizenden inwoners hebben hun voetsporen liggen op de velden van Vitesse ’22, de Castricumse Sportvereniging (CSV) of Sport Club Castricum (SCC). De twee laatstgenoemde clubs zijn in 2002 opgegaan in FC Castricum.

De maatschappelijke betekenis van de verenigingen is indrukwekkend. Begin jaren (negentien) zestig was bijvoorbeeld een derde van het aantal Castricumse jongens lid van de Vitesse- of CSV-familie. Daarnaast ondersteunden vele vrijwilligers de voetbalverenigingen. Hieronder wordt teruggeblikt op de talloze herinneringen aan het in clubverband beoefenen van de voetbalsport in ons dorp. De eerste officiële aftrap vond ongeveer vijfennegentig jaar geleden plaats (red: gerekend vanaf 2006).

Het allereerste eljial van de eerste vereniging CSV (circa I911- 1925).
Het allereerste eljial van de eerste vereniging CSV (circa 1911-1925). Van links naar rechts zittend: Iet Strijkers, Jaap van der Wolff, Jan Res Gzn., Jan Goes en Jaap Borst; knielend: Dirk Joos en. Cor de Haas en Jan Res Bzn.; spelers staand: Wim Jacobs, Dorus Schermer en Jan Castricum Wzn.; overigen staand: Willem Scherme1; Piel Schermer; scheidsrechter Jacob Jacobs, Gerrit. van der Wel en voorzitter Cor Peperkamp.

Wie was de eerste?

Vaak wordt gedacht dat Vitesse een oudere vereniging is dan CSV, uitgaande van de respectievelijke oprichtingsjaren 1922 en 1930. Maar wat velen niet weten, is dat er voor Vitesse al een CSV bestond.

Die vereniging zou rond 1911 van start zijn gegaan. Tot nu toe zijn hiervan geen bewijsstukken gevonden. Het exacte oprichtingsjaar is helaas niet meer te achterhalen. CSV komt pas vanaf 1917 op de adreslijsten van de KNVB voor. De vereniging speelde op een terrein aan het eind van de Haagscheweg. Het entreegeld bij wedstrijden bedroeg 15 cent. Van enige verzorging van spelers en toeschouwers op het terrein was aanvankelijk geen sprake. Het omkleden kon alleen bij café Borst geschieden.

Pas na verloop van tijd werd er een kiosk op het terrein neergezet, waar kogelflesjes en Kwattarepen gekocht konden worden. Men speelde eerst in witte shirts met witte of zwarte broeken en zwarte kousen. Sommigen gebruikten hun overhemd kennelijk als shirt en hielden de stropdas om, zoals een van de oudste foto’s laat zien. Later veranderde het tenue, in wat werd omschreven als: ‘Zwartjersey trui met breede roode baan in het midden verticaal, roode kraag en manchetten, zwaite broek’.

Dorpssmid Cor Peperkamp werd de eerste voorzitter van de vereniging. De eerste secretaris was Gerrit van der Wolff. Het bestuur bestond verder uit de heren Schermer, lmmink en Kok. Het was vooral Van der Wolff die stimuleerde dat er een sterk eerste elftal ontstond, waarin de namen voorkwamen van doelman Dorus Schermer en veldspelers als Willem Jacobs, Jaap van der Wolff, Hannes van Koot, Nic. Goes, Jaap Borst, Jan Castricum, Jan Res, Piet Stuifbergen en Frans van de Torren.

CSV kwam vele jaren uit in de eerste klasse van de Noord-Hollandse Voetbalbond. Men ontmoette voor die tijd reeds sterke clubs, zoals Stormvogels uit IJmuiden. Er werd opp0rtunistisch voetbal gespeeld, gezwoegd en gevochten voor de overwinning. Quirinus de Ruijter vertelt in zijn boek ‘Schippers van ’t Stet’ dat’ Ant van Bertus’, de moeder van keeper Dorus Schermer, tijdens de wedstrijden een bijzondere rol vertolkte. Gewapend met een paraplu koos zij altijd positie naast een van de palen van het doel van haar zoon, dat hij als zijn heiligdom verdedigde. Als CSV scoorde, maakte Dorus met z’n moeder een indianendansje. Maar het oude mensje was totaal van de kook als het doel van haar zoon onder vuur werd genomen. En na afloop meldde zij luid en duidelijk: “Onze Dorus was weer goed, hè!”

Tussen de vele sp0rtvrienden van CSV vormde zich een hechte band. Naar ‘geloof’ werd niet gevraagd, men speelde ‘voetbal’.
Helaas voor de club keerde het tij. De verzuiling nam in de jaren (negentien) twintig  scherpere vormen aan. Katholieken en niet-katholieken leefden steeds meer gescheiden. De ene groep kocht niet bij de andere en omgekeerd. Ook in de gemeenteraad kwam het toenemende ‘separatisme’, zoals de door de Katholieke kerk voorgestane scheiding ook wel werd aangeduid, aan de orde. Wethouder Hemmer merkte eens op: “De kerkelijke overheid treft geen verwijt, dat zij althans de jeugd in eigen kring opgevoed wil zien, want het gevaar voor gemengde huwelijken is niet denkbeeldig. “

Tegen die achtergrond moet het initiatief van de kerk worden gezien om naast de bestaande algemene voetbalvereniging een rooms-katholieke vereniging op te richten.
De nieuwe vereniging kwam er en dat betekende praktisch de doodsteek voor CSV. De meeste tooms-katholieke spelers volgden de door de kerk aangewezen weg en voor CSV werd het steeds moeilijker om zich te handhaven. Het eerste elftal zakte af naar de tweede klasse en in mei


Jaarboek 29, pagina 4

1923 werd in een bestuursvergadering van de Noord-Hollandse Voetbalbond het verzoek ingewilligd om het tweede elftal van CSV uit de competitie terug te trekken. De vereniging werd in 1925 ontbonden. Zij zou echter vijf jaar later onder dezelfde naam terugkeren in het Castricumse voetballeven.

De oprichtingsfoto van Vitesse.
De oprichtingsfoto van Vitesse. Van links naar rechts grensrechter J. Olgers, H. Beentjes, J. Brasser, C. Twisk, B. van Benthem, P. Kuijs, C. Res, J. de Nijs, C. Kabel, C. Res, S. Bakker en P. de Nijs.

Vitesse ’22

Op uitnodiging van kapelaan Starrenburg komt een groepje mannen bijeen, wat resulteert in de oprichting van een katholieke voetbalvereniging op 11 mei 1922. Er wordt gekozen voor de naam ‘Vitesse’, het Franse woord voor ‘snelheid’. De toevoeging van het jaartal wordt later noodzakelijk, omdat er meerdere clubs in ons land zijn die dezelfde naam dragen.

De eerste wedstrijden vinden plaats op het weiland van Jac. Schuit, waar nu de Brink is. Later verhuist de club naar een weiland ten zuiden van het huidige Vitesse-terrein met alleen wat greppels en sloten er omheen. Een kleedkamer is er niet.

Kapelaan Starrenburg wordt benoemd tot geestelijk adviseur van de vereniging. Een dergelijke functionaris had het laatste woord als het ging om zaken die de kerk raakten. Meester Koot van de Augustinusschool is de eerste voorzitter, die onder andere wordt bijgestaan door G. de Nijs Mzn. (secretaris) en P. Bakker (penningmeester).

Spoedig worden er plannen gesmeed voor de aanleg van een veld aan de Oudeweg, achter de Dorpsstraat (waar nu straten als Rusthof en Jan Hobergstraat zijn gelegen). Op zekere dag komen veertig jongens bijeen om twaalfhonderd kubieke meter zand te verplaatsen en gras in te zaaien. De doelpalen en een summiere afrastering worden in de werkplaats van timmerman/aannemer Kabel gemaakt, zoals dochter Tiny beschrijft in het jubileumboek ‘Vitesse 75 jaar’. Als het gras nog maar net is opgekomen, worden de eerste competitiewedstrijden al gespeeld. De aanleg van het terrein heeft in totaal circa 180 sigaretten gekost …

Spelmoment uit de wedstrijd Vitesse-ADO op het terrein aan de Oudeweg. Herman van Velzen gooit in voor Vitesse. Rechts volgen Jan Zonneveld en Jac. Roozing (ADO) de bal.
Spelmoment uit de wedstrijd Vitesse-ADO op het terrein aan de Oudeweg. Herman van Velzen gooit in voor Vitesse. Rechts volgen Jan Zonneveld en Jac. Roozing (ADO) de bal.

De beginperiode

In het begin trokken de spelers hun voetbaltenue thuis al aan, omdat er geen kleedgelegenheid op het veld was. Na afloop van de wedstrijd ging het ook thuis weer uit.

Het tenue

Het eerste tenue van Vitesse bestond uit een blauw-zwart verticaal gestreept shirt. Over de kleur van de broek of kousen is niets bekend, maar uit de eerste foto’s blijkt dat beide zwart waren. De kousen werden later blauw-zwart gestreept.

Vanaf 1950 wordt er gesproken over een donkerblauw shirt met witte kraag of hals en witte manchetten, een zwarte broek en blauwe kousen met of zonder een witte boord. De club is deze outfit grotendeels trouw gebleven. Aan het eind van de jaren (negentien) zestig wordt hiervan door het eerste team nog wel eens afgeweken en is het tenue bijvoorbeeld vrijwel geheel wit met een blauwe baan op het shirt. Vanaf de jaren 1970 worden de shirts van met name het eerste team ook voorzien van rugnummers. Nadat sponsoring een bekend verschijnsel wordt in de jaren 1990, krijgen de shirts van diverse teams bij zowel de senioren als de jeugd de opdruk van een bedrijfsnaam.

Vitesse startte op de onderste sport van de voetballadder in de 3e klasse A van de Diocesane Haarlemse Voetbalbond (DHVB), een onderafdeling van de IVCB. Het eerste jaar bracht direct succes, want de ploeg legde beslag op de titel en promoveerde naar de 2e klasse. De financiën baarden echter zorgen; de inkomsten waren zeer laag. De opbrengst aan entreegelden uit de eerste competitiewedstrijd bedroeg bijvoorbeeld zestig cent.


Jaarboek 29, pagina 5

Binnen enkele jaren promoveerde Vitesse achtereenvolgens naar de 1e klasse DHVB en de 4e klasse van de IVCB-competitie.

Langzaam maar zeker kwamen er betere voorzieningen op het terrein aan de Oudeweg. Kabel bouwde een echt kleedlokaal met aparte ruimtes voor de thuisploeg en de bezoekende club. In het midden bevond zich een kiosk. De eerste beheerder was Jan Castricum, melkboer uit de Dorpsstraat. Na verloop van tijd zorgde men ook voor een waterleiding, werd een hoge afrastering om het veld gerealiseerd en verrees bij de ingang een hokje voor de kaartjescontrole. Tot slot werd zelfs een echte tribune opgetrokken, die plaats bood aan honderd toeschouwers. Het hele dorp liep op zondagmiddag uit voor een bezoek aan de thuiswedstrijden van het eerste elftal. Na afloop gingen de spelers naar café De Landbouw om te biljarten.

In de jaren (negentien) dertig was Vitesse de ploeg van de middenmoot. Spelers waren onder andere Cor Bakker, Jan Kabel, Lots Res, Siem Bakker, Thijs Schut, Tinus Admiraal, Piet Lute, Joop Hageman, Piet Veldt, Niek de Zeeuw, Toon Hollenberg, Toon Lute, Nic. van Weenen, Piet Stengs, Gerard de Groot, Jan Tromp, Twan Toepoel, Willem de Wildt, Klaas Zonneveld, Herman van Velzen en Henk Zeeman.

De economische crisis drukte in deze tijd ook haar stempel op het verenigingsleven. Er heerste een grote werkloosheid. Sommige leden konden hun contributie niet meer voldoen en het publiek had moeite om entreegeld te betalen. Toch wist de club zich dankzij enkele gulle gevers te handhaven.
Ten gevolge van de mobilisatie waren vele jongemannen eind jaren (negentien) dertig onder de wapenen. Bij het dreigende oorlogsgeweld zag het er somber uit voor de vereniging.

Uit donker dal naar successen

Spoedig na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwam Vitesse uit in de KNVB, omdat de IVCB daarin was opgenomen op last van de bezetter. Ondanks gedwongen tewerkstelling van verschillende spelers in Duitsland slaagde de club erin om in 1942 het kampioenschap van de 4e klasse te behalen. De promotiewedstrijden tegen ADO ’20 uit Heemskerk gingen echter verloren, zodat men geen treetje hoger mocht spelen.

Vanwege de oorlogssituatie kon Vitesse haar eigen veld niet meer betreden. De club zag zich genoodzaakt haar thuiswedstrijden elders te spelen en daarvoor bood GVO in Krommenie onderdak. Dat was echter van korte duur, want de competitie 1944-1945 kwam in zijn geheel stil te liggen.

Een week na de bevrijding speelde Vitesse haar eerste wedstrijd tegen ADO ’20. De Castricummers wonnen maar liefst met 5-1. Zij kwamen in die periode ook uit tegen de Binnenlandse Strijdkrachten en een team bestaande uit soldaten van de geallieerden.

Vanaf oktober 1945 werd een eigen clubblad uitgegeven. Het gestencilde blaadje kreeg de naam ‘Climax’ en genoot vanaf het begin grote populariteit, omdat het vol stond met gezellige Vitesse-nieuwtjes.

Het bestuur van Blauw-Zwart tijdens het 25-jarig bestaan van de supportersvereniging in 1970.
Het bestuur van Blauw-Zwart tijdens het 25-jarig bestaan van de supportersvereniging in 1970. Van linksn naar rechts zittend: Siem Admiraal, voorzitter Bank Bakker en Jan Bakker; staand: Piet Kok, Nico Beentjes en Rikus Beerse.

De supportersvereniging

Op 15 augustus 1945 werd de supportersvereniging ‘Blauw-zwart’ opgericht. De naam ontleende men aan de clubkleuren van Vitesse. Gerrit Lute Bzn. was de eerste voorzitter. De doelstelling was het geven van morele steun aan de club in de ruimste zin van het woord. Daaronder werd onder andere verstaan het ‘smeden van een hechte band tussen de supporters en het kweken van een sportieve geest’ door het organiseren van contact- en spelregelavonden. Ook beijverde de club zich in de beginperiode voor het meereizen van de supporters naar uitwedstrijden tegen een gereduceerde prijs. De contributie bedroeg toen een kwartje per maand.

In 1970 werd de supportersvereniging in het zonnetje gezet ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan. Blauw-Zwart zorgde zelf voor een grootse feestavond in De Clinghe met na afloop bal bij Endstra in De Rustende Jager.

Ook tijdens het 75-jarig bestaan van Vitesse was Blauw-zwart springlevend en organiseerde volop loterijen, klaverjasdrives enzovoorts. Zij beschikte toen over 500 leden. Het bestuur werd gevormd door Kees Louter (voorzitter), Henny Reijnders (secretaris), Jos Kos (penningmeester) en de leden Nico Lute, Rikus Beerse en Piet Nieuwenhuizen. Al zo’n kleine 40 jaar is de door Blauw-Zwart gehouden ‘ouderenmiddag’ in de kantine op de Puikman een jaarlijkse traditie. De senioren kunnen dan, onder het genot van een borreltje, meedoen aan allerlei spelletjes.

In augustus 2005 werd er een receptie gehouden ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum van Blauw-Zwart. Tevens was dit de afscheidsreceptie voor Kees Louter, die bijna 26 jaar bestuurslid was geweest van de supportersvereniging, waarvan 14 jaar als voorzitter. Hij werd opgevolgd door Henny Reijnders.

De eerste poging om de derde klasse te bereiken strandde in de laatste wedstrijd van het seizoen 1945-1946. Tegen VVB uit kreeg Vitesse vlak voor tijd een penalty tegen. De Velsenaren maakten er dankbaar gebruik van en promoveerden.

Het seizoen 1946-1947 bracht wel het verdiende succes: het kampioenschap en promotie naar de derde klasse. Vitesse had in die tijd ook een bloeiende handbalafdeling.

Tot 1947 kon Vitesse op het terrein aan de Oudeweg blijven voetballen. Door de geplande woningbouw aldaar moest men verkassen naar het noodterrein aan de Oude Haarlemmerweg achter de boerderij van Jaap Beentjes. De jeugdelftallen speelden op een tweede noodterrein aan de Doodweg.

 Annie Zijlstra zamelt geld in om artikelen te kopen voor de Vitesse-jongens in Indië.
Annie Zijlstra zamelt geld in om artikelen te kopen voor de Vitesse-jongens in Indië.

Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de vereniging verscheen op 11 mei 1947 een extra uitgave van de Climax. In het voorwoord werd naast de feestvreugde stilgestaan bij het feit dat een groot aantal leden in Indië vertoefde. Naar deze jongens stuurde men bij elkaar gespaarde pakketten met artikelen zoals postpapier, scheerzeep, pepermunt en een zang- en kerkboekje. Ook werd er onder de militairen een prijsvraag gehouden. Daarbij ging het om het aangeven van zoveel mogelijk namen van de 160 personen op een foto, die ter ere van het zilveren jubileum was gemaakt.

Het kampioenselftal uit 1948.
Het kampioenselftal uit 1948. Van links naar rechts knielend: Theo Tromp, Herman van Velzen, Klaas Zonneveld, Willem de Wildt en Jan Tool; staand: grensrechter Jan Tromp, Wim Zonneveld, Arie van der Valk, Antoon Hollenberg, Henny Eickhoff, Nick van Weenen en Floor Zonneveld.

In 1948 eindigde Vitesse opnieuw als kampioen. De promotiewedstrijden tegen Alkmaarse Boys, Zaandijk en De Meteoor leverden echter, ondanks de extra treinen met Castricumse supporters, niet meer dan een derde plaats op.


Jaarboek 29, pagina 6

Foto circa 1948: Vitesse speler Arie van der Valk.
Foto uit circa 1948: Vitesse speler Arie van der Valk.

De vedette: Arie van der Valk

Arie van der Valk, geboren op 12 augustus 1927, was een voetbalartiest met een fluwelen techniek. Hij kwam uit Beverwijk en verhuisde in 1945 naar Castricum, waar hij lid werd van Vitesse. Jarenlang was hij een vaste keus in het eerste. Ooit sloeg hij een aanbod van Alkmaar ’54 af.

Arie was ook populair bij de jeugd, zoals blijkt uit een anekdote van Henk Hommes: “Als jongetje ging ik al mee naar de uitwedstrijden van Vitesse en ik vond het een hele eer om de koffer van Arie van der Valk te mogen dragen. Toen er een keer entreegeld voor me werd gevraagd, zei Arie: mijn zoon gaat gratis naar binnen, want anders wordt er vanmiddag niet gevoetbald!”

In de jaren (negentien) zestig hoorde Arie met spelers als Henny Eickhoff en de tweeling Henk en Jan Borst bij Vitesse tot de groep die zich vanwege meningsverschillen liet overschrijven naar CSV. Een aantal van hen voetbalde nog geruime tijd in het eerste van die club. Arie van der Valk zou zich daar onsterfelijk maken in een belangrijke wedstrijd tegen ADO. De Castricummers stonden op degraderen en de Heemskerkers konden kampioen worden. ADO kwam op 0-1, maar na rust kwam Arie in het veld. Hij maakte twintig minuten voor tijd de gelijkmaker en op zijn aangeven werd het zelfs 2-1 voor CSV. Mede daardoor ging promotie aan ADO voorbij en werd Arie nog lange tijd vervloekt in Heemskerk. Arie hing op z’n 38e zijn kicksen aan de wilgen. Daarna werd het stil rondom deze vedette. Hij werkte als magazijnbediende op Duin en Bosch en overleed op 5 januari 1997 op 69-jarige leeftijd.

Omdat Vitesse een eigen sportpark wilde, gingen pastoor Goes en de heer J.P. Bos het gevecht aan met diverse instanties om deze wens in vervulling te doen gaan. Na veel vergaderen en onderhandelen kwam het complex tot stand op de Puikman, gelegen aan de voet van de Papenberg. Het werd in 1951 geopend.

Voetbalcomplex Vitesse '22 aan de Puikman.
Voetbalcomplex Vitesse ’22 aan de Puikman.

De velden aan de Puikman

1951 Opening van het sportpark. De aanleg vond plaats in het kader van het wederopbouwplan. Het complex bestond uit drie speelvelden, zes kleedlokalen en een kleine bestuursruimte. De grond is deels eigendom van de kerk en deels van de gemeente. Het deel van de kerk wordt gepacht door de gemeente Castricum, waarvan Vitesse de velden huurt.

1959 Ingebruikname van de overdekte tribune (met 350 zitplaatsen), een kantine en een staantribune (‘drietraps’ staantalud aan de zijde van de Beverwijkerstraatweg). De financiële middelen hiervoor kwamen uit reclameborden en de plaatselijke middenstand.

1962 Uitbreiding van de zittribune met 150 plaatsen en realisatie van zes kleedkamers onder het nieuwe gedeelte. Een paar jaar later kwamen er nog eens 150 zetels bij. Het ging maar door, onder invloed van de gedachte de Puikman niet te willen verlaten. Er bestonden namelijk rond die tijd plannen voor een randweg, waartegen de club zich met hand en tand verzette. In 1962 genoot Vitesse ook de primeur van terreinverlichting en trainer Verschuur mocht de eerste training onder de lichmasten geven.


Jaarboek 29, pagina 7

Burgemeester Smeets trapt af bij de opening van het sportpark aan de Puikman.
Burgemeester Smeets trapt af bij de opening van het sportpark aan de Puikman.

1967 Het bestuur kreeg een goede vergaderruimte; ook werd er een massagekamer ingricht.

1968 Vergroting van de keuken en de kantine. Ook werd eindjaren (negentien) zestig vanwege de grote bloei van de jeugdafdeling het clubhuis uitgebreid met support van lokale ondernemers.

1970 Aanleg van een nieuw seniorenveld, waardoor het totaal op zes velden kwam.

1972 Realisatie van een geheel nieuwe terreinverlichting op het toenmalige B-veld.

1974 Broodnodige facelift van de Puikman dankzij de inzet van wethouder voor sportzaken L.W. Stam. Daarn1ee was het voortbestaan van de vereniging gewaarborgd.

1977 Door de overname van het beheer en onderhoud kreeg het complex het karakter van een gemeentelijk sportpark.

1978 Op 14 april werd de eerste steen gelegd voor een nieuwe kleedaccommodatie. Deze bevatte zes kleedlokalen, zes scheidsrechterskamers, een magazijnruimte en een EHBO/massage-ruimte. In dat jaar werden ook de parkeerplaats voor fietsen en auto’s, de toegang, het hekwerk om het complex, de trainingshoek met verlichting en de drainering geheel vernieuwd.

jaren 1980 Uitbreiding met velden voor de honk- en softbalvereniging, die als onderdeel van Vitesse werd beschouwd. De honk- en softballers gebruiken het sponsorhome als kantine sinds de ‘Club van 1000’ is opgeheven.

1998 Aanleg van een speeltuintje en opening door Henny Huisman.

1999 Aanleg van een boardingveldje langs de Beverwijkerstraatweg, dat de naam ‘Jeugd Arena’ kreeg en bestemd werd voor de jongste pupillen van de club.

2004 Voorstel van het bestuur aan de kerk om een deel van de grond te verkopen aan de gemeente, die daarop woningbouw zou kunnen ontwikkelen. In ruil daarvoor zou er een herindeling van het complex moeten plaatsvinden, inhoudende de sloop van de huidige kantine met kleedkamers en herbouw daarvan. Ook eiste de club twee kunstgrasvelden. Omdat de provincie woningbouw in dit gebied niet toestond, was dit plan in 2005 van de baan. Toen besloot het bestuur een verbouwplan in te dienen bij de gemeente, daar de opstallen sterk verouderd waren. Het complex kreeg in hetzelfde jaar reeds een facelift door vernieuwing van het toegangspad en de hekwerken. Bovendien werd het hoofdveld van een nieuwe grasmat en drainage voorzien.

2006 Goedkeuring verbouwplan en start uitvoering.

De terreinknechten

De velden aan de Puikman zijn jarenlang verzorgd door trouwe vrijwilligers als Jan Valkering, Cor Zonneveld, Riekus Beerse en Bank Breedveld.

Vanzelfsprekend maakten de terreinknechten allerlei belevenissen mee. Hier volgen er twee. Tijdens een wedstrijd van het tweede vonden de spelers dat de bal te zacht was en ook de scheidsrechter beaamde dat. Cor Zonneveld werd toen gevraagd of hij de bal in de rust even wilde oppompen. Na afloop van de wedstrijd vroeg hij de jongens of de bal hard genoeg was geweest. Het antwoord luidde: “Prima, Cor.” En Cor kon toen lachen, want hij had niets aan de bal gedaan.

Jan Valkering was erg populair bij de spelers, maar dat betekende niet dat zij hem nooit voor de gek hielden. Een van de terugkerende streken was het aan de vloer spijkeren van zijn rubberlaarzen. Jan ging daar echter nooit op in. Op een gegeven dag prezen de jongens Jan omdat hij niets had laten merken en beloofden, onder het aanbieden van een doos sigaren, dat ze het nooit meer zouden doen. Jan knikte goedkeurend, stak de sigaren in zijn zak en antwoordde: “Dat is best jongens, dan zal ik voortaan mijn pruim niet meer in de theepot gooien …”

Het elftal van Vitesse dat in 1959 de titel pakte en promoveerde naar de 2e klasse van de KNVB.
Het elftal van Vitesse dat in 1959 de titel pakte en promoveerde naar de 2e klasse van de KNVB. Van links naar rechts hurkend: Nico Stuijbergen, Jan de Zeeuw, Martin Res, Theo de Groot, Henk Zonneveld en Nico Jonker; staand: Gerard Jonker, Piel Beentjes, Nico Lute, Henny Jonker, Fred Res, Toon Groot en grensrechter Jan Tromp.

‘Eeuwige tweede’

Vanaf 1955 gingen de prestaties in stijgende lijn. Vitesse verbleef steeds in het bovenste deel van de ranglijst.

In 1959 bereikte men het kampioenschap en de promotie naar de 2e klasse. Dat was voor een groot deel te danken aan trainer Jan Hagenaars. Deze oud-doelman van de Volewijckers had Vitesse vijf jaar onder zijn hoede.

Na het seizoen 1958-1959 zag men voor het eerst een speler vertrekken naar het betaalde voetbal. Het was Nico Jonker, die naar Haarlem ging en daar vele jaren zou spelen. De ploeg leed een ernstig verlies, dat echter gecompenseerd werd door een goede opvolger, Dick Twisk.

Toch werd de competitie 1959-1960 met gematigd optimisme ingezet. Na drie wedstrijden stond Vitesse op de laatste plaats. Gelukkig kwam de ommekeer op tijd en men had zelfs na 20 wedstrijden nog kans op de titel. Die werd echter in een adembenemende slotfase net niet bereikt.

Het jaar daarop eindigde Vitesse op de tweede plaats en mocht met OVVO uit Amsterdam om de promotie strijden. De eerste wedstrijd uit werd nog wel gewonnen, maar de thuiswedstrijd en de beslissingswedstrijd op het neutrale terrein van KHFC eindigden met een negatieve score. Vitesse bleef dus opnieuw tweedeklasser.


Jaarboek 29, pagina 8

De evenementen en toernooien

Vitesse heeft in haar lange historie verschillende evenementen en toernooien georganiseerd, die vaak terugkeerden.

Het traditionele gezamenlijke ontbijt in 1962.
Het traditionele gezamenlijke ontbijt in 1962.

In het verleden werd jaarlijks rond de oprichtingsdag het traditionele gezamenlijke ontbijt gehouden in Hotel Borst. Hieraan ging een Heilige Mis in de St.-Pancratius vooraf. In de periode 1964 tot en met 1988 werd de jeugd in de gelegenheid gesteld om diverse sportkampen te bezoeken, bedoeld als een weekje ontspanning met sport en vermaak. Het allereerste kamp vond in het Duitse Stadskyll plaats. Daarna volgde deelname aan sportkampen in Berg en Dal, Zundert, Bergen (Limburg), Horst, Wassenaar, Borculo, Weert en ook op Texel werden de tenten een paar keer opgeslagen.

Uit de kampeertijd in jaren (negentien) zestig is nog een mooi verhaal bewaard gebleven; dat gaat over Gé de Wit. Hij had als jonge leider op een avond de wacht bij de Vitesse-tent. Rond middernacht kwamen twee jongens uit de tent vragen of zij naar de wc mochten. Gé stemde daarmee in, mits ze weer heel stil hun tent wilden ingaan. Na een kwartiertje volgden nog vijf jongens met hetzelfde verzoek en … een half uur later bleken zes tenten leeg. Iedereen had de grootste lol, behalve leider De Wit, die besloot met de eerste de beste trein naar huis te gaan. Hij werd echter overgehaald om te blijven en was liefst dertig jaar jeugdleider bij Vitesse.

ln het seizoen 1963-1964 ging het grote ‘Zilveren Hert-toernooi’ voor pupillen op het Vitesse-terrein van start. De parade van de deelnemende ploegen, zoals Ajax, DWS eo Blauw Wit, was door vlagvertoon en muziek indrukwekkend. Het was een groots en feestelijk toernooi.

Het werd een paar jaar niet gehouden, maar kreeg in 2002 een doorstart voor alle jeugdteams. Ook het ‘Oliebollentoernooi’ in de sporthal voor de jeugd rond Nieuwjaar is al jaren zeer populair.

 Prijsuitreiking op het 'Bank Breetveldtoernooi '. Bank overhandigt een beker aan één van de winnaars.
Prijsuitreiking op het ‘Bank Breetveldtoernooi ‘. Bank overhandigt een beker aan één van de winnaars.

Uit vroegere tijd kan nog het ‘Bank Breetveldtoernooi’ voor de pupillen worden genoemd.

Vitesse richtte zich in 1967 tot de Stichting Euro Sport Ring, die in Europees verband sportuitwisselingen tot stand beoogde te brengen. Zodoende kwam men in contact met de Duitse sportverenigingen Aichach en Ausbach ’29. Beide clubs waren een lang weekend in Castricum te gast en een week later brachten de A-junioren van Vitesse een tegenbezoek. In totaal vonden er vijftien uitwisselingen plaats en het wederzijdse contact heeft zeker bijgedragen aan de sportverbroedering tussen Nederland en onze oosterburen.


Jaarboek 29, pagina 9

Vele jaren werd de jeugd opgevangen tijdens het ‘ Luilak-toernooi’, dat in 1998 voor het laatst werd gehouden.

Ook het ‘Familietoernooi’ is sinds 1981 jarenlang een traditie geweest. Aan het eind van het seizoen werd dan op een zondag door diverse families een elftal op de been gebracht, waarbij de gezelligheid voorop stond en de prestaties van ondergeschikt belang waren. Sommigen hielden er rekening mee in hun vakantieplanning. Het groeide uit tot een regionaal spektakel met als hoogtepunt een deelname van 106 teams, verdeeld over dames- en herenelftallen en die met een gemengde samenstelling. In de loop der jaren liep de animo wat terug, maar sinds kort is er nieuw leven ingeblazen.

Tot slot was het van oudsher de gewoonte om op 1 januari voor de nieuwjaarsreceptie een wedstrijd te spelen. Nadat men hiermee een aantal jaren geleden was gestopt, werd deze traditie op de eerste dag van 2006 in ere hersteld en werden er diverse wedstrijden gespeeld tussen de huidige spelers en oud-spelers.

Sportcommentator Bob Spaak leidde de receptie ter gelegenheid van het veertig jarig bestaan.
Sportcommentator Bob Spaak leidde de receptie ter gelegenheid van het veertig jarig bestaan.

In het voorjaar van 1962 bestond Vitesse veertig jaar. In het jubileumnummer feliciteerde burgemeester Smeets de vereniging. Vriendschap en verdraagzaamheid werden door voorzitter Hoogervorst beschouwd als de kroon op 40 jaar Vitesse-arbeid. Het jubileum werd onder andere gevierd met een receptie, die op voortreffelijke wijze werd geleid door de bekende sportcommentator Bob Spaak. Ook traden er diverse artiesten uit de stal van Ben Essing op in de veilinghal aan de Kramersweg. Te zien en te beluisteren waren de Blue Diamonds, Anneke Grönloh en Willeke Alberti.

Vitesse slaagde er in het seizoen 1962-’63 opnieuw net niet in om kampioen te worden.

De resultaten in de competitie daarna waren minder florissant, want men wist zich ternauwernood te handhaven. Het semi-profvoetbal sloeg toen voor de tweede keer zijn grijparmen uit naar Vitesse. Nu tekende Dick Twisk een contract bij KFC, dat later opging in Alkmaar/Zaanstreek en vervolgens in AZ ’67.

Voor het seizoen 1964-1965 werd oud-international Bram Wiertz aangetrokken als trainer en het lukte hem, met assistentie van oud-speler Nico Lute, om Vitesse langzamerhand weer op een hoger plan te brengen.

In 1966 ging de strijd om de titel tussen Hollandia uit Hoorn en de Castricummers. Voor de zoveelste keer struikelde Vitesse in de eindfase en kreeg daardoor het etiket ‘eeuwige tweede’ opgeplakt.

In 1968 bleef Vitesse degradatie uit de 2e klasse bespaard. Een jaar later draaide de ploeg weer volop mee en eindigde … als tweede, omdat Hollandia weer de sterkste was. Het seizoen daarop vielen de blauw-zwarten in herhaling: voor de zoveelste keer tweede, nu één punt achter Zandvoortmeeuwen.

Het bestuur van Vitesse tijdens het 50-jarig jubileum in 1972.
Het bestuur van Vitesse tijdens het 50-jarig jubileum in 1972. Van lins naar rechts zittend: B. lute, voorzitter C. Oudejans, A. van de Ven. C. Singerling en J. de Boer: staand: P liefting, A. Weda, N. Twisk, F. Zonneveld, A. Horvat, J. de Zeeuw, J. Kaandorp, C. de Groot, P Bakker en E. leenaers.

Twee jubilea en eindelijk naar de eerste klasse

Ook vanaf 1970 hing Vitesse jarenlang tegen de eerste klasse van de KNVB aan, maar haalde het toch niet.

Het gouden jubileum van de club in 1972 werd groots gevierd. In de bijzondere feestuitgave schreef burgemeester Van Boxtel een gelukwens namens het gemeentebestuur en voorzitter Oudejans het voorwoord. Daarnaast gingen oud-kapelaan Starrenburg en de aalmoezeniers Brandsen en Van der Linden in hun bijdragen in op de historie van Vitesse. Ook vormde een leuke anekdote voor de Christelijke Sport Vereniging Vitesse uit Breukelen de aanleiding om haar naamgenoot te feliciteren.

Op een zaterdagmiddag in 1971 moest het eerste team van deze club uit Breukelen namelijk tegen Jonathan uit Zeist. De hiervoor aangewezen scheidsrechter kwam echter niet opdagen, omdat hij naar Castricum was afgereisd. Hij had weliswaar van de KNVB het bericht gekregen dat hij de wedstrijd CSV Vitesse – Jonathan moest fluiten, maar had dit niet goed gelezen. Daardoor was deze arbiter in de veronderstelling dat hij de plaatselijke derby tussen CSV en Vitesse moest leiden.

Als uitzondering op de regel eindigde de ploeg in 1974 slechts als vijf-


Jaarboek 29, pagina 10

de op de ranglijst. Met ingang van het seizoen 1974-1975 werd echter verwacht dat de kans op promotie zou worden vergroot door invoering van de hoofdklasse.

Aan het eind van het seizoen 1975-1976 bereikten de blauw-zwarten een met DEM gedeelde tweede plaats, op twee punten achter kampioen Ilpendam. De race om de titel ging een jaar later tussen SVW ’27 uit Heerhugowaard en Vitesse. Een vernietigende nederlaag op eigen terrein in de voorlaatste wedstrijd betekende echter weer geen kampioenschap.

De mannen die in 1978 kampioen werden; zij promoveerden eindelijk naar de eerste klasse.
De mannen die in 1978 kampioen werden; zij promoveerden eindelijk naar de eerste klasse. Van links naar rechts zittend: Arie Schram, Adrie Hollenberg, André Vermorken, Frans Huisman, Ernst Ranzijn, Henk Bakker en Nico Castricum; staand: leider Jan de Zeeuw, Nico Duinmeijer; verzorger Jan Wester; Hans Touber; Peter lambert, Harry Poel, Kees Kuijs, Jan Kuijs, trainer Rob Kramer; Richard Beentjes, Nico Lute en trainer Gerard Kesselaar.

Toen brak het voor Vitesse zo belangrijke seizoen 1977-1978 aan. Onder leiding van hoofdtrainer Rob Kramer startte het eerste team uitstekend en stond na vijf wedstrijden fier en ongeslagen aan kop. De laatste competitiewedstrijd was op 23 april 1978 thuis tegen HRC. Eerst kwam Vitesse achter met 0-1 , maar wist dankzij een verwoestend schot van Nico Duinmeijer een gelijkspel en daarmee tevens het kampioenschap te behalen. De feestvreugde over de titel galmde lang na over Castricum en aan de kampioensreceptie bewaarde men zeer goede herinneringen. Eindelijk promoveerde Vitesse dus naar de felbegeerde eerste klasse.

Hiervan zou zij echter niet lang mogen genieten. De hogere klasse bleek geen eenvoudige zaak. Na een jaar degradeerde de ploeg alweer en speelde vanaf dat moment op het oude vertrouwde niveau.

Vitesse bereikte op 11 mei 1982 de leeftijd van zestig jaar. Ook dit keer gaf de redactie van de Climax een speciale editie uit. Van tevoren had burgemeester Gmelich Meijling de vereniging al gefeliciteerd met de woorden: “Proficiat, en op naar de 75 in 1997.”

In de jubileumuitgave kwamen vele prominenten aan het woord. Uiteraard werd er ook een overzicht van de festiviteiten gegeven. De KNVB wijdde ook aandacht aan het jubileum en schreef dat de Castricumse club gedurende de laatste tien jaar een grote groei had doorgemaakt.

Gerrie Mühren was in november 1983 op De Puikman de grote trekpleister voor de voetballende jeugd. Hij verzorgde met onder meer Bobby Haarms van Ajax een voetbaltraining.

In het het seizoen 1986-1987 werkten hoofdtrainer Toon Gerrits en jeugdtrainer Peter Lambert flink aan de uitbouw van de Vitesse-voetbalschool. Dit had een sterke groei en bloei van de jeugdafdeling tot gevolg.

Gerrie Mühren kwam in 1988, nu vergezeld door zijn broer Arnold, nog eens naar de Puikman om een demonstratie te geven.

De pupil van de week

Eind jaren (negentien) tachtig werd bij alle Castricumse voetbalverenigingen de ‘Pupil van de week’ ingevoerd. Dit houdt in dat de jongste pupillen bij toerbeurt een middag de gast zijn van het eerste elftal bij thuiswedstrijden. De pupil van de week maakt bij samenkomst van het team kennis met de spelers, trainer en leiders en is ook aanwezig bij de voorbespreking en het omkleden in de kleedkamer. Doorgaans ontvangt hij ook iets ter herinnering aan deze dag, zoals een voetbalshirt of bal. Uiteraard vindt elke pupil van de week het schitterend om mee te mogen doen met de warming-up van de ploeg. Het hoogtepunt vindt echter vlak voor de aftrap plaats, als hij alleen vanaf de middenstip naar de keeper van de tegenpartij mag dribbelen en dan alle gelegenheid krijgt om te scoren.

In 1998 was Rick Admiraal pupil van de week bij Vitesse. Hij was enorm onder de indruk, zoals blijkt uit het volgende verslag dat Rick maakte: “Vitesse hep gewonnen van LSVV. De stand was 4-0. Ik mogt in de dukaut zitten en toen de wedstreit afgelopen was, had ik een bal gekregen met alle handtekeningen, en Hans Kaandorp stont er ook op. En Richard ging heel veel grapjes maken. En ik vont het heel leuk.”

Hans Kaandorp won driemaal de Kennemer-goalgetterscup.
Hans Kaandorp won driemaal de Kennemer-goalgetterscup.

De jaren (negentien) negentig

Bij aanvang van het seizoen 1990-1991 stelde trainer Job Dragtsma zich op het standpunt dat Vitesse maar weer eens uit die tweede klasse moest zien te komen. In dat jaar wisselde de ploeg uitmuntende prestaties af met curieuze verliespartijen. Eind 1990 ontving Hans Kaandorp voor de derde achtereenvolgende keer de Kennemer-goalgetterscup.


Jaarboek 29, pagina 11

In maart 1991 liet Vitesse een uitgelezen kans op een periodetitel liggen, maar op 5 mei van dat jaar was er na dertien jaar weer een titel binnen door het behalen van het kampioenschap in de tweede klasse A, district West 1 van de KNVB. Op één speler na was het gehele team afkomstig uit de eigen jeugdafdeling. Bevrijdingsdag 1991 werd met gouden letters in de clubhistorie bijgeschreven.
Het eerste jaar in de eerste klasse verliep zeer voorspoedig en bijna werd zelfs de hoofdklasse bereikt.

Daarna ging het een stuk moeilijker. De frontlinie werd een stuk zwakker, doordat Hans Kaandorp lager ging spelen en Frank Donker naar Limmen vertrok. In februari 1993 werd zelfs Jos Jonker (42) uit het vierde gehaald om Vitesse weer op het rechte spoor te zetten. Opnieuw mocht men in 1993 aan de nacompetitie deelnemen, maar de hoofdklassedroom spatte in Oostzaan tegen OSV uiteen.

Jos Jonker.
Jos Jonker.

De profs en de bijna-profs

Vitesse heeft in de loop der jaren een groot aantal talenten geleverd aan het betaalde voetbal. De spelers die geruime tijd in het eerste elftal van een profclub speelden, zijn in chronologische volgorde van vertrekjaar:

  • Nico Jonker (1959, Haarlem, Telstar)
  • Dick Twisk (1963, KFC, Alkmaar/Zaanstreek, later AZ ’67)
  • Jos Jonker (1970, Telstar; Den Haag, AZ’67)
  • Hans Reijnders (1975, AZ’67)
  • Arjan de Zeeuw (1992, Telstar; Barnsley, Wigan Athletic, Portsmouth, Manchester City, opnieuw Wigan Athletic)
  • Thijs Sluijter (2000 , Heracles)
  • Tom Zoontjes (2005, Sparta, Stormvogels Telstar).

Van deze voetballers heeft Jos Jonker het ’t verst geschopt. Tijdens zijn AZ-periode kwam hij een keer uit voor het Nederlands Elftal. Arjan de Zeeuw maakte het meest furore in Engeland en was met zijn ploeg Wigan Atheletic in het seizoen 2005-2006 nog zeer succesvol in de premier league.

Vorig jaar (in 2005) bleek dat Prime Minister Blair een groot supporter van hem was, want hij noemde Arjan zijn favoriete speler. Behalve deze profs waren er nog meer jongens die ook het betaalde voetbal, maar niet de top haalden. Dat waren onder andere Johan Baltus, Dick-Jan Ente, Henk Bakker en zijn zoon Robin.

Bij Vitesse speelden ook veelbelovende talenten die wel de kans, maar niet de ambitie hadden om van hun liefhebberij hun beroep te maken. Een groot voorbeeld hiervan is Hans Kaandorp, die in de jaren (negentien) tachtig diverse aanbiedingen liet schieten. Hij vond het namelijk belangrijker om te kiezen voor een maatschappelijke carrière en bleef het liefst in Castricum.

In september 1993 richtte Vitesse een ‘Club van Duizend’ op, met een eigen sponsorhome in de kantine. Het was de bedoeling dat bedrijven 1000 gulden per jaar zouden storten voor het financieren van bepaalde verenigingsactiviteiten.

Deze opzet is echter niet goed van de grond gekomen, waarna de sponsorclub is opgeheven. Hiervoor in de plaats kwam ‘Vrienden van Vitesse’, bestaande uit leden die voor de invoering van de euro 100 gulden per jaar betaalden en nu 50 euro om de activiteiten van de jeugd te ondersteunen.

Het seizoen 1994-1995 beleefde de enerverende bekerontmoeting tussen Vitesse en hoofdklasser ADO ’20. De strijd eindigde in 4-3 winst voor de Castricummers en zodoende bereikte de ‘underdog’ de vierde ronde van het bekertoernooi.

In de competitie van datzelfde jaar brak aanvallend onvermogen Vitesse op. De supporters uitten hun ongenoegen over de tegenvallende resultaten. Na een mislukte race om lijfsbehoud keerde de ploeg terug in de tweede klasse.

Trainer Job Dragtsma nam in 1995 na vijfjaar afscheid en werd opgevolgd door Nico Nooij. Deze begon het nieuwe seizoen vol goede moed, maar kon niet voorkomen dat zijn mannen na de winterstop in een verwoede strijd tegen degradatie terechtkwamen. Het bestuur besloot dat Nooij het seizoen mocht afmaken, maar zijn contract zou niet worden verlengd.

Zijn opvolger werd Rob Kramer, die de club van nieuwe impulsen moest voorzien. Het ledenbestand omvatte in 1996 ruim 550 actieve voetballers. Ook het damesvoetbal had inmiddels zijn intrede binnen Vitesse gedaan. Deze afdeling telde zo’n 60 leden.


Jaarboek 29, pagina 12

De jubileumcommissie voor het 75 jarig bestaan.
De jubileumcommissie voor het 75-jarig bestaan. Van links naar rechts zittend: Loek Zonneveld, Cor van der Zee, Jaap Veldt en Jaap Stuifbergen; staand: Gerard Bleijendaal, Kees Louter; Jan de Zeeuw, Cor Kramer en Gé de Wit.
Het 75-jarig jubileum van Vitesse.
Het 75-jarig jubileum van Vitesse.

In 1997 vierde men het vijfde jubileum ter ere van het 75-jarig bestaan. De jubileumcommissie zorgde voor het verschijnen van een fraai jubileumboek en de organisatie van een aantal evenementen, waaronder een tentoonstelling over de historie van de club, een reünie, een feestdag in circussfeer voor de jeugd en drie feestavonden.

Dit keer sprak burgemeester Schouwenaar zijn felicitaties uit. Hij stelde dat de vereniging nog steeds jong en bruisend was en dat men er bij Vitesse absoluut niet tegenop zag om iets nieuws te beginnen.

Niemand kon toen echter vermoeden dat het seizoen 1997-1998 eindigde in een dieptepunt voor de club. De hoofdmacht degradeerde namelijk naar de derde klasse, die zij 39 jaar eerder had verlaten.

Een jaar later verspeelde Vitesse de titel op de slotdag in Heiloo door met 2-1 van HSV te verliezen. Het was een grote kater voor de spelers en de vele Castricumse supporters die op het duel waren afgekomen.

Gelukkig slaagde trainer Kramer er spoedig in om zijn mannen weer scherp te krijgen, want het seizoen 1999-2000 werd wel glorieus afgesloten met een kampioenschap. Vitesse behaalde maar liefst 51 punten uit 22 wedstrijden en de voorsprong op de nummer twee bedroeg 15 punten.

Vitesse in de 21e eeuw

Na de knappe titel in het millenniumjaar kreeg Vitesse toch al gauw weer te maken met golfbewegingen in de resultaten. Door het vertrek van zeven belangrijke selectiespelers was het eerste niet lang bij machte om zich in de tweede klasse te handhaven, zodat de derde klasse zich in 2002 opnieuw aankondigde.

De vereniging stond in mei van dat jaar stil bij het 80-jarig bestaan. In het kader hiervan werd een veiling georganiseerd, waarvan de opbrengst, groot 20.000 euro, werd besteed aan de verbetering van het sportcomplex. Daarnaast werd een seniorentoernooi met feestavond gehouden, een jeugddag en een reünie met een fantastische slotavond.

Tot aan het seizoen 2004-2005 presteerde het eerste elftal wisselend. De vereniging wist zich te versterken met enige nieuwe aanwinsten, die het oude nest hadden hervonden na een avontuur op een hoger niveau. Onder leiding van Dick-Jan Ente werd er door de mix van jong talent en ervaren spelers een evenwichtig team opgebouwd, dat makkelijk meedraaide in de top.

Dat resulteerde aan het eind van het seizoen 2005-2006 in het kampioenschap, waardoor opnieuw de tweede klasse van de KNVB werd bereikt.

Gesteld mag worden dat Vitesse ’22 anno 2006 een kerngezonde voetbalvereniging is. “De organisatie staat prima op de rails, het ambitieniveau is hoog en er wordt vooral veel aandacht besteed aan een goede opleiding en begeleiding van de jeugd”, aldus Gé de Wit, die de vereniging 6 jaar als voorzitter leidde.

Niet voor niets staat daarom op een groot bord op de hoek Beverwijkerstraatweg/Puikman de tekst: ‘Vitesse ’22: een club in beweging’.

De vereniging telt momenteel (in 2006) zo’n 600 voetballende leden, die verdeeld zijn over 10 senioren- en 34 jeugdteams. Behalve die teams mogen nog 60 jongetjes van 5 en 6 jaar zich wekelijks in de ‘Jeugd Arena’ uitleven. Tot slot staan er 400 vrijwilligers klaar om de hele club te runnen.

Vitesse '22.
Vitesse ’22.

De resultaten

De belangrijkste resultaten in de historie van het eerste elftal van Vitesse zijn de volgende:
1922 indeling in de 3e klasse DHVB
1923kampioen 3e klasse DHVB en promotie naar de 2e klasse
rond 1925 kampioen 3e klasse DHVB en promotie naar de 1e klasse
rond 1927 kampioen 3e klasse DHVB en promotie naar de 4e klasse ICVB (wordt begin van de oorlog opgenomen in KNVB)
1942 kampioen 4e klasse KNVB (geen promotie)
1947 kampioen 4e klasse KNVB en promotie naar de 3e klasse
1948 kampioen 3e klasse KNVB (geen promotie)
1959 kampioen 3e klasse KNVB en promotie naar de 2e klasse
1978 kampioen 2e klasse KNVB en promotie naar de 1e klasse
1979 degradatie naar de 2e klasse KNVB
1991 kampioen 2e klasse KNVB en promotie naar de le klasse
1995 degradatie naar de 2e klasse KNVB
1998 degradatie naar de 3e klasse KNVB
2000 kampioen 3e klasse KNVB en promotie naar de 2e klasse
2002 degradatie naar de 3e klasse KNVB
2006 kampioen 3e klasse KNVB en promotie naar de 2e klasse

De voorzitters van 1922 tot 2006

1922-1925 Wouter Koot
1925-1937 Willem Groot
1937-1952 Dorus Schermer
1952-1964 Henk Hoogervorst
1964-1972 Gerrit Oudejans
1972-1988 Frans van Wijk
1988-1994 Ruud Vermorken
1994-1996 Tino Klein
1996-1999 Ton Hoffman
1999-2005 Gé de Wit
2005-2006 Gerard Boeters

2018 Hans Kaandorp


Jaarboek 29, pagina 13

CASTRICUMSE SPORTVERENIGING – CSV

Op 3 april 1930 werd in De Rustende Jager besloten tot oprichting van de nieuwe vereniging CSV. Chris Dijkhuizen was de eerste voorzitter, die in het dagelijks bestuur werd bijgestaan door de heren G. L. Grijzen (secretaris) en A. Stolte (penningmeester). De clubkleuren rood en zwart van het oude CSV werden aangehouden.

Nadat rentmeester Vogelenzang van de Provinciale Landgoederen voorlopig voor een jaar toestemming had gegeven om een terrein bij Johanna’s Hof te bespelen, ging de bal rollen. Het speelveld was niet al te groot, maar werd toch goedgekeurd. Daarnaast bleken de doellatten 50 cm te kort te zijn, zodat er met spoed een stuk werd aangelast. Een kleedlokaal werd gratis geleverd door aannemer en hoteleigenaar Willem Borst. Dat was maar goed ook, want over geld beschikte de vereniging nog niet. Rijksveldwachter Koelewijn was bereid om een paar netten te breien. Het bleek echter een behoorlijke klus en zo gebeurde het dat de eerste thuiswedstrijd met één doelnet moest worden gespeeld, omdat het tweede nog niet af was.

Het eerste elftal bestond onder andere uit H. Zomer, de gebroeders Uhl, D. de Jong, de gebroeders Bakker, B. Vogel, F. Peijs, H. van Koot, G. Grobbe, H. Dijkhuizen en P. van der Woude.

Aan het eind van het oprichtingsjaar kwam CSV al ter sprake in de raadsvergadering, waarin de gemeentebegroting voor 1931 werd behandeld. Raadslid Aukes bepleitte subsidie aan CSV, omdat een neutrale vereniging minder op bijdragen van particulieren zou kunnen rekenen. Daaraan werd toegevoegd dat de vereniging zelfs rooms-katholieke leden telde en aangezien de gymnastiekvereniging VIOS via het rooms-katholieke jeugdwerk ook werd gesubsidieerd, vond Aukes een bijdrage aan CSV ook wenselijk. Er werd hiervoor toen 50 gulden in de begroting opgenomen.

De eerste jaren

Na enkele vriendschappelijke wedstrijden werd in het seizoen 1930-1931 aan de competitie deelgenomen en wel in de 2e klasse van de Noordhollandse Voetbalbond (NHVB). Lange tijd prijkte CSV bovenaan de ranglijst, maar er kwam verandering in toen het pas opgerichte Alkmaarse Boys ook aan de competitie ging deelnemen. De Alkmaarders maakten korte metten met elke tegenstander en het kampioenschap ging aan de neus van CSV voorbij. Het jaar daarop kwam CSV terug. De ploeg legde beslag op de titel, gevolgd door promotie naar de eerste klasse van de onderbond.

Vertrek vanafde Van der Mijleweg voor de beslissingswedstrijd Koog Zaandijk-CSV in 1938.
Vertrek vanaf de Van der Mijleweg voor de beslissingswedstrijd Koog Zaandijk-CSV in 1938.
CSV kampioen in 1938.
CSV kampioen in 1938. Van links naar rechts knielend: Freek Peijs, Jan Schenk en Ton van Zon; staand: trainer Dirk Keek, Joop Bakker; Gerrit van Straaten, Dik Helsingfors, Henk Koelewijn, Jaap de Beurs, Arie Kassen, Wim Hoogeboom en Cor Boot. Oorspronkelijk droegen de spelers van CSV een zwart shirt met een rode verticale baan in het midden en een zwarte broek. Rond 1950 is het shirt blauw en de broek zwart. In 1959 gaat men over op een witte broek. De kousen zijn dan doorgaans geheel blauw of voorzien van een wille omslag. In de jaren 1970 krijgt het eerste elftal een gevarieerd tenue. Het shirt is dan bijvoorbeeld blauw met witte mouwen, de broek blauw en de kousen wit. De shirts krijgen dan ook een rugnummer: net als bij Vitesse worden de shirts van diverse teams van CSV later voorzien van een sponsornaam.

Daarna richtte men zich op het bereiken van de KNVB-competitie. Dat liet nog wel zes jaar op zich wachten, want pas in 1938 slaagde CSV erin om na twee beslissingswedstrijden op het KFC-terrein in Koog aan de Zaan tegen OFC zich kampioen van haar afdeling te kunnen noemen. Ter gelegenheid van het kampioenschap werd Dr. P.E.M. Teenstra, arts van het provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch, verzocht het ere-voorzitterschap te willen aanvaarden. ln deze functie heeft hij CSV tot 1945 met raad en daad terzijde gestaan.

Eind jaren (negentien) dertig beschikte de club naast het eerste elftal slechts over een reserve- en een aspirantenelftal en telde zo’n 70 leden. Inmiddels was men verhuisd naar een ander terrein aan de Zeeweg, dat in beheer was bij Duin en Bosch. Oorspronkelijk was het een bollenveld. Met vereende krachten werd het terrein van een grasmat voorzien en mede dankzij de opbrengst uit een driedaagse bazar kon er spoedig een mooie tribune worden gebouwd. Het veld was door de zandgrond altijd droog en goed bespeelbaar. Later werd er naast het hoofdveld een tweede veld aangelegd. Dit sportcomplex, dat tegenwoordig in gebruik is bij Atletiekvereniging Castricum, zou voor vele jaren het domicilie zijn van CSV.

Herstel na de bevrijding

De oorlogsperiode was voor CSV een moeilijke tijd. Kon de vereniging in oktober 1942 het 12,5-jarig bestaan nog herdenken in de vorm van een wedstrijd tegen Vitesse, niet lang daarna namen de bezetters bezit van het terrein aan de Zeeweg. CSV vond onderdak bij Vitesse en zo goed en zo kwaad als het ging, werd de vereniging in stand gehouden. Dit was, ook in verband met de evacuatie van het dorp en het daarmee gepaard gaande vertrek van veel spelers, een zware


Jaarboek 29, pagina 14

opgave. De club hield stand totdat in de hongerwinter van 1944 een einde kwam aan alle verenigingsleven.

Op hel bevrijdingsfeesl vroeg CSV via deze praalwagen sleun voor de wederopbouw van de club.
Op hel bevrijdingsfeesl vroeg CSV via deze praalwagen sleun voor de wederopbouw van de club. De jongens van links naar rechts S. Burgering, C. Bruinsma, J. Duinker: H. van Kool, N. Bellingen J. Ronk.

In 1945 krabbelde de vereniging weer overeind en keerde in Castricum terug. Op het terrein aan de Zeeweg was een puinhoop achtergelaten. Tribune, opstallen, alles was vernield. Opnieuw ondervond men de gastvrijheid van de zustervereniging. Onder de stuwende leiding van voorzitter Duinker bloeide de vereniging op.

Hel karakteristieke clubhuis dat door archilecl Kaper werd ontworpen.
Hel karakteristieke clubhuis dat door architect Kaper werd ontworpen.

Spoedig werd met de renovatie van het verwoeste terrein begonnen, waarvoor ontzaglijk veel werk door de leden werd verzet. Zodoende konden in het voorjaar van 1946 de thuiswedstrijden worden hervat.

Binnen enkele jaren beschikte CSV over twee prachtige velden (waarvan één met een terreinverlichting), een open zittribune, behoorlijke staantribunes en een karakteristiek clubhuis, dat werd ontworpen door architect D. Kaper, die werkzaam was bij Duin en Bosch.

CSV werd in 1948 uitgebreid met een dameshandbalclub en een tafeltennisvereniging. In datzelfde jaar werd ook de supportersvereniging opgericht.

De supportersvereniging

Op initiatief van enige supporters leidde een feestelijke bijeenkomst in hotel Borst in mei 1948 tot de oprichting van de ‘Supportersvereniging CSV’. Gestart werd met een vijftigtal leden. De belangrijkste doelstelling in het begin was het geven van steun bij wedstrijden van het eerste elftal. In de loop der tijd ging de supportersvereniging zich ook toeleggen op andere activiteiten zoals het organiseren van busreizen bij uitwedstrijden, het leveren van financiële bijdragen voor het trainingsfonds, het houden van feestavonden, klaverjasdrives en het Sinterklaasfeest voor de jeugd.

Bekende bestuurders waren onder meer Freek Peijs, Hannes van Koot, Chris Pieterse, Hans Jacobs, Jan Kooij, Chris de Leeuw, Frits Schefferli, Willem Brouwer, Klaas Peijs en Cor Boot.

Tijdens het zilveren jubileum van CSV in 1955 telde de supportersvereniging nog ruim 350 leden. Vanaf de jaren (negentien) zeventig liep de belangstelling voor het bezoeken van feestavonden terug en was er door de opkomst van het eigen vervoer geen behoefte meer aan gezamenlijke reizen.

De supportersvereniging hield zich toen voornamelijk nog bezig met de klaverjasdrives tot zij rond 1975 werd opgeheven.

Hel elftal dat in 1950 kampioen werd in de vierde klasse KNVB.
Hel elftal dat in 1950 kampioen werd in de vierde klasse KNVB. Van links naar rechts knielend: A. Docter; G. de Heer en G. van ’t Hul; staand: C. Blei, H. Jacobs, J. Kimmelaar; H. Tiemstra, C. Boot, J. de Beurs, B. Beumer; F. Klashors en leider J. Hopman.

In 1950 behaalde CSV het kampioenschap van de 4e klasse. Een werkelijk verbluffende promotie-competitie met ADO ’20, Succes en OFC bracht CSV toen in de 3e klasse. Het elftal bestond uit G. de Heer, C. Boot, J. de Beurs, A. Docter, H. Tiemstra, C. Blei, H. Jacobs, J. Kimmelaar, F. Klashorst, J. Hopman en G. van ’t Hul. Trainer was J. Eijkmans.

Met wisselend succes gingen de jaren 1951-1955 in de 3e klasse van de KNVB voorbij.

Het CSV-bestuur tijdens hel 25-jarig beslaan.
Het CSV-bestuur tijdens hel 25-jarig beslaan. Van links naar rechts zittend: F. Peijs, J. de Beurs, voorziller P.L. Duinker; J. Peijs en J. Sprangers; staand: J. Boot, E. de Vries, W. van de Berg, J. Bruinsma en J. Morelis.

Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum werd in april 1955 onder redactie van Joop Boot en Jan Edam een fraai jubileum nummer samengesteld. De vereniging had op dat moment 4 senioren-, 1 junioren-, 2 aspiranten- en 4 welpenteams.
Op 4 november 1957 trof de vereniging een zware slag door het plotseling overlijden van secretaris Jan Peijs, die al 27 jaar bestuurslid was.


Jaarboek 29, pagina 15

A. van Kluyve.
A. van Kluyve.

De Castricumse voetbaldichter

De bekende dorpsdichter A. van Kluyve (1896-1983) was een fervent voetballiefhebber en sinds 14 december 1973 lid van verdienste van CSV. Voor deze vereniging was hij actief betrokken bij de vervaardiging van het clubblad en het beheer van de sporttoto-formulieren. Uiteraard vormde CSV nogal eens het onderwerp van zijn gedichten. Van Kluyve schreef ook de tekst van het eerste clublied van CSV, waarvan het refrein als volgt begint:

“Aan de Zeeweg, bij de bomen,
En het ruisen van de zee,
Speel! de club van onze dromen,
Speel! ons dierbaar C.S.V.!”

Het sierde de dichter dat hij even gemakkelijk zijn pen ter hand nam om Vitesse te berijmen en zich in de onderlinge verstandhouding tussen beide clubs altijd uiterst neutraal en sportief opstelde. De wijze waarop hij de verenigingen lof toezwaaide wordt geïllustreerd door de volgende eerste en laatste strofe van de gedichten ter gelegenheid van het 25- en 40-jarig jubileum van respectievelijk CSV en Vitesse.

25 jaar CSV (1955)
Nu liggen de jaren in zinnen geschreven
Van bladzij tot bladzij is ’t kloek en kordaat,
Hier ligt thans het kostlijk en roemrijk beleven
Van ‘Ons CSV’ in een feestlijk gewaad.
Een kwart-eeuw van sport staat in klankvolle woorden
Straks wacht weer de strijd (door dit feest onderbroken)
In ’t hart van de club, die actief jubileert,
De bomen alom zingen wondre accoorden;
Bestuur, onze dank!
En gefeliciteerd!!!

40 jaar Vitesse (1962)
Hier ligt dan Vitesse’s herdenkingshistorie
De helden der velden, alreeds veertig jaar!
Dus nu, krans omhangen, vol glinstring en glorie
Maakt al wat aan sport doet een feestelijk gebaar.
Vecht verder, sportief, fair en vrij onverveerd,
Naar taak en naar toekomst!
De tijd heeft gesproken!
Slechts rest mij:
Vitesse gefeliciteerd!

De kampioensploeg uit 1964.
De kampioensploeg uit 1964. Van links naar rechts knielend: Henk Pieterse, George Warmenhaven, Bob Brouwer, Dick Hoberg en Jan Tijms; staand: Cees Edam, Arie van der Valk, grensrechter Dirk Grandiek, Peter de Graaf, Piet de Heer; Cor Blaauw, Piel van Maarleveld, Koos Glastra en Hans Stolk.

Groei en achteruitgang

In 1961 werd de bouw van een overdekte tribune voltooid en in het seizoen daarop werd er een nieuwe lichtinstallatie in gebruik genomen. In datzelfde jaar werd het eerste versterkt door de komst van Cor Blaauw, oud-speler van Alkmaar ’54. Hij was twee jaar speler/trainer, maar kon niet voorkomen dat de ploeg in 1963 degradeerde naar de vierde klasse.

Onder zijn leiding werd CSV echter weer kampioen in 1964 na een grote zege van 6-1 op De Valken in Venhuizen. Tijdens de receptie ter gelegenheid van het behalen van deze titel ontving voorzitter Duinker vanwege zijn vele verdiensten voor de vereniging en de KNVB de zilveren bondsspeld. Duinker was een zeer actieve voorzitter, die sterk zijn stempel drukte op CSV. Omdat hij tijdens zijn voorzitterschap ook hoofd was van het PWN-kantoor aan de Zeeweg, schroomde hij niet om zijn personeel op allerlei manieren voor de vereniging in te schakelen.

De club beleefde in de jaren (negentien) zestig nog een bijzonder avontuur met een buitenlandse ‘voetballer’. De heer Waagmeester uit Limmen wendde zich namelijk tot CSV met de mededeling dat de nieuwe Italiaanse vriend van zijn dochter, Louizi Vitalli genaamd, een geweldig talent was en zo in het eerste team kon worden opgenomen. Louizi werd lid, maar bij zijn komst bleek dat hij alleen erg snel was maar totaal niet kon voetballen. Het verhaal ging ook nog dat hij voor het eerst voetbalschoenen had gekocht …

Omdat het oude houten clubhuis niet meer voldeed, werd er in het seizoen 1965-1966 een nieuw stenen gebouw neergezet. Dit werd op 23 april 1966 onder grote belangstelling feestelijk geopend door burgemeester Smeets. Kort daarop trad voorzitter Duinker af, die de vereniging maar liefst 25 jaar met strakke hand had geleid.

De voorzitters van 1930 tot 2002

1930 – 1941 Chris Dijkhuizen
1941 – 1966 Paul Duinker
1966 – 1974 Frans Dik senior
1974 – 1975 Bob Zeegers
1975 – 1980 Hans Beijersbergen
1980 – 1984 Huug Stuvel
1984 – 1988 Dirk Logchies senior
1988 – 1991 Cees Jansen
1991 – 1995 John Scholten
1995 – 1997 Cor Bosch
1997 – 1998 Aart Leemhuis
1998 – 2002 Cees Jansen


Jaarboek 29, pagina 16

Uit september 1966 dateert het verhaal van eerste elftalspeler Billy Brouwer en zijn vader. Billy kan er na 40 jaar nog kostelijk om lachen en vertelt: “Tijdens een wedstrijd tegen Helder liep ik door op de keeper. Zonder dat er opzet in het spel was ging ik knock-out en liep daarbij een fikse wond boven mijn oog op. Mijn vader zag de keeper als de schuldige en vloog het veld op om bij hem verhaal te halen. Deze bereikte hij echter niet, want hij werd door twee supporters van CSV in toom gehouden, zij het met de nodige moeite. Toen ik geheel groggy was afgevoerd per brancard, viel mijn vrouw Anneke flauw en verdween onder de brancard. Vervolgens stelde dokter Van Leesten mij een vraag om mijn bewustzijn te testen. Mijn vader beantwoordde deze vraag en kreeg vervolgens nog een uitbrander van de huisarts.” Billy hield uiteindelijk een lichte hersenschudding over aan deze wonderlijke middag.

Na afloop van het seizoen 1966-1967 degradeerde CSV en kwam er voorlopig een einde aan het derdeklasserschap, dat 17 jaar had geduurd.

Na een bloedstollende laatste wedstrijd tegen St. Adelbert behaalde CSV de titel in 1970.
Na een bloedstollende laatste wedstrijd tegen St. Adelbert behaalde CSV de titel in 1970. Spelers van links naar rechts knielend: George Warmenhaven, Billy Brouwer; Bert Tuijn, Nico Klinkenberg. Cees Lok en John Hauser; staand: Cees Edam, Frans Dik, Hans Mol, Rob Edam en Piet de Heer: Uiterst links staan trainer De Ridder en voorzitter Dik.

Na drie jaar in de vierde klasse te hebben vertoefd, slaagde men er in 1970 toch weer in om kampioen te worden. De beslissing viel in een bloedstollende laatste wedstrijd tegen mede-kampioenskandidaat St. Adelbert in Egmond-Binnen, die op een zeer hobbelig veld met 2-3 door CSV werd gewonnen. Het elftal werd aangevoerd door Hans Mol, die vlak na dit kampioenschap prof zou worden. De trainer van St. Adelbert, Gerrit de Heer, de vroegere keeper en trainer van CSV, feliciteerde spontaan na afloop zijn oude club. Dat seizoen was de Amsterdammer Ben de Ridder trainer van CSV, die overigens maar een jaar bij de club bleef.

De prof en de bijna-prof

CSV heeft in haar lange bestaan maar één speler gehad die de stap maakte naar het profvoetbal. Het was Hans Mol, die overigens al 23 jaar was toen hij in 1970 door AZ een contract kreeg aangeboden. CSV ontving daarvoor 4000 gulden


Jaarboek 29, pagina 17

(wat een tijd!). Hans kwam direct in de hoofdmacht van de Alkmaarders en ging dus in één keer van de 4e klasse KNVB naar de eredivisie. Hij kreeg bij AZ de positie van rechtsback en had al gauw spelers als Piet Keizer en Coen Moulijn tegenover zich. Hans beleefde in Alkmaar zeven mooie jaren en speelde vervolgens nog anderhalf jaar bij Volendam. Op 31-jarige leeftijd keerde hij terug op het oude nest en was nog een aantal seizoenen een welkome versterking voor het eerste van CSV. Daarna bleef hij in andere functies actief voor de vereniging, want zijn stelling was altijd: “CSV is mijn cluppie. “

Bij CSV was er in het verleden nog wel een speler die even mocht ruiken aan een profcarrière. Dat was de befaamde keeper Gerrit de Heer, die jaren lang de betrouwbare sluitpost van het eerste elftal was. Het was maar liefst Ajax dat interesse in hem had. Gerrit mocht op jonge leeftijd meetrainen met de selectie van de Amsterdammers en het leek erop dat hij voorbestemd was om in het eerste te komen. Toen Frans de Munck echter gelijktijdig werd aangetrokken, was het avontuur bij Ajax na drie weken voorbij en keerde Gerrit terug naar de club aan de Zeeweg.

Er was echter nog een belangrijke aanleiding voor de beslissing om de overstap naar Ajax niet te maken. Gerrit werkte namelijk als administratief medewerker op het PWN-kantoor aan de Zeeweg. De toenmalige voorzitter Duinker van CSV, die tevens de leiding had over het PWN-kantoor, wilde Gerrit de Heer beslist niet laten gaan, omdat hij van te grote waarde was voor CSV. Daarom oefende de autoritaire voorzitter de nodige druk uit op zijn medewerker. Het resultaat was dat Gerrit én CSV, én PWN nog lange tijd trouw bleef!

Ook in 1970 viel het kampioenschap samen met een jubileum. In april van dat jaar werd het 40-jarig bestaan gevierd. Ter gelegenheid hiervan werden er onder meer een druk bezochte receptie in Funadama en twee feestavonden in de Oude Schimmel gehouden. Ook verscheen een jubileumkrant in de vorm van een extra editie van het Nieuwsblad voor Castricum. Daarin liet voorzitter Dik weten dat CSV was uitgegroeid tot een kerngezonde, bloeiende vereniging met een zeer grote jeugdafdeling. In verband hiermee wees hij in zijn toespraak tijdens de jubileumreceptie op het grote tekort aan velden.

Het inwonersaantal van Castricum maakte in die tijd een grote groei door. In 1967 was ook een zaterdagafdeling aan de vereniging toegevoegd, waardoor CSV maar liefst 26 elftallen telde, die het met twee velden moesten doen. Daarom drong Dik er bij het gemeentebestuur op aan om zo spoedig mogelijk voor uitbreiding te zorgen. De noodzaak daartoe werd al erkend in de gemeentelijke sp0rtnota van 1968.

Sportief gezien waren de resultaten van CSV in 1971 en 1972 onder leiding van trainer Fred Vonk (een broer van de toenmalige AZ-speler Theo) nog redelijk te noemen. Maar het jaar daarop eindigde het eerste elftal met slechts 7 punten op de laatste plaats van de derde klas A van de KNVB en dat betekende het definitieve afscheid van het hoogste niveau dat de club in zijn historie heeft bereikt.

Deze degradatie zou een periode inluiden, waarin de club steeds verder wegzakte.

In die tijd ontstonden er ook problemen tussen de zondag- en zaterdagafdeling. De aanleiding hiertoe was een steeds groter wordende concurrentie tussen beide afdelingen. Het spelen op zaterdag was namelijk zeer populair geworden, deels uit overtuiging en deels op pragmatische gronden. Het bestuur van CSV moest met lede ogen toezien dat veel zondagspelers op zaterdag gingen voetballen, waardoor de onderlinge sfeer verslechterde. Uiteindelijk barstte de bom in 1973 met als gevolg dat de zaterdagafdeling zich afscheidde en een nieuwe vereniging oprichtte.

In 1974 belandde het eerste van CSV in de hoofdklasse van de afdeling Noord-Holland. Dat jaar werden er in het algemeen slechte resultaten door de voetballers behaald. Voor de vereniging braken onrustige tijden aan, die werden gekenmerkt door twee voorzitterswisselingen binnen een periode van anderhalf jaar.

De officiële openingshandeling van het nieuwe sportpark door loco-burgemeester Wokke.
De officiële openingshandeling van het nieuwe sportpark door loco-burgemeester Wokke.

CSV naar Noord-End

Een van de belangrijkste gebeurtenissen voor CSV in de jaren (negentien) zeventig was de verhuizing van het knusse sportpark aan de Zeeweg naar het nog kale, splinternieuwe complex in Noord-End. Hierover hadden vanaf november 1970 onderhandelingen tussen de gemeente en de verenigingen plaats gevonden. Op 25 november 1971 ging de raad akkoord met de ‘aanleg sportvelden en gedeelte groenvoorziening in het plan Noord-End’. Het betrof in totaal een gebied van ruim 21 hectare, waarvan ongeveer de helft bestemd was als sportcomplex.

Om de kosten van een nieuw clubhuis zo laag mogelijk te houden werd in 1972 het comité ‘Help CSV naar Noord-End’ opgericht, dat allerlei acties organiseerde om geld in te zamelen. Aan de leden van de vereniging werd bijvoorbeeld gevraagd om gedurende drie jaar naast de contributie een bijdrage van 2,50 gulden per maand te storten. Ook werd er in juli 1972 voor dit doel op sportpark Wouterland een voetbalwedstrijd gespeeld tussen een Castricums elftal (bestaande uit de beste spelers van CSV en Vitesse en aangevuld met profs) en het zogenaamde Kampelftal. Hoewel het duel compleet verregende, kwamen er nog honderd toeschouwers op af.

In oktober 1976 werd de actie beëindigd en kon het comité ruim 41.000 gulden aan het bestuur overhandigen. Vijf maanden daarvoor was reeds de eerste steen gelegd voor het nieuwe clubhuis door het oudste lid (Cor Boot) en de jongste aanwinst van de vereniging (Guido van Hattem).

Cor Boot.
Cor Boot.

De vedette: Cor Boot

Cor Boot werd geboren op 23 juli 1921 in Castricum en was jarenlang het oudste lid van CSV. Hij begon als midvoor in het aspiranten elftal en scoorde in een competitie 60 van de 62 doelpunten. Op zijn zestiende (1937) werd hij direct in het eerste opgesteld en deelde een jaar later mee in de feestvreugde van het kampioenschap.

Met uitzondering van de oorlogsjaren speelde Cor 20 jaar lang in het eerste elftal. Hij groeide uit tot een verdediger van grote klasse Samen met keeper Gerrit de Heer vormde hij een gouden koppel in de jaren (negentien) vijftig, de glorietijd van CSV. Cor werkte 43 jaar als


Jaarboek 29, pagina 18

onderhoudsmonteur bij de Nederlandse Spoorwegen zonder een dag ziek te zijn. Daar voegt hij steevast aan toe: “Ik zou bij mijn pensionering een lintje krijgen, maar ze waren vergeten het aan te vragen.” Cor voetbalde ook in het landelijk team van de NS.

Op 14 april 1957 nam hij afscheid van het eerste elftal, maar bleef nog jaren voetballen, onder andere bij de veteranen. Ook was Cor actief binnen de supportersvereniging en vlagde een paar jaar bij de wedstrijden van het eerste. Hij werd lid van verdienste en erelid van de vereniging en ontving van de KNVB de zilveren bondsspeld.

De vroegere vedette woont nu (in 2006), 85 jaar oud, in De Santmark en nog steeds wordt door vele dorpsgenoten zijn naam genoemd als er over CSV wordt gesproken.

Hoewel het clubgebouw nog niet was opgeleverd, ging CSV vanaf het seizoen 1976-1977 toch al op Noord-End spelen. Daarom werd met de KNVB geregeld dat de eerste wedstrijden zoveel mogelijk uit werden gepland, maar het gebeurde ook dat de spelers zich bij thuiswedstrijden in de open lucht of in een tent moesten omkleden. De training op het nieuwe sportcomplex was vanaf oktober 1976 mogelijk en voor een groot aantal teams vond de eerste thuiswedstrijd voor de competitie pas plaats in het weekend van 6 en 7 november van dat jaar.

Op zaterdag 26 maart 1977 zou burgemeester Van Boxtel de officiële openingshandeling van het sportpark verrichten. De burgervader werd echter onwel, waarna loco-burgemeester Wokke het van hem overnam. Voor de jeugd was er die dag ook van alles te doen, zoals strafschoppen nemen op keeper Paul van der Meeren van Telstar. ’s Avonds vond de eerste feestavond in het nieuwe clubhuis voor de CSV-familie plaats.

Het nieuwe complex bood CSV voldoende ruimte door de aanwezigheid van 4 prachtige velden (waarvan één verlicht) en een verlicht trainingsveld. Het clubgebouw bestond uit een grote kantine, een bestuurskamer, een redactie-ruimte en acht kleedkamers.

Het bestuur toen CSV 50 jaar bestond.
Het bestuur toen CSV 50 jaar bestond. Van links naar rechts Huug Stuvel, Sonja Vermanen, Victor Kijzers, Dick Rinkel, voorzitter Hans Beijersbergen, Jan Raven, Rea Gras, Hans Grootendorst en Jack de Lange (afwezig Michael Boerée).

In mei 1980 werd alweer het gouden jubileum gevierd en ook dat werd groots aangepakt door een feestweek te houden. Het programma bestond onder andere uit een reünie, een ‘langste voetbalwedstrijd van de wereld’, diverse toernooien en een ouderwetse CSV-revue in de Clinghe, die geheel door eigen leden werd bedacht en uitgevoerd. Er werd ook een feestelijk logo ontworpen voor het bedrukken van toegangskaarten, stickers en linnen tasjes. Bij het 50-jarig bestaan telde de club 500 leden en 31 elftallen.

De jaren 1982 en 1983 waren absoluut niet goed wat de resultaten betreft, omdat de club degradeerde naar respectievelijk de 2e en 3e klasse van de afdeling Noord-Holland. Zodoende kwam CSV na 53 jaar in dezelfde klasse terecht, waarin zij ooit begon.

De resultaten

Het eerste elftal van CSV behaalde in zijn bestaan de volgende belangrijkste resultaten

1930 indeling in de 2e klasse NHVB
1932 kampioen 2e klasse NHVB en promotie naar de Ie klasse
1938 kampioen Ie klasse NHVB en promotie naar de 4e klasse KNVB
1950 kampioen 4e klasse KNVB en promotie naar de 3e klasse
1963 degradatie naar de 4e klasse KNVB
1964 kampioen 4e klasse KNVB en promotie naar de 3e klasse
1967 degradatie naar de 4e klasse KNVB
1970 kampioen 4e klasse KNVB en promotie naar de 3e klasse
1973 degradatie naar de 4e klasse KNVB
1974 degradatie naar de hoofdklasse afd. Noord-Holland
1978 degradatie naar de 1e klasse afd. Noord-Holland
1982 degradatie naar de 2e klasse afd. Noord-Holland
1983 degradatie naar de 3e klasse afd. Noord-Holland
1985 promotie naar de 2e klasse afd. Noord-Holland
1986 degradatie naar de 3e klasse afd. Noord-Holland
1990 kampioen 3e klasse afd. Noord-Holland en promotie naar de 2e klasse
1991 kampioen 2e klasse afd. Noord-Holland en promotie naar de 1e klasse
1999 degradatie naar de 7e klasse KNVB (afdeling Noord-Holland opgeheven)
2000 door herindeling automatisch naar de 6e klasse KNVB
2002 laatste wedstrijd in 6e klasse KNVB


Jaarboek 29, pagina 19

Roerige jaren

In mei 1988 uitte een groep leden van CSV hevige kritiek op het gevoerde bestuursbeleid. De oppositie constateerde dat er met name voor de jeugd te weinig werd gedaan en vond dat het roer om moest om leegloop te voorkomen. Het gevolg was dat het zittende hoofdbestuur en bloc opstapte. Tijdens een bijzondere, algemene ledenvergadering werd een interim-bestuur gekozen, dat de taak had om de vorming van een nieuw bestuur voor te bereiden. De verkiezing daarvan vond in de ledenvergadering op 27 juni van dat jaar plaats. Cees Jansen hanteerde vanaf dat moment de voorzittershamer.

Voor de viering van het 60-jarig bestaan stonden in april 1990 diverse festiviteiten en activiteiten op het programma. Begonnen werd met een officiële receptie in de eigen kantine, waar vele sprekers CSV in het zonnetje zetten en het bestuur passende geschenken aanboden. Voor het grootste cadeau zorgden een dag later evenwel de spelers van het eerste, die onder leiding van trainer Jan Kooij na een zenuwslopend duel tegen WMC het kampioenschap in de derde klasse van de afdeling Noord-Holland in de wacht sleepten.

Deze 5 CSV-leden fietsten in de zomer van 1990 naar Zuid-Frankrijk om geld bij elkaar te krijgen voor de bouw van een tribune.
Deze 5 CSV-leden fietsten in de zomer van 1990 naar Zuid-Frankrijk om geld bij elkaar te krijgen voor de bouw van een tribune. Van links naar rechts Jan Kooij, Arnold Boot, Hans Mol, Bert Tuijn en voorzitter Cees Jansen.

In de zomer van hetzelfde jaar leverden 5 leden van CSV een bijzondere prestatie door naar Zuid-Frankrijk te fietsen met als doel zoveel mogelijk geld bij elkaar te krijgen voor de bouw van een tribune. Voorzitter Jansen was een van hen en hij werd vergezeld door Bert Tuijn, Hans Mol, Arnold Boot en Jan Kooij, die de zestig al was gepasseerd. Voor elke kilometer die werd afgelegd, werden zij gesponsord door de leden. Na die loodzware tocht van 1725 kilometer kon een geweldige opbrengst van 10.000 gulden worden genoteerd. Een andere actie voor de tribunebouw bestond uit de verkoop van ‘bouwstenen’, waarvoor 10 gulden per stuk werd betaald.

Onder regie van Henk ter Punt en uitvoerder Bert Tuijn werd twee jaar later langs het hoofdveld een fraaie, overdekte zittribune gerealiseerd, die op 15 mei 1993 werd geopend. Het bouwwerk kreeg de naam ‘Chris de Leeuw tribune’, vernoemd naar het erelid dat vanaf het eerste uur een tomeloze inzet voor CSV had getoond bij vooral het onderhoud van de velden en de verzorging van het clubblad.

Legendarische ‘rooie’ Chris was ook nog lange tijd leider van een seniorenteam en voetbalde zelf jaren bij CSV tot en met de veteranen. Hij kan geweldig vertellen over vroeger en zijn geheugen laat hem daarbij zelden in de steek. Onlangs haalde hij deze anekdote nog aan:
“Eindjaren 1950 speelden we met het tweede elftal tegen GVO in Krommenie. In die tijd waren nog niet alle velden van een afrastering voorzien en dat gold ook voor het B-veld van GVO, dat alleen omgeven was met sloten. Op een gegeven moment zou ik even een corner nemen. ik liep echter zover achteruit dat ik met bal en al in de sloot belandde …”

Het clubblad

Evenals de vereniging heeft het clubblad van CSV een boeiende historie gekend. Tijdens een feestavond op 31 januari 1948 zag het eerste clubblad het levenslicht. Het was geredigeerd door Hans Jacobs, de journalist die later het televisieprogramma ‘Achter het nieuws’ zou presenteren. Piet Gorter maakte een paar illustraties en Joop Boot versloeg samen met Joop Smit gespeelde wedstrijden. De rubriek ‘Wat CSV’ers ervan zeggen’ werd ingevuld door Joop Westerman. Het duurde daarna ruim een maand voor het tweede nummer uitkwam, nu met Rooseboom en Sietses als vaste redacteuren.

Het blaadje verscheen de eerste twee jaren tweewekelijks. Naast opstellingen, standen en verslagen werd menig nummer gevuld door dichterlijke bijdragen van de beer A. van Kluyve. Eind 1948 ging het krantje naar 135 abonnees. In 1950 werd het blad bij Drukkerij Boesenkool gemaakt. Overigens was dat van korte duur, want men kon een oude stencilmachine aanschaffen en nam de vervaardiging zelf ter hand ten huize van de familie Edam aan de Schelgeest. De redactie en administratie waren toen in handen van Joop Boot en Jan Edam. Opa De Haan inde trouw elke maand bij de lezers het abonnementsgeld ad 0,65 gulden.

Vanaf 1962 leidde het clubblad geen zelfstandig bestaan meer en werd het abonnementsgeld in de contributie opgenomen. Toen werd de wekelijkse uitgave een feit. Na verloop van tijd nam Chris de Leeuw de administratie van Jan Edam over en zette ook de heer Van Kluyve zich wekelijks in om de CSV-er tot stand te brengen. Een dieptepunt volgde in 1966. De redactie was gereduceerd tot één man: Chris de Leeuw. Het voortbestaan stond op het spel, maar gelukkig trad Ruud Nijsse tot de redactie toe en Jan de Koning nam de distributie op zich. Vanaf eind 1968 werd het blad een periode bij Chris de Leeuw thuis in Uitgeest gedraaid. In het clubjaar daarop deed Anton Mulder zijn entree als redacteur en werd bijgestaan door Wil Gras.

Rond die tijd ontving de redactie uit handen van de supportersvereniging een vergaarmachine, waardoor de werkzaamheden aan het blad aanzienlijk werden verkort. Na de opening van het nieuwe complex op Noord-End beschikte men over een riante redactiekamer, vier schrijfmachines en een vast team van medewerkers dat 40 weken per jaar garant stond voor een oplage van 500 exemplaren. Zo zullen Ineke van der Wal en Carla Niemeijer heel wat pagina’s hebben volgetypt.

Door de voortschrijdende techniek heeft de CSV-krant in de


Jaarboek 29, pagina 20

laatste 25 jaar van haar bestaan een stormachtige ontwikkeling meegemaakt. In de jaren 1980 werden de stencilmachines vervangen door offsetpersen.

 Jan Boesenkool en Chris de Leeuw, twee CSV- ers die van onschatbare waarde zijn geweest voor de vervaardiging van het clubblad.
Jan Boesenkool en Chris de Leeuw, twee CSV- ers die van onschatbare waarde zijn geweest voor de vervaardiging van het clubblad.

CSV had daarbij het geluk dat ze Jan Boesenkool had. Jan, nu 85 jaar oud, was 14 jaar toen hij in het drukkersvak begon en is daarin nu (in 2006) nog af en toe actief. Al vanaf de jaren (negentien) vijftig hielp Jan mee het clubblad te vervaardigen en hij heeft dit voortgezet bij de nieuwe fusieclub. Hij regelde ooit voor CSV een gratis drukpers, waar nu nog mee gewerkt wordt. Uit de periode aan de Zeeweg vertelde hij de volgende anekdote: “Toen we een keer het krantje maakten, vierden we ook de verjaardag van een van de medewerkers. Dat was reuze gezellig, maar het liep niet goed af. Een andere medewerker reed namelijk met zijn auto, met op de achterbank de hele partij clubbladen, de sloot in. Het gevolg was dat een groot deel van de bladen in het water dreef. De volgende dag hingen ze toen te drogen aan de waslijn van de echtgenote van de pechvogel, want ze moesten evengoed bezorgd worden …”

Andere mensen die jarenlang actief waren voor het clubblad, waren Co Scholtens, Ben Kroesen, Cees Gorter, Bram en Suze Mizee, mevrouw Van der Geest en niet te vergeten Cor Nuijens, die tot het einde van de vereniging op zeer creatieve wijze de lay-out voor zijn rekening nam.

Trainer Hans Touber kijkt op zijn horloge. CSV is bijna kampioen in 1991.
Trainer Hans Touber kijkt op zijn horloge. CSV is bijna kampioen in 1991.

Onder leiding van Hans Touber, de nieuwe trainer van CSV, werd het eerste team in 1991 opnieuw kampioen via een benauwde zege op Koedijk. De club was dus weer enigszins in de lift en keerde na negen jaar terug in de eerste klasse van de afdeling Noord-Holland. Het seizoen 1990-1991 was trouwens over de gehele linie voortreffelijk, want naast de hoofdmacht werden het tweede en derde team plus de junioren A1, C1 en D1 kampioen.

Doordat de afdeling Noord-Holland met ingang van het seizoen 1996-1997 werd opgeheven, kwam het eerste vanaf dat jaar uit in de zesde klasse van de KNVB.

Met name door een verkeerde trainerskeus ging het in het jaar 1998-1999 bergafwaarts met CSV. De club verloor na een volledig mislukt seizoen met 2-1 de degradatiewedstrijd tegen JVC in Bergen en daalde af naar de zevende klasse. Het jaar daarop speelde CSV echter vanwege een herindeling bij de KNVB toch een klasse hoger.

Oud-voorzitter Dik reikt een prijs uit op het laatste 'Familie Diktoernooi', dat in 1997 werd gehouden.
Oud-voorzitter Dik reikt een prijs uit op het laatste ‘Familie Diktoernooi’, dat in 1997 werd gehouden.

De evenementen en toernooien

Naast de festiviteiten in het kader van jubilea heeft CSV talloze ontspanningsavonden georganiseerd. In de eerste 20 à 30 jaar waren dat vooral de feestavonden bij Borst met eigen revues of optredens van diverse bekende Amsterdamse artiesten. De belangstelling hiervoor liep echter steeds meer terug na de intrede van de televisie. Wel werden altijd de klaverjasdrives goed bezocht.

Wat voetbal betreft hield de club jarenlang in juni een druk bezocht veteranentoernooi, dat wijd en zijd bekend stond. Ook de jeugd kende diverse toernooien, waar vaak de naam aan verbonden was van een persoon of familie, die veel voor CSV had betekend. Dit waren het ‘Jan Peijs-toernooi’, het ‘P.L. Duinkertoernooi’ en het ‘Familie Diktoernooi’. In de jaren 1990 was het kampeerweekend ‘Nacht van de jeugd’ op eigen terrein een groot succes. Dat gold ook voor het zaalvoetbaltoernooi tussen Kerstmis en Nieuwjaar.

Met de jeugd werden ook diverse sportkampen bezocht. Vroeger beperkte dat zich tot Nederland, maar in de jaren 1970 werd er ook gekampeerd en meegedaan aan toernooien in Frankrijk en Italië via de Euro-Sportring.

De senioren van CSV hebben ook een paar internationale ervaringen gehad. Al in 1954 was de Engelse club FC Wembley een week te gast bij de CSV-familie, waarvoor een uitgebreid dagprogramma met diverse uitstapjes was samengesteld. De Britten speelden uiteraard ook voetbal en deden dat niet alleen tegen CSV, maar ook tegen Vitesse en De Kennemers.

Vele zomers in de jaren (negentien) vijftig en zestig jaren werd er op het CSV-terrein een wedstrijd gespeeld tussen het eerste elftal en vakantiegangers van het kampeerterrein Bakkum. De kampbewoners konden in die tijd vaak over bekende profvoetballers van clubs als Ajax, Blauw-Wit of DWS beschikken. Er zijn nu nog Castricummers die zich erop beroemen, dat ze ooit gespeeld hebben tegen Bennie Muller of Cootje Prins.

In 1972 maakten de eerste teams van de voetbal en handbal van CSV met Pinksteren een trip naar Duitsland. Men logeerde bij pleeggezinnen in het dorpje Schwabendorf. Na een groot feest in de danszaal van het dorp, waar het bier rijkelijk vloeide, slaagden de Castricumse voetballers met zware hoofden en benen er toch in om de volgende dag hun wedstrijd tegen de Duitsers te winnen.

Een vaste traditie binnen het seizoen waren heel wat jaren het afsluittoernooi, de Zomer Zeskamp en een avond voor alle


Jaarboek 29, pagina 21

De handen van v.l.n.r.: Cees Jansen (voorzitter CSV), wethouder Bert Meijer en Peter van Splunter (voorzitter SCC) gaan in april 2001 op elkaar voor een fusie van de twee voetbalverenigingen (foto Kees Blokker).
De handen van van inks naar rechts Cees Jansen (voorzitter CSV), wethouder Bert Meijer en Peter van Splunter (voorzitter SCC) gaan in april 2001 op elkaar voor een fusie van de twee voetbalverenigingen (foto Kees Blokker).

Fusieperikelen en afscheid

Vanaf 1995 werd tussen CSV en de ook op Noord-End spelende zaterdagvereniging SCC overleg gevoerd over het aangaan van een fusie. De reden om samen te gaan was dat beide verenigingen overtuigd waren van het feit dat één vereniging met een zaterdag- en zondagafdeling de beste waarborg vormde voor een duurzaam voortbestaan. Ondanks dat gezamenlijke uitgangspunt duurde het nog jaren voordat alle voetangels en klemmen waren weggenomen en de tijd rijp was om te fuseren.

Op zich niet zo vreemd, want de liefde tussen CSV en SCC was, met name door de voorgeschiedenis van de zaterdagclub, niet bijster groot. De twee verenigingen hadden duidelijk hun eigen cultuur en moesten beide bereid zijn om veel water bij de wijn te doen. Omdat er door een fusie grond en een clubgebouw beschikbaar zouden komen, speelde de gemeente uiteraard ook een zeer belangrijke rol in het gehele proces.

In de algemene ledenvergaderingen van CSV en SCC, beide gehouden op 15 april 1997, gingen de leden akkoord met de benoeming van een gezamenlijke fusiebegeleidingscommissie. Deze commissie kwam met een onderzoek naar alle facetten die een samengaan met zich meebrengt, zoals een nieuwe organisatiestructuur, huisvesting, naam en financiële consequenties. Het fusieplan werd eind januari 1998 door de leden van CSV en SCC goedgekeurd.

Maar kort daarop kwam er een kink in de kabel. Er kon geen overeenstemming met het gemeentebestuur worden bereikt over de voorwaarden van verkoop van het SCC-gebouw. De fusie werd een jaar uitgesteld. In juni 1998 ontstond een vertrouwensbreuk tussen CSV en SCC. Teleurgesteld besloot CSV te stoppen met verdere fusiegesprekken en zodoende waren de clubs terug bij af.

De ‘Club van 100’

In augustus I998 werd er een ‘Club van 100’ opgericht, die zich richtte op het bieden van extra geldelijke steun aan de jeugdafdeling. Degenen die zich hierbij aansloten, betaalden jaarlijks 100 gulden. In totaal toonden een kleine 65 leden van CSV zich bereid om hun medewerking te verlenen. Veel resultaat hebben zij, gelet op de fusie met SCC, van hun bijdragen echter niet gezien. Bovendien hield men een flinke kater over aan de bekendmaking dat een deel van het saldo van de club zonder medeweten van de leden besteed was aan een negatieve advertentie met betrekking tot het fusieproces.


Jaarboek 29, pagina 22

In april 2001 zochten de clubs toch weer toenadering, omdat door ledenverlies de noodzaak was toegenomen om samen een sterke jeugdafdeling te vormen. De emoties waren inmiddels wat afgezakt en er was wederzijds de wil om het fusietraject weer op te pakken. Er werd opnieuw een fusiewerkgroep samengesteld. Ook de gemeente was er alles aan gelegen dat het dit keer zou lukken en stelde een fors hogere bijdrage in het vooruitzicht.

In september 2001 stemde de gemeenteraad in met de aankoop van het clubgebouw van SCC voor een bedrag van een half miljoen gulden. De werkgroep leverde een fusievoorstel voor de gezamenlijke bespreking in december 2001.

Op 27 februari 2002 stemden de leden van beide clubs in een afzonderlijke vergadering over het aangaan van een juridische fusie. Bij SCC werd de vereiste meerderheid gehaald, maar bij CSV was de uitslag ongeldig, omdat er met stemmen was geknoeid. Het gevolg was dat er een herstemming moest worden gehouden, die drie weken later plaats vond. Toen kwam het voorstel er met 186 stemmen voor en 17 tegen gemakkelijk doorheen.

Op 10 juli 2002 werd de notariële akte betreffende de fusie bij de notaris gepasseerd. Dat betekende na ruim 72 jaar het einde van de Castricumse Sportvereniging CSV. Daarvoor was in mei onder het motto ‘CSV … tabé!’ de feestelijke en sportieve afsluiting van de club reeds gevierd.

De allerlaatste wedstrijd van CSV 1 werd gespeeld op 12 mei 2002. De Castricumse zesdeklasser won weliswaar, maar kwam een punt te kort om aan de nacompetitie te mogen deelnemen. Het laatste clubblad verscheen twee dagen later, waarin Cees Jansen tot slot schreef: “Wij sluiten een rijke periode af en beginnen aan een nieuw bestaan dat hopelijk op diverse fronten zeer succesvol zal zijn.”

In mei 1945 speelden Vitesse en CSV gebroederlijk tegen de bevrijders.
In mei 1945 speelden Vitesse en CSV gebroederlijk tegen de bevrijders.

De verhouding tussen Vitesse en CSV

Het valt niet te ontkennen dat er tussen Vitesse en CSV altijd een zekere mate van rivaliteit was, alhoewel dat vroeger veel meer speelde dan in de laatste jaren dat CSV nog bestond

Wat in de eerste vijftig jaar soms zwaar woog, was het geloofsverschil tussen beide verenigingen. Heel simpel gezegd: als je katholiek was ging je naar Vitesse en de ‘openbaren’ werden lid van CSV. Het kwam toen wel voor dat spelers van Vitesse zich wegens onvrede bij CSV aanmeldden, maar andersom gebeurde dat niet.

Een andere reden voor de wedijver was het feit dat Vitesse altijd veel groter was en een of meerdere klassen hoger heeft gespeeld. Desondanks was de relatie tussen de twee clubs niet slecht te noemen en werd er ook aan gewerkt om zo goed mogelijk met elkaar om te gaan. Een mooi voorbeeld hiervan blijkt uit het Nieuwsblad voor Castricum van 10 juli 1946, waarin verslag wordt gedaan van de algemene jaarvergadering van Vitesse. Voorzitter Schermer verklaarde toen dat de verhouding met CSV toch zeker goed moest worden genoemd en dat enkele geschillen inmiddels waren bijgelegd. Spreker hekelde de lasterpraatjes en zei dat vooral in een plaats als Castricum tweedracht moest worden vermeden.

Op de velden troffen diverse jeugd- en seniorenteams van Vitesse en CSV elkaar regelmatig en het was doorgaans vooral voor CSV een eer om te winnen. Een van de eerste onderlinge ontmoetingen van de eerste elftallen eindigde in 2-2. Dat was onbevredigend voor de CSV-ers, die zich toen nog superieur voelden. Zij zinden op wraak in de return aan de Zeeweg, maar een geladen Vitesse keerde na afloop met een 0-8 zege huiswaarts.

Op nieuwjaarsdag in 1945 versloeg CSV Vitesse met 0-1 door een doelpunt van Cor Boot. De krant schreef: “Het laaiende enthousiasme van de CSV-aanhang leek het CSV-elftal naar voren te stuwen. CSV won, tegen veler verwachting, deze plaatselijke wedstrijd. Vitesse kon haar meerderheid na de rust door het gebrek aan schutters niet in doelpunten uitdrukken.” In mei van dat jaar was er van rivaliteit tussen beide verenigingen even geen sprake. Toen speelde men gebroederlijk tegen de bevrijders die hier waren gelegerd.

Vanaf 1971 wilden Vitesse en CSV een traditie opbouwen door elk jaar op nieuwjaarsdag tegen elkaar te spelen en daarna een gezamenlijke receptie te houden. De eerste keer vond dit gebeuren op het Vitesse-terrein plaats en het jaar daarop bij CSV. Zo ging dat om en om totdat de traditie in 1982 werd afgeschaft.

Naast de nieuwjaarswedstrijden speelden de eerste elftallen ook vele vriendschappelijke wedstrijden tegen elkaar of voor een goed doel. Zo werd er in de Castricummer krant van 30 augustus 1947 een ontmoeting van beide hoofdmachten aangekondigd om de gemeentebeker, waarvan de opbrengst ten goede zou komen aan een kerstpakketten actie.

In de laatste decennia van de vorige eeuw is de rivaliteit tussen Vitesse en CSV steeds minder geworden.

Ook niet-katholieken werden lid van Vitesse, meestal omdat ze een hoger niveau hoopten te bereiken of dat de Puikman vanaf hun woning dichterbij was dan Noord-End.


Jaarboek 29, pagina 23

Sport Club Castricum – SCC

De derde Castricumse voetbalvereniging, Sport Club Castricum genaamd of kortweg SCC, werd na een druk bezochte adspirant-ledenvergadering op 13 april 1973 in Johanna’s Hof opgericht. Het bestuur van CSV had namelijk gesteld dat een vrije keus voor het voetballen op zaterdag alleen behouden zou kunnen worden, indien er een nieuwe vereniging bij zou komen.

Daar werd drie jaar daarvoor echter nog heel anders over gedacht. Toen schreef Jelle van der Meulen, een van de initiatiefnemers en secretaris van de zaterdagtak, in de jubileumkrant van CSV: “Met ons principe wordt geheel rekening gehouden en zo er al eens moeilijkheden waren, dan traden wij elkaar als vrienden tegemoet mei de vaste wil een oplossing te vinden.” En hij eindigde zijn bijdrage met de uit zijn hart gegrepen leuze: “Knoop dit in je oren, CSV gaat nooit verloren!”

Kort daarop ging het toch fout. De vergaderingen werden grimmiger en men beschuldigde elkaar over en weer ervan de beste spelers in te pikken. Aangezien de splitsing onvermijdelijk bleek, stapte men naar wethouder Stam met het voorstel om een zaterdagclub op te richten. Het gemeentebestuur stond hier uiteindelijk positief tegenover.

Jan Kok, de eerste voorzitter van SCC.
Jan Kok, de eerste voorzitter van SCC.

Een stormachtig begin

Het eerste bestuur onder leiding van Jan Kok stond na de oprichting voor de niet eenvoudige taak om de vereniging op te bouwen. Jelle van der Meulen en Wim Brouwer waren respectievelijk de eerste secretaris en penningmeester. Improvisatie was noodzakelijk in de beginfase.

Men beschikte nog niet over een eigen accommodatie en zodoende werden de eerste thuiswedstrijden ver buiten Castricum gespeeld, zoals bij KSV in Heerhugowaard. Later kon men ook terecht op complex Wouterland in Bakkum.

De eerste hoofdmacht behaalde de titel in 1974 van de 3e klasse afdeling Noord-Holland.
De eerste hoofdmacht behaalde de titel in 1974 van de 3e klasse afdeling Noord-Holland. Van links naar rechts knielend: Nico Stuifbergen, Dirk Dekkers, Tonny van Campen, Wim Kok, Martin de Kleyn en Jan Weenink; staand: Douwe Visser; Cees Schram, Wouter Uiterwijk Winkel. Hans Dijkens, Cor Molenaar; Peter Eibers en Jaap Dekkers.

Van een gelijkmatige leeftijdsopbouw was bij de start in het geheel geen sprake en soms was het een hele klus om de teams samen te stellen. Zo laat een van de eerste clubblaadjes zien dat er bij de opstelling van het eerste elftal bij de keeper een vraagteken staat. De verklaring hiervoor was dat in verband met de blessures van enkele keepers de opstelling van de doelverdedigers pas op de training van de komende week definitief kon worden bepaald.

Voor de keuze van het tenue ging men aanvankelijk uit van een zo voordelig mogelijke aanschaf. Omdat de meeste spelers vanuit hun CSV-tijd al beschikten over een witte broek, een wit reserveshirt en blauwe kousen, werd daarin gestart. In een nieuwe ledenvergadering werd beslist dat ook de kousen wit moesten zijn en zo speelde men vanaf 1 september 1973 geheel in het wit.

Als embleem werd gekozen voor een adelaar op een bal in een cirkel die rood was ingekleurd. Alle spelers waren verplicht het embleem op de linkerborst van het voetbalshirt te dragen.

Een van de gevolgen voor de nieuwe zaterdagclub was ook dat het eerste elftal twee klassen lager werd ingedeeld ten opzichte van de klasse waarin het bij CSV speelde. Daardoor werd men in het eerste jaar, onder leiding van trainer Arie Hoff,


Jaarboek 29, pagina 24

gemakkelijk kampioen in de 3e klasse A van de zaterdagcompetitie van de KNVB afdeling Noord-Holland. De vreugde was er echter niet minder om en door de promotie naar de tweede klas lagen er interessante wedstrijden in het verschiet.

Tijdens de feestavond voor het behalen van het kampioenschap blikte voorzitter Kok vooruit. De vereniging vond het van groot belang dat er in het nieuwe seizoen met een aantal jeugd elftallen kon worden begonnen om in de toekomst een goede doorstroming te verzekeren.

Aan het eind van het seizoen 1974-1975 werd het eerste weer kampioen en keerde terug naar de 1e klasse van de afdeling Noord-Holland. SCC had in die periode een seniorenteam, waarvan de spelers wegens te veel praten regelmatig uit het veld werden gestuurd door de scheidsrechter. Helmut Schmidt was de grootste boosdoener, want hij praatte aan een stuk door. Op een gegeven moment werd de scheidsrechter er helemaal gek van. Hij vroeg aan aanvoerder Anne Mantel, wijzend naar Schmidt, wat de naam van de speler was. Hierop antwoordde Mantel: “Helmut Schmidt, u weet wel de bondskanselier:” Vervolgens staakte de scheidsrechter de wedstrijd!

Op 22 april 1978 werd het nieuwe clubgebouw van SCC en DVC op Noord-End geopend.
Op 22 april 1978 werd het nieuwe clubgebouw van SCC en DVC op Noord-End geopend.

Eindelijk een eigen stek

Per 1 oktober 1976 kreeg SCC tijdelijk de beschikking over de velden en de kantine aan de Zeeweg, die door CSV waren verlaten wegens het vertrek naar sportpark Noord-End. SCC bleef daarnaast echter ook op Wouterland spelen. Dat was ook hard nodig, want voor de club kwamen op dat moment wekelijks 10 seniorenteams, een juniorenteam en 4 pupillenteams in actie. Ondertussen werd er met Dames Voetbalclub Castricum (DVC) onderhandeld om samen een accommodatie te betrekken op sportcomplex Noord-End. Gezamenlijk werd de Stichting Noord-End in het leven geroepen, met als doel te komen tot het oprichten en in stand houden van een kantine met bestuurskamers en bijbehorende inventaris.

In maart 1977 deed voorzitter Kok een oproep aan alle leden. De bouw van de nieuwe SCC-kantine op Noord-End was namelijk in volle gang en er was veel zelfwerkzaamheid noodzakelijk om de kosten te drukken. De totale kosten waren geraamd op 300.000 gulden. De gemeente nam daarvan 73.000 gulden voor haar rekening. Samen met DVC moest er voor het resterende bedrag gezorgd worden. Het bestuur ging ervan uit dat er 50.000 gulden verdiend kon worden door de bouw voor een groot deel in eigen beheer uit te voeren. Daarom werden vaklieden onder de leden gevraagd zich hiervoor op te geven. Die oproep was niet tevergeefs, want er werd door heel veel leden bergen werk verzet tijdens de bouw.

Na de zomer van 1977 kon SCC aan de Zeeweg nog maar gebruik maken van één veld. De Castricumse atletiekvereniging werd namelijk de nieuwe huurder van het complex en voor de aanleg van een sintelbaan moest er een veld worden ingeleverd.

Vanaf 22 april 1978 kon er gelukkig een punt worden gezet achter alle huisvestingsproblemen. Op die dag werd het nieuwe clubgebouw op Noord-End in samenwerking met DVC geopend en kreeg SCC de beschikking over twee velden. Ter gelegenheid daarvan werd een week later een six-toemooi voor alle spelers gehouden en een feestavond voor senioren, junioren en ouders van jeugdleden. Tevens vierde de club toen haar eerste lustrum.

Tijdens een wedstrijd van SCC 1 tegen SRC in januari 1980 brak Peter van Splunter (eigenaar en monteur van een benzinestation) zijn neusbeentje. In het ziekenhuis vroeg Peter aan de chirurg: “U zet hem toch wel weer goed recht, hè? Ik ben fotomodel, ziet u.” De arts antwoordde toen: “Ik dacht al aan je handen te zien dat je zoiets was.” Peter stond diezelfde middag alweer met een rechte neus in de kantine met een pilsje in zijn hand…

Na ruim zeven jaar als voorzitter de kar te hebben getrokken, trad Jan Kok tijdens de algemene ledenvergadering van 12 september 1980 af. Hij werd opgevolgd door Jan Spierenburg.

Het SCC-bestuur tijdens het 10-jarig bestaan in 1983.
Het SCC-bestuur tijdens het 10-jarig bestaan in 1983. Van links naar rechts Hans Dijkens, Ad Soeters, Mieke Lensink, voorzitter Jan Spierenburg, Piet Verveer; Wim Jobse, Jan Drost en Foppe Kooistra.

De voorzitters van 1973-2002

1973-1980 Jan Kok
1980-1983 Jan Spierenburg
1983-1988 Piet Verveer
1988-1990 Ad Soeters
1990-1993 Tino Klein
1993-1997 Ad Soeters
1997-2002 Peter van Splunter


Jaarboek 29, pagina 25

De evenementen en toernooien

Sportclub Castricum heeft in haar 29-jarig bestaan talloze evenementen op touw gezet, omdat veel waarde werd gehecht aan een goede verenigingssfeer en gezelligheid. Vele activiteiten keerden jaarlijks terug. Hiervan moet met name het eindtoernooi voor jong en oud worden genoemd. Eerst stond dit bekend als ‘Six-toemooi’ en sinds mei 1997 als ‘Familiedag’. Daarnaast werd begin januari altijd een strandloop gehouden, gevolgd door een brunch. Deze traditie is ook na de fusie voortgezet.

Ook waren er diverse toernooien voor de jeugd, zoals het luilaktoernooi voor pupillen of er werd een kampeerweekend of ‘Voetbal-driedaagse’ georganiseerd. In juni 1996 organiseerde sec voor het eerst samen met CSV het ‘Geesterduintoernooi’ voor de jeugd.

Net als bij de andere verenigingen in ons dorp hadden sommige teams van SCC ook internationale ontmoetingen. De jeugd ging regelmatig naar België en voor een eigen jeugdtoernooi werden elftallen van de Engels club Tulse Hill ontvangen. Het 10e veteranenteam kende een zeer aangename uitwisseling met een Frans brandweerelftal.

Tot slot mogen de alle jaren gehouden klaverjasdrives en slotavonden aan het eind van het seizoen in deze opsomming niet ontbreken.

SCC werd voor de laatste keer kampioen in 1983 en promoveerde naar de 4e klasse KNVB.
SCC werd voor de laatste keer kampioen in 1983 en promoveerde naar de 4e klasse KNVB. Van links naar rechts knielend: Hans de Koning, Frans Kok, Gerard Balm, Jan Tervoort, Jan Weber en Menno Admiraal; staand: trainer Hans Perels, Peter van Splunter; Peter Eibers, Maurice Laan, Kees Uiterwijk Winkel, Peter Welbedacht, Frank Bark, Ed de Haan, leider Kees Brouwer; verzorger Cees Lok en voorzitter Jan Spierenburg.

Drie jubilea

Sport Club Castricum vierde in haar 29-jarige geschiedenis drie maal op feestelijke wijze een jubileum. In de eerste plaats was dat in 1983, toen de vereniging 10 jaar bestond. Ter gelegenheid hiervan verscheen er een jubileumkrant, waarin onder andere burgemeester Gmelich Meijling de nog jonge club feliciteerde. De burgemeester keek nog even in voetbaltermen terug op de wat moeizame start, maar constateerde ook dat SCC een mooie groei had doorgemaakt en de sportieve prestaties naar verluidt goed waren.

In die periode werd de vereniging ‘gedragen’ door zo’n 350 enthousiaste leden en verwante familieleden. Veel gezinsleden leverden een bijdrage aan een van de vele SCC-activiteiten, zoals kantinedienst, carnavalsoptocht, disco-avond, klaverjasdrive, clubbladvervaardiging enzovoorts. De club telde toen 15 jeugd- en 9 seniorenteams. Het feestprogramma toonde verschillende onderdelen voor jong en oud, waaronder een receptie, toernooien, een ballonnenwedstrijd, een familiedag en uiteraard een groot jubileumfeest voor de leden.

Op 7 mei 1983 werd het eerste opnieuw kampioen en promoveerde daarop naar de vierde klasse van de KNVB. Preses Spierenburg trad in het najaar af en Piet Verveer nam de voorzittershamer van hem over. Op 17 juni 1985 vond er een buitengewone ledenvergadering plaats, waarin het bestuursvoorstel voor uitbreiding van de kleedkamer accomodatie werd behandeld. Gebleken was namelijk dat er, gezien het ledenaantal, dringend behoefte was aan 2 à 3 extra kleedkamers. Voor de financiering van een deel van de bouwkosten gingen de leden in de vergadering van 27 september van dat jaar akkoord met de verhoging.


Jaarboek 29, pagina 26

van de contributie en de kantineprijzen. De bouw zou echter voorlopig op zich laten wachten. Ondertussen konden de problemen voor een deel worden opgelost, omdat de club gebruik mocht maken van de kleedkamers van CSV.

Om de clubkas te spekken organiseerde men in mei 1987 een sponsorloop waar iedereen die de club een warm hart toedroeg, aan mee kon doen. De opbrengst, groot circa 10.000 gulden was bestemd voor speciale jeugdprojecten en aanschaf van diverse apparatuur.

Het eerste team stond in dat seizoen weken op de onderste plaats van de ranglijst en ontsnapte op de valreep aan degradatie door een beslissingswedstrijd tegen De Kennemers met 4-1 te winnen. In de score had Maurice Laan een groot aandeel dankzij een onvervalste hattrick. De hoofdmacht draaide in die periode een aantal seizoenen redelijk tot goed mee in de vierde klasse, maar kwam nog net iets te kort om te promoveren.

1e voorzitter Jan Kok en 1e secretaris Jelle van der Meulen bij één van de vele evenementen van SCC.
1e voorzitter Jan Kok en eerste secretaris Jelle van der Meulen bij één van de vele evenementen van SCC.

In oktober 1991 kon er eindelijk worden gestart met de bouw van nieuwe kleedkamers, die in februari 1992 in gebruik werden genomen. Dat jaar ontstond er een bestuurlijke crisis vanwege financiële problemen. Het bleek zelfs noodzakelijk om een bijzondere algemene ledenvergadering uit te schrijven om diverse bestuursvacatures te kunnen invullen.

Tijdens het voorjaar van 1993 werd uitgebreid stilgestaan bij het heuglijke feit dat de vereniging 20 jaar bestond. Dat werd gevierd met een feestweek die duurde van 12 tot en met 17 april. De vereniging besloot in maait 1994 ook een ‘Club van 100’ in het leven te roepen.

Voor SCC gebeurde er veel in het seizoen 1994-1995. DVC had grote geldzorgen en zag zich genoodzaakt te vertrekken. SCC kwam daardoor op eigen benen te staan voor wat betreft de exploitatie van het clubgebouw. Dat betekende een financiële tegenvaller, die echter onmiddellijk werd gecompenseerd door het invoeren van een extra contributieverhoging en het binnenhalen van een aantal belangrijke sponsors.

Een andere aderlating was het inleveren van het B-veld, dat de gemeente opeiste voor realisatie van het schoolgebouw van het Jac. P. Thijssecollege. Dit had tot gevolg dat de andere velden wat meer belast werden. Daarnaast mocht men gebruik maken van het C-veld van CSV.

Met ingang van het seizoen 1995-1996 trad er een belangrijke wijziging op in de bezetting van de redactie van het clubblad. Na 15 jaar trouwe dienst zette Adrie de Wispelaere een punt achter zijn werkzaamheden als algemeen redacteur en werd de redactie verdeeld over drie personen.

Als gevolg van een reorganisatie van de KNVB kwam het eerste elftal in het seizoen 1996-1997 uit in de derde klasse, zonder daarvoor te hoeven promoveren.

In 1998 werd in een jubileumuitgave aandacht besteed aan het 25-jarig bestaan van Sport Club Castricum. Er werd stil gestaan bij het feit dat zo’n 120 medewerkers heel veel vrije tijd in de organisatie van allerlei activiteiten staken. Ook werd gesteld dat de vereniging zich kon beroemen op een uitstekende jeugdopleiding.

In het voorjaar van 1999 voetbalden de aankomende talenten van SCC, met die van CSV en Vitesse, in een Castricums combinatieteam tegen een Nederlands elftal, bestaande uit spelers met een handicap. Aan de wedstrijd gingen indrukwekkende zaken vooraf, zoals het voorstellen van de spelers en het zingen van het Wilhelmus.

De laatste fase

Na het zilveren jubileum was het vizier van SCC grotendeels gericht op het fusieproces, dat onder het hoofdstuk CSV is toegelicht. Ook binnen de zaterdagclub viel het in eerste instantie niet mee om alle handen hiervoor op elkaar te krijgen. Logisch, want men had in zo’n kleine 30 jaar een goede sfeer gekweekt. Gezelligheid stond hoog in het vaandel en de leden waren verknocht aan hun eigen kantine en hoofdveld. Langzamerhand groeide toch het besef dat het huwelijk met CSV doorgang moest vinden en schikten de leden zich in de verhuizing naar de buren. De jeugd van SCC en CSV speelde al samen vanaf 2001 en een jaar later ging de nieuwe fusieclub van start.

Aan het eind van het seizoen 2000-2001 was het eerste elftal nog heel dichtbij promotie naar de 2e klasse. Dat lukte echter net niet, omdat in de laatste beslissende wedstrijd tegen Dindua met penalty’s werd verloren.

Op 1 juni 2002 werd er middels een afscheidsfeest met leden en oud-leden teruggekeken op een periode met vele hoogte- en enkele dieptepunten.
Een maand later werden alle leden van de vereniging overgeschreven naar de nieuwe FusieClub Castricum.

SCC Sportclub Castricum.
SCC Sportclub Castricum.

De resultaten

De hoofdmacht van SCC behaalde de volgende resultaten. Het verschil ten opzichte van CSV en Vitesse is dat de club nooit degradeerde.

1973 indeling in de 3e klasse afdeling Noord-Holland
1974 kampioen 3e klasse afdeling Noord-Holland en promotie naar de 2e klasse
1975 kampioen 2e klasse afdeling Noord-Holland en promotie naar de 1e klasse
1983 kampioen Ie klasse afdeling Noord-Holland en promotie naar de 4e klasse KNVB
1996 door herindeling automatisch naar de 3e klasse KNVB
2002 laatste wedstrijd in de 3e klasse KNVB


Jaarboek 29, pagina 27

FC Castricum.
FC Castricum.

FC Castricum

De nog prille vereniging FC Castricum ging in de zomer van 2002 ambitieus van start. Eerst werd het bestaande clubhuis van CSV grondig verbouwd. Er kwamen nieuwe vergaderruimtes bij en een grote kamer voor de vervaardiging van het clubblad. In de kantine werd op twee opvallende muren het fraaie logo van de nieuwe club geplaatst. Bas Mulder, ontwerper van dit logo, liet zich hiervoor inspireren door de leeuw in het Castricumse gemeentewapen.

Voor het tenue werd gekozen voor een shirt met verticale blauwe en witte banen, een combinatie van de clubkleuren van de twee opgeheven verenigingen. De broek bleef wit en de kousen waren in principe effen blauw of blauw/wit gestreept.

De organisatie werd goed op poten gezet en met name de jeugdopleiding kreeg veel aandacht. Men slaagde erin om ‘good-old’ Rob Kramer aan te trekken als hoofd jeugdopleidingen.

Volgens afspraak bij de fusie-onderhandelingen werd Cees Jansen, de laatste voorzitter van CSV, de eerste leidende man van de Football Club Castricum voor een periode van twee jaar.

Ter ere van de oprichting van FC Castricum en de opening van het clubgebouw werd op 7 september 2002 ’s avonds een receptie gehouden.

Het zondagteam van FC Castricum promoveerde in 2003 in en tegen Nieuwe Niedorp.
Het zondagteam van FC Castricum promoveerde in 2003 in en tegen Nieuwe Niedorp.

De eerste successen

Het eerste verenigingsjaar werd afgesloten met vele kampioenschappen en promoties binnen de jeugdafdeling. Ook het eerste zondagteam promoveerde en wel naar de vijfde klasse door een zinderende beslissingswedstrijd in de nacompetitie met 2-3 te winnen in en tegen Nieuwe Niedorp.

De hoofdmacht van de zaterdag moest nog een jaartje wachten op succes, maar toen was het ook raak. Onder leiding van de nieuwe trainer Ron van Aanholt speelde het team een ijzersterke competitie, die in 2004 werd bekroond met een glorieus kampioenschap en promotie naar de sterke tweede klasse, wat uitbundig werd gevierd. Men maakte zelfs een rondrit door het dorp op een platte kar, die van de Carnavalsvereniging werd gehuurd.

In datzelfde seizoen zat het de zondag 1 helaas op alle fronten tegen. De ploeg werd geteisterd door blessures en verloor de meeste wedstrijden op zeer ongelukkige wijze. Het gevolg was dat men weer een trapje lager moest.

Ondertussen had Peter van Splunter de voorzittershamer van Cees Jansen overgenomen.

Het zaterdagteam van de football club behaalde haar eerste succes in 2004: kampioen en promotie naar de 2e klasse KNVB.
Het zaterdagteam van de FC Castricum behaalde het eerste succes in 2004: kampioen en promotie naar de 2e klasse KNVB.

Het seizoen 2004-2005 bracht ook weer eens succes voor het eerste van de zondag. Dat gaf trainer Marcel Blank (na een verblijf van 6 jaar inclusief zijn CSV-periode) een prachtig afscheidscadeau door het kampioenschap van de zesde klasse te behalen.

Eind 2005 ging voor FC Castricum een wens in vervulling, waarop men lang had moeten wachten. Bij het begin van de fusie was namelijk de doelstelling uitgesproken om tussen de beide clubgebouwen op het complex een boardingveld met kunstgras te realiseren voor de jeugd. Daarvoor moest echter eerst een noodlokaal worden gesloopt dat al jaren in gebruik was bij de blaaskapel de ‘Windjammers’. Nadat voor deze groep in de herfst van 2005 een ander onderkomen op het complex was gevonden, werd direct met de aanleg van het boardingveld begonnen. Zodoende kon wethouder Könst de naam ‘Evergreen’ voor deze fraaie aanwinst van de club op 9 december van dat jaar feestelijk onthullen.

Na vier jaar (gerekend vanaf 2006) kan worden geconcludeerd dat FC Castricum in een rap tempo is uitgegroeid tot een volwassen club, die momenteel onderdak biedt aan 16 senioren-, 28 jeugd- en 4 damesteams. De vereniging telt in totaal een kleine 700 spelende leden en beschikt over circa 300 medewerkers.

De vroegere ‘Clubs van 100’ hebben plaats gemaakt voor de ‘Vrienden van FC Castricum’. Dit onderdeel van de vereniging wist in een paar jaar tijd zo’n 100 personen te werven, die jaarlijks 50 euro storten ten bate van diverse verenigingsactiviteiten. Jeugddoeleinden staan ook hierbij voorop.


Jaarboek 29, pagina 28

In 2006: het 1e damesteam van FC Castricum.
In 2006: het eerste damesteam van FC Castricum.

Damesvoetbal in Castricum

In het voorjaar van 1972 werd binnen CSV voorzichtig gestart met een damesteam. Op initiatief van de CSV-leden Jan Kooij en Henk ter Punt werd op 6 maart 1973 de Dames Voetbalvereniging Castricum (DVC) opgericht. De club behaalde grote successen en speelde vanaf 1975 op sportpark Noord-End.

In 1994 werd DVC opgeheven en de dames maakten per 1 juli van dat jaar de overstap naar Vitesse. Het integratieproces verliep in het eerste jaar voorspoedig, mede doordat het volledige kader van DVC ook overstapte. Aan het eind van dat jaar wist het eerste damesteam zich te handhaven in de interregionale klasse.

Onder de vlag van Vitesse werd in 1995 het eerste internationale toernooi voor dames op sportpark de Puikman gehouden. Bij de Vitesse-dames waren er in het seizoen 1996-1997 nog twee seniorenteams, één juniorenteam en twee pupillen-zeventallen in actie en was de hoop op de jeugd gevestigd. Spoedig liep de animo echter stevig terug als gevolg van conflicten en verbrokkeling. Het was clan ook niet te vermijden dat het damesvoetbal van Vitesse in 1999 een langzame dood stierf.

In januari 2006 trachtte men de draad echter weer opnieuw op te pakken en vonden de eerste trainingen van het nu genoemde ‘meidenvoetbal’ plaats.

FC Castricum begon in maart 2003 met damesvoetbal en probeerde dit te promoten door de damesinterland Nederland-Tsjechië naar Noord-End te halen en daaromheen allerlei activiteiten te organiseren. In eerste instantie werd er voornamelijk getraind en speelden de dames alleen vriendschappelijke wedstrijden. Vanaf 2004 nemen een senioren- en een juniorenteam (14-18 jaar) deel aan de competitie. ln 2005 zijn daar nog eens twee meisjes-teams (12-14 jaar) aan toegevoegd.


Jaarboek 29, pagina 29

DVC in haar gloriejaren.
DVC in haar gloriejaren.

Slotwoord

Bovenstaande geschiedenis leert ons dat de voetbalsp0rt al bijna een eeuw zeer populair is in ons dorp. Ondanks vele veranderingen in onze maatschappij wordt er ook anno 2006 gevoetbald door jongens en meisjes, mannen en vrouwen.

De accommodaties en materialen zijn weliswaar verbeterd en gemoderniseerd, maar voor de rest is er in feite weinig veranderd. In tegenstelling tot 50 jaar geleden neemt voetbal niet zo’n prominente plaats meer in door de komst van diverse andere sportverenigingen.

Velen blijven echter plezier houden in het spelletje met 22 spelers en een leren knikker. Daarom ziet het er niet naar uit dat voor de Castricumse voetbalverenigingen het laatste fluitsignaal ooit zal klinken.

Hans Boot

Bronnen:

  • Archiefstukken Vitesse ’22, CSV en SCC.
  • Regionaal Archief Alkmaar: archieven KNVB afd. Noord-Holland en District West 1.
  • Ruijter W. Jzn., Q. de, Schippers van het Stet, 1974.
  • Valk Gerrit, AZ is de naam!, 2004.

Met dank aan:

Jan van Baar, Cor Blaauw, Jan Boerée, Jan Boesenkool, Bill Brouwer, Wim Duijvis, Hans Dijkens, Arie Gorter, Henk Hommes, Chris de Leeuw, Kees Louter, Cor Nuyens, Ad Soeters, Harry Vermanen, Wim Vessies, Wim van Vliet, Gé de Wit en Loek Zonneveld.

27 mei 2024

Jaarverslag 2021 (Jaarboek 45 2022 pg 92-94)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 45, pagina 92

Jaarverslag 2021

Corona

Het wordt in de bijdragen van de diverse teams zeker ook nog herhaald, maar 2021 werd vooral overschaduwd door corona. Maar ondanks alle beperkingen zijn de vrijwilligers in 2021 erg actief geweest. Grote waardering hiervoor is zeker op zijn plaats. Helaas heeft de jaarlijkse donateursavond geen doorgang kunnen vinden.

Archeologie

Het team, dat dit jaar bestaat uit bestaat uit acht actieve leden, is aangesloten bij afdeling 9 van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland. Door het hele jaar heen is de gemeente geadviseerd als het om hoge archeologische verwachtingen ging, bij op handen zijnde verstoringen van het bodemarchief.

Ondanks corona kon het buitenwerk, met inachtneming van de regels, doorgaan. We zijn binnen en buiten Castricum actief geweest.

Enkele hoogtepunten:
In het begin van het jaar waren er een paar mooie muntvondsten in Bakkum. Voor de kenners een Floris 4 of Willem 2 en een Otto 2. Dat zijn munten uit de dertiende eeuw. Door de vondsten stond er een artikel over metaaldetectie ‘Zilver in Bakkumse bodem’ in het Noordhollands Dagblad. Onze vrijwilligers Joep Fokker en Ron van Wezop kwamen daarin aan het woord.

Munt met afbeelding van Floris 4 of Willem 2.
Munt met afbeelding van Floris 4 of Willem 2, begin 13e eeuw, vindplaats Bakkum.

In februari werd er een Jan 1 of 2 gevonden en een Floris V, ook beide uit de dertiende eeuw. Behalve munten werden er ook andere metalen voorwerpen gevonden, zoals een prachtige bronzen kromme naald uit de vroege middeleeuwen.

In het opgraafseizoen werden onze vrijwilligers regelmatig uitgenodigd om te assisteren bij archeologiebedrijven. In april, mei en juni is gewerkt bij Hollandia in Heiloo, waar een bronstijdpottenbakkerij het licht zag.

In IJmuiden werden twee waterputten van gestapelde potten gevonden. Gestapelde potten is een kenmerk van de regio in de eerste twee eeuwen van de jaartelling.

Weer in Heiloo stuitte men op 34 waterputten, een kinderschoentje en op een andere locatie een bronstijdwaterput en een trip, een houten klomp.

Bij werkzaamheden aan de Vinkebaan kwamen we de fundering van een Walzkorperstelle uit WO II tegen.

In juni werd in Limmen op een stukje nooit verstoord land een Romeinse As (munt) gevonden.

In juli werd een met zilverdraad versierde fibula uit de vijfde eeuw gevonden tijdens monitoring in het duingebied.

Een met zilverdraad versierde fibula uit de 5e eeuw, vindplaats duingebied.
Een met zilverdraad versierde fibula uit de 5e eeuw, vindplaats duingebied.

Jaarboek 45, pagina 93

In Heiloo kwam een waterput met gevlochten filter op de bodem tevoorschijn. Er werd eveneens in Heiloo een bewerkt op een zaag lijkend bot gevonden. Na determinatie blijkt het te gaan om een oude wolkam uit 1000 jaar voor Chistus. Tevens werd een stuk bewerkt barnsteen van 3 tot 4 centimeter gevonden.

Bewerkt barnsteen, grootte 3 tot 4 centimeter, mogelijk 1000 voor Christus, vindplaats Heiloo.
Bewerkt barnsteen, grootte 3 tot 4 centimeter, mogelijk 1000 voor Christus, vindplaats Heiloo.

In de warme augustusmaand is bij Uitdam geholpen om een vijftiende-eeuwse boerderij bloot te leggen.
In december is het boek ‘Kennemerland in metaalvondsten’ uitgegeven. Hierin worden zeer vele vondsten van onze plaatsgenoot Herman Zomerdijk in geschiedkundige context behandeld.

We zien terug op een actief 2021 en zijn benieuwd wat onderzoek in 2022 laat zien.

Archiefbeheer

In de archiefruimte is het nodige herschikt naar onderwerpen die bij elkaar horen. Het ontsluiten van de bibliotheekcollectie is zo goed en kwaad als mogelijk voortgezet. Het oorlogsdagboek van Annie van Nievelt, dat wij in kopie in onze collectie hebben, is door Marja Lute-Stet uitgetypt tot een digitaal document.

De documentenbank is dit jaar weer behoorlijk uitgebreid door de invoer van veel krantenartikelen.

Archiefonderzoek

De beschrijving van de geschiedenis van alle huizen die er in Castricum en Bakkum in het jaar 1898 stonden, en waaraan meerdere jaren is gewerkt, is gereed. In dat jaar is er door de gemeente Castricum een lijst aangelegd ter voorbereiding van een nieuw bevolkingsregister per 1 januari 1900, waarbij elk huis weer een nieuw huisnummer kreeg. Die nummering was niet per straat, maar bevat een oplopend nummer voor elk gebouw: huis, schuur of stal en liep in 1898 van 1 tot en met 550. Met de naam van de hoofdbewoner en aanvullende kadastergegevens zijn de eigenaar en de locatie van het pand vastgesteld. De woningen in de wijken A tot en met F zijn beschreven.

De gemeente was in 1898 verdeeld in:

  • Wijk A Kerkbuurt
  • Wijk B Oosterbuurt
  • Wijk C Duinderbuurt
  • Wijk D is het duingebied gesplitst in een zuidelijk deel: Brabantsche landbouw en een noordelijk deel: Duinontginning
  • Wijk E is Bakkum, toen gelegen ten noorden van de Zeeweg, gesplitst in Noord- en Zuid-Bakkum en
  • Wijk F gesplitst in Schulpstet en Noordeind.

Op termijn is het de bedoeling dat de gegevens per woning digitaal zijn te raadplegen door het aanklikken van de woning op een digitale kaart van Castricum. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van CasGis dat bouwt op informatie uit het nationale HisGis-programma van de Fryske Akademie en de KNAW. Doel van HisGis is alle kadastrale informatie, die in het begin van de 19e eeuw voor het eerst beschikbaar kwam, digitaal toegankelijk te maken. Inmiddels zijn alle woningen in Castricum in 1898 op een digitale kaart opgenomen en wordt gewerkt aan het inbrengen en verbeteren van gegevens.

Een vervolg van het project 1898 is een beschrijving van de bewoningsgeschiedenis in 1930. In dat jaar is de gemeente Castricum overgegaan van een huisnummering per wijk naar een huisnummering per straat. Vanaf 1930 is elke straatnaam officieel en in een lijst van straatnamen en huisnummers vastgelegd met vermelding van de hoofdbewoner van het betreffende huisnummer.

Inmiddels is de beschrijving van de bewoningsgeschiedenis van Breedeweg, Dr. Jacobilaan, Mient, Overtoom, Schoolstraat, Schoutenbosch, Sifriedstraat en Vinkebaan gereed.

Voor deze beschrijvingen zijn naast de familiegegevens ook veel kadastrale gegevens uit de archieven in Alkmaar en Haarlem gebruikt.

In het verslagjaar is in de archieven ook gewerkt aan de reconstructie van de Castricumse families van voor 1811 en verder voor het jaarboek aan de rubriek met de gebeurtenissen honderd jaar geleden, aan de geschiedenis van de Overtoom en aan de geschiedenis van de families Admiraal en Poel.

Cultuurhistorie en Monumenten

Voor de communicatie binnen de taakgroep is evenals in 2020 vooral van de digitale mogelijkheden gebruik gemaakt. Slechts enkele vergaderingen van de Monumentenraad en de Klankbordgroep Duin en Bosch vonden doorgang. Met de gemeentelijke functionaris voor erfgoedzaken hebben we regelmatig contact onderhouden. Bij het pleidooi van de Monumentenraad voor uitbreiding van uren van deze adviseur hebben wij ons graag aangesloten. Gepubliceerde omgevingsvergunningen zijn beoordeeld, evenals het voorontwerp Omgevingsvisie.

Aan het gemeentebestuur is voorgesteld monumenten- informatieborden te plaatsen bij de voormalige boerderij Albert’s Hoeve en bij de eendenkooi.


Jaarboek 45, pagina 94

Ook is voorgesteld om schildjes (ANWB-model) beschikbaar te stellen voor gemeentelijke monumenten en mee te werken aan een krantenpagina ter promotie van ons erfgoed. Suggesties werden gedaan voor verbetering van de gemeentelijke website. Aandacht is gevraagd voor herstel van de tankval. Een presentatie over cultuurhistorie wordt voorbereid in samenwerking met de stichting Alkmaardermeeromgeving.

Aan de politieke partijen zijn aanbevelingen gestuurd voor partijprogramma’s op het gebied van erfgoed. Over de mogelijkheid om de gevels van het oude ‘Armenhuis’ aan de Overtoom in de oorspronkelijke staat terug te brengen, hebben we overleg geopend met de eigenaar, een gespecialiseerd bouwbedrijf en de gemeente. In onderzoek is voorts de restauratie van drie houten graftekens bij de dorpskerk.

Tenslotte is de voorbereiding van een interactieve kaart, als basis voor de kennis over Castricum rond de totstandkoming van het kadaster, een stap dichterbij gekomen dankzij het werk van het team archiefonderzoek.

Fotografie en film

Ook dit jaar werden de geplande werkzaamheden flink verstoord door de coronamaatregelen, waardoor we een groot deel van het jaar niet in onze werkruimte terecht konden.

Gelukkig hebben we de mogelijkheid om thuis ook aan de diverse informatiebanken te werken. Dit jaar hebben we daarom veel materiaal thuis uitgezocht en verwerkt. Er zijn heel veel dia’s gescand en er is onderzocht of ze al aanwezig waren. Ook losse foto’s zijn bekeken en eventueel ingevoerd.

ICT

In 2021 zijn de voorbereidingen gestart voor de aanschaf van nieuwe PC’s, bijbehorende schermen en een nieuwe NAS. De huidige PC’s en NAS waren alle al ouder dan acht jaar.

Jaarboek

Ondanks de beperkingen vanwege de coronamaatregelen is de redactie er in 2021 in geslaagd om een gevarieerd 44e Jaarboek samen te stellen, dat opnieuw 120 pagina’s bevat.

Indien mogelijk vergaderden de redactieleden bij elkaar thuis, maar vaak werden de artikelen digitaal behandeld. Rond de zomer werd afscheid genomen van Nico Lute en Anneke Zonneveld, maar dat vormde geen belemmering voor de tijdige opmaak van het nieuwe jaarboek door uitgeverij Pirola, die er ook voor zorgde dat de boeken eind oktober van de persen rolden in een oplaag van 1.500 exemplaren.

Uitreiking van het 44e Jaarboek aan mevrouw Tienk Smeets.
Uitreiking van het 44e Jaarboek aan mevrouw Tienk Smeets. Foto Cees Dekker.

Gelukkig was het mogelijk om op de gebruikelijke wijze het eerste exemplaar van deze 44e editie op 29 oktober feestelijk uit te reiken aan mevrouw Tienk Smeets. Zij is de dochter van de man die van 1945 tot 1968 burgemeester was van Castricum.

Tentoonstellingen

De coronamaatregelen hebben ook grote invloed gehad op het werk van onze taakgroep.
In 2021 bleef de tentoonstelling ‘75 jaar Bevrijding’ hangen tijdens de schaarse open dagen.

Ondertussen startte de taakgroep met de voorbereidingen van de tentoonstelling ‘Emigratie’. We proberen hierin een beeld te schetsen van het waarom en het hoe Castricummers een nieuw leven hebben opgebouwd in het buitenland. De opening van deze tentoonstelling heeft plaatsgevonden in mei 2022.

Het bestuur

In het jaar 2021 heeft John Hommes de voorzittershamer van Peter Sibinga overgenomen. Nadat Theo Admiraal had aangegeven dat hij het penningmeesterschap wilde neerleggen, zijn we er in geslaagd Rick Buijsingh voor de functie te interesseren en is hij als opvolger benoemd. Albert Lourens, al eerder bestuurslid, heeft de nog openstaande vacature ingevuld.

Bestuurssamenstelling per 31 december 2021:

  • John Hommes, voorzitter
  • Folkert Bangma, secretaris
  • Rick Buijsingh, penningmeester
  • Rino Zonneveld, coördinator extern
  • Albert Lourens, coördinator intern.

Het bestuur is in dit jaar zes keer bijeengeweest, waarvan drie keer online.

Oud-Castricum is een gezonde stichting, waarvan het donateursaantal op 31 december 2021 op ruim 1.200 stond. Het bestuur dankt iedereen die hiertoe in het afgelopen jaar heeft bijgedragen.

Folkert Bangma

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Jaarboeken

27 mei 2024

Kroniek 2021 van Castricum en Bakkum (Jaarboek 45 2022 pg 87-91)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 45, pagina 87

Kroniek 2021 van Castricum en Bakkum

Januari

1 Castricummer Theo Groot wordt honderd jaar.

9 Inzameling kerstbomen voor hergebruik door Meer-Bomen Nu.

11 Het echtpaar Bellis-Van de Berg is vijfenzestig jaar getrouwd.

11 Start sloop van het voormalige postkantoor aan de C.F. Smeetslaan voor de bouw van het woonproject Romeo & Julia.

11 Wethouder Slettenhaar overhandigt de eerste van vijfhonderd dinercheques ter waarde van 40 euro die bestemd zijn voor kwetsbare mensen in de gemeente.

Overhandiging door wethouder Slettenhaar van de eerste van vijfhonderd dinercheques die bestemd zijn voor kwetsbare mensen.
Overhandiging door wethouder Slettenhaar van de eerste van vijfhonderd dinercheques die bestemd zijn voor kwetsbare mensen. Foto Henk de Reus.

13 Energiecoöperatie CALorie viert haar tienjarig bestaan.

20 Als aftrap van de Nationale Voorleesdagen leest wethouder De Haan online voor uit het prentenboek ‘Coco kan het’ van Loes Riphagen.

26 Het college van burgemeester en wethouders kiest voor veld 5 van FC Castricum als bouwlocatie voor het nieuwe zwembad.

Februari

9 Eerste van twee online consultatieavonden over de plannen voor de bouw van een nieuwe basisschool annex kindcentrum op de hoek Sifriedstraat-Bakkummerstraat.

11 Het Bonhoeffer College wint de bouwinnovatieprijs voor het schooljaar 2020-2021.

11 Burgemeester Toon Mans en ondernemer Wim van Vliet tekenen een samenwerkingsovereenkomst voor de bouw van vierentwintig koopappartementen langs de Soomerwegh.

13  Na vele jaren kan er weer geschaatst worden op de Kennemer IJsbaan en de gemeentelijke sloten en vijvers. Binnen een week treedt de dooi echter alweer in.

Ook op de vijver aan de Beethovensingel kon er in februari even worden geschaatst.
Ook op de vijver aan de Beethovensingel kon er in februari even worden geschaatst. Foto Hans Boot.

14  Evert Castelein, commissielid namens de fractie van D66, is overleden.

16 Hans Holtslag, onder andere actief bij de protestantse kerk, is benoemd tot lid in de orde van Oranje Nassau.

19 De voedselbank ontvangt een cheque van ruim achthonderd euro van stichting Muttathara.

19 Wethouder Slettenhaar opent de uitkijktoren van PWN op het duin bij de Papenberg.

Maart

4 Arthur van Dijk, commissaris van de Koning in Noord-Holland, krijgt een rondleiding door het stationsgebied.

4 Trekking en uitreiking van de prijzen van de actie ‘Handje Contantje’ van de ondernemers in het centrum van Castricum.

De winnaars van de actie ‘Handje Contantje’ van de ondernemers in het centrum van Castricum zijn bekend.
De winnaars van de actie ‘Handje Contantje’ van de ondernemers in het centrum van Castricum zijn bekend. Foto Aart Tóth.

5 Extinction Rebellion houdt een sit-in in het gemeentehuis en eist dat de gemeente de klimaat- en ecologische noodtoestand uitroept.


Jaarboek 45, pagina 82

6 Hans Holtslag, ereburger van Cluj-Napoca en onderscheiden met de erepenning ‘Internationale federatie van onderwijsgemeenschappen (sectie Roemenië) is overleden.

9 Nico Stuifbergen, de vroegere kruidenier en keeper
van Vitesse in de jaren negentien vijftig en zestig, is overleden.

11 De gemeenteraad stemt in met de bouw van een nieuw zwembad op het sportcomplex Noord-End.

13 Bijeenkomst over klimaatalarm op de Brink, waarvoor zich circa tweehonderd personen hebben aangemeld.

15 Grote opkomst op de eerste stemdag voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer.

15 Camping Ormsby Field wint een Golden Zoover Award voor onder andere hygiëne, sanitair en kindvriendelijkheid

Camping Ormsby Field met de Golden Zoover Award.
Camping Ormsby Field met de Golden Zoover Award. Van links naar rechts Bart Krom, de kleinkinderen Tess en Maud, Yvonne, Wilma en Gerard Veldt. Foto Henk de Reus.

24 De Montessorischool organiseert de 45e Unicefdag en zamelt 3.896,70 euro in voor deze organisatie.

April

1 Ton Kallenberg is benoemd als rector van het Jac. P. Thijsse College.

13 De basisscholen Paulusburcht en De Kustlijn doen mee aan de Nationale Buitenlesdag om op een verfrissende manier onderwijs te krijgen.

19 Negen raadsfracties ondertekenen een brandbrief aan hun collega-raadsleden van Bergen, Uitgeest en Heiloo over het terugdringen van de kosten van de gezamenlijke werkorganisatie.

26 Acht inwoners van de gemeente Castricum zijn benoemd tot lid in de Orde van Oranje-Nassau. Dat zijn uit Castricum: mevrouw M. Hoogerbrugge en de heren F. Bakker, W.A. Brakenhoff, H.J. Meijer, W.C. Res en F.J.G.M. Schreuder. Uit Akersloot: de heren J.P.M. Kok en T.H. Pekel. In verband met de corona-maatregelen krijgen zij het lintje thuis opgespeld.

27 Ook dit jaar worden alle festiviteiten op Koningsdag afgelast. Sommigen zijn echter creatief genoeg om zelf iets te organiseren.

Mei

1 De 64-jarige Menno Twisk viert zijn 50-jarig jubileum bij de Castricumse Reddingsbrigade.

8  Aftrap van de jubileumactiviteiten van Vitesse ’22 in verband met het 100-jarig bestaan in 2022. Daarvoor wordt onder andere het sponsormonument ‘het Stalen Hert’ onthuld.

De jubileumcommissie van Vitesse ’22 bij ‘het Stalen Hert’.
De jubileumcommissie van Vitesse ’22 bij ‘het Stalen Hert’. Van links naar rechts Jacob Stuifbergen, Koen Glorie, Marcel Krimp en Dennis Vermolen. Foto Hans Boot.

9  André Lamme (voormalig wethouder Ruimtelijke Ordening en Milieu) en Nel Vermeulen zijn zestig jaar getrouwd.

12 De provincie bevestigt in haar brief aan de gemeente dat de aangepaste begroting wordt goedgekeurd en het preventief toezicht wordt ingetrokken.


Jaarboek 45, pagina 89

20 Opening van het vernieuwde NS-station door het in werking stellen van het gerestaureerde carillon uit 1969 dat jarenlang was opgeslagen.

Het carillon van het NS-station.
Het carillon van het NS-station. Stationsweg 4 in Castricum, 1969. Foto Utrechts archief. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

27 De raad besluit het terrein van de voormalige Montessorischool aan Koekoeksbloem te bestemmen voor woningbouw, waardoor deze locatie afvalt voor de realisatie van een Integraal Kind Centrum voor Castricum-Oost.

Juni

1 De Roset komt als beste ijsmaker van de provincie uit
de bus tijdens de landelijke keuring door het Patisserie
College.

De Roset is beste ijsmaker van de provincie geworden.
De Roset is beste ijsmaker van de provincie geworden. V.an links naar rechts Hans Tros (Patisserie College), Vince en Krista Spijkerman, Lisa de Haan en Margo Tomassen van De Roset. Foto Aart Tóth.

7 Presentatie van de biografie van Hennie Huisman, de vroegere tv-presentator uit Bakkum, in Het Ruiterhuys.

Presentatie van de biografie van Hennie Huisman.
Presentatie van de biografie van Hennie Huisman met naast hem een opvallend geklede Jacques d’Ancona. Foto Hans Boot.

12 Jaarlijkse Slootjesdag van IVN Midden-Kennemerland en de gemeente om te speuren naar het leven in en rond de sloot bij het Zeerijdtsdijkje in Bakkum.

Juli

4 In Bakkum houdt Stichting KIST op het Schulpersplein de ‘Dag van de Schelpen’ om kennis te maken met de geschiedenis van de schelpenvissers, -vaarders en -branders.

Op de ‘Dag van de Schelpen’ overhandigen scholieren van De Kustlijn het eerste exemplaar van het fietsboekje voor de schelpenroute aan burgemeester Mans.
Op de ‘Dag van de Schelpen’ overhandigen scholieren van De Kustlijn het eerste exemplaar van het fietsboekje voor de schelpenroute aan burgemeester Mans. Foto Hans Boot.

5 Verontruste ondernemers uit het centrum van Castricum bieden burgemeester Mans een petitie aan, waarin zij uitstel vragen van de pilot om het centrum autoluw te maken.

9 Zomeravondvoetbal van start bij FC Castricum.

20 Jeu de Boulesvereniging De Stetters start met het maandelijkse schelpentoernooi.

Augustus

13 Vele vrijwilligers zijn actief op het Castricumse strand tijdens de achtste editie van de schoonmaakactie door Boskalis Cleanup Tour.

Vier vriendinnen leveren hun ingezamelde afval in tijdens de opruimactiedag van Boskalis Cleanup Tour op 13 augustus.
Vier vriendinnen leveren hun ingezamelde afval in tijdens de opruimactiedag van Boskalis Cleanup Tour op 13 augustus. Foto Hans Boot.

16 Cultuurbuurtcafé van start in Geesterhage.

22 Zomerboost op sportpark Noord-End met clinics van diverse verenigingen.


Jaarboek 45, pagina 90

27 Burgemeester Mans onthult het schelpenvissersbeeld op het Schulpersplein in Bakkum.

Het schelpenvissersbeeld op het Schulpersplein in Bakkum is geopend.
Het schelpenvissersbeeld op het Schulpersplein in Bakkum is geopend. Van links naar rechts ontwerpster Anja Jonker, Yvonne Pieters, Oscar Paanen (gieter van het beeld) en burgemeester Mans. Foto Nico Lute.

29 Vitesse’22 wint de CAL Cup 2021.

September

5 Geslaagd eerste Muziektuinen Festival.

7 Toon Mans is tien jaar burgemeester van Castricum.

17  Proef autoluwe Dorpsstraat van start. De pilot duurt tot 15 oktober.

18  Prijsuitreiking aan de winnaars van de Groene Tuinen Challenge in de Tuin van Kapitein Rommel.

De prijswinnaars van de Groene Tuinen Challenge.
De prijswinnaars van de Groene Tuinen Challenge. Behalve de drie jongste kinderen staan op de foto van links naar rechts Esther Carton, Peter Zwitser, Amie Carton en Margreet Heeman. Foto Marie Kiebert.

19  Eerste seizoensmarkt in het dorpshart.

21 De gemeenteraadspartijen CKenG en GDB besluiten tot een fusie en gaan verder onder de naam ‘Lokaal Vitaal’.

25 Ludieke finale van de kunstexpositie ‘Oase der Muzen’ in en rond de tuin van Kapitein Rommel.

28 Nic Jonker is op 82-jarige leeftijd overleden. Hij was een bekend voetballer bij Vitesse ’22, FC Haarlem en Telstar en vanaf de oprichting lid van Shanty- en Folksongkoor De Skulpers.

Oktober

10 Lia Kooijman overhandigt als opbrengst van de verkoop van zelfgemaakte sieraden een cheque van 6.000 euro aan het Koningin Wilhelmina Fonds.

Lia Kooijman overhandigt een cheque van 6000 euro aan het Koningin Wilhelmina Fonds.
Lia Kooijman overhandigt een cheque van 6.000 euro aan het Koningin Wilhelmina Fonds. Foto Henk de Reus.

10 Specifieke markt in Franse sferen in het centrum met een optreden van zanger Edouard.

13 Lars en Tess Hoogerwerf bieden burgemeester Mans een petitie aan, waarin wordt gevraagd om een herinvoering van de bomenkapvergunning.

28 Initiatiefgroep Nieuw Zwembad presenteert aan de gemeenteraad een totaalplan met sporthal en woningen.

29 Presentatie van het 44e Jaarboek van Oud-Castricum en overhandiging van het eerste exemplaar aan Tienk Smeets, een dochter van de vroegere burgemeester.


Jaarboek 45, pagina 91

31 Oud-geschiedenisdocente Karen Faber vertrekt op de fiets naar de klimaattop in Glasgow.

November

3 Optreden van Willeke Alberti voor bewoners van de Santmark.

Willeke Alberti treedt op voor de bewoners van de Santmark.
Willeke Alberti treedt op voor de bewoners van de Santmark. Foto Henk de Reus.

4  Luxe suite in oude watertoren op het landgoed Duin en Bosch feestelijk geopend.

Opening van de suite in de watertoren van Duin en Bosch.
Opening van de suite in de watertoren van Duin en Bosch. Foto Hans Boot.

5  Omroep Castricum viert het 25-jarig bestaan. Sander Verschoor, Jan Uiterwijk en Tino Klein ontvangen een Koninklijke onderscheiding.

Drie medewerkers van Omroep Castricum worden tijdens de viering van het zilveren jubileum benoemd tot Lid in de Orde van Oranje- Nassau.
Drie medewerkers van Omroep Castricum worden tijdens de viering van het zilveren jubileum benoemd tot Lid in de Orde van Oranje- Nassau. Van links naar rechts Jan Uiterwijk, Tino Klein en Sander Verschoor. Achter burgemeester Mans en rechts Win Bijman, locoburgemeester van Opmeer. Foto Cees Dekker.

6  Zo’n tweehonderd Castricummers lopen mee met de klimaatmars in Amsterdam.

25  Start van de campagne ‘Orange The World’ tegen geweld tegen vrouwen die wordt gesteund door het gemeentehuis tien dagen in het oranje licht te zetten.

26  Presentatie van het boek ‘Invasie 1799’ van de auteur Bob Latten over de slag bij Castricum.

December

2 Burgerinitiatief ‘De groene variant’ van Henk van der Eng en Fons Lute voor het verleggen van de spoorlijn wordt aan de gemeenteraad gepresenteerd met verzoek deze toe te voegen aan de vier varianten voor het oplossen van het knelpunt Beverwijkerstraatweg.

8 Fred en Willa Bakker van kinderboerderij ’t Dierenduintje ontvangen een cheque van 250 euro van Jeu de Boulesvereniging De Stetters.

20 De gemeente verrast de bewoners van de pas opgeleverde flexwoningen aan de Puikman met een kerstpakket en duinkaart.

De bewoners José Zwaag (links) en Mohammed Ajindi van de net opgeleverde flexwoningen aan de Puikman hebben een kerstpakket van de gemeente ontvangen.
De bewoners José Zwaag (links) en Mohammed Ajindi van de net opgeleverde flexwoningen aan de Puikman hebben een kerstpakket van de gemeente ontvangen. Rechts manager Viktor Rotteveel van Flexwonen NH. Foto Hans Boot.

21 Alle groepen van kindcentrum De Paulusburcht bezorgen zelf gemaakte kerst- en nieuwjaarskaarten bij bewoners van de Santmark.

29 Stichting Welzijn Castricum is verhuisd van Geesterhage naar het vroegere gebouw van de Vrienden van De Bakkerij aan de Dorpsstraat 30.

Hans Boot

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Jaarboeken

27 mei 2024

Castricum en Bakkum 1921, de gebeurtenissen (Jaarboek 45 2022 pg 83-86)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 45, pagina 83

Castricum en Bakkum 1921, de gebeurtenissen

De eerste Openbare Lagere School.
De eerste openbare lagere school op de hoek van de Schoolstraat en de Dorpsstraat, gebouwd in 1854. Daarachter het oude raadhuis. Dorpsstraat 65-67 in Castricum, 1924. Collectie Pennekamp. Toegevoegd.

In het jaar 1921 is de mogelijkheid geopend om subsidie te krijgen bij de bouw van een huis. Er is een grote behoefte aan woningen. Vele Castricummers hebben bij de gemeente subsidie aangevraagd en bouwtekeningen ingediend. De te bouwen huizen waren vooral gepland aan de Bakkummerstraat, de Ruiterweg en de Stetweg.

Er is besloten om de oude school hoek Dorpsstraat–Schoolstraat te gaan verbouwen. Een andere optie was om deze school en die aan de Van Oldenbarneveldweg te slopen en te vervangen door een halverwege beide scholen te bouwen nieuwe openbare lagere school.

De gebeurtenissen in Castricum van honderd jaar geleden zijn vooral ontleend aan de gemeenteraadsnotulen, de inkomende en uitgaande stukken van de gemeente Castricum, dossiers in het gemeentearchief, de provinciale bladen, de registers van de burgerlijke stand enzovoorts.

1 januari 1921

Het gemeentebestuur bestaat uit burgemeester Lommen, de wethouders Piet Kuijs en Cornelis Spaansen en de raadsleden Gerrit Kuijs, Geert Middelveld, Hendrik Schipper, Piet Twisk en Henderik Zandbergen. Klaas van Lunen is de gemeentesecretaris en Bernardus Res de gemeenteontvanger.

Castricum telt op 1 januari 1921 4.503 inwoners. Dit aantal is op 31 december toegenomen tot 4.639. In de gemeente worden er in dit jaar 124 kinderen geboren, er overlijden 128 inwoners en er worden 41 huwelijken gesloten.

6 januari 1921

C. Dijkhuizen en 31 anderen, allen ouders van schoolgaande kinderen op de openbare scholen, doen het verzoek om in het vervolg op katholieke feestdagen op die scholen onderwijs te geven.

Voor de functie directeur-administrateur van de Gemeentelijke Lichtbedrijven wordt Jacobus van Hoeve benoemd, die dan nog woont in Visby (Zweden) en de betrekking per 1 maart aanvaardt. Bij dezelfde onderneming wordt tot monteur-meteropnemer benoemd op een weekloon van 38 gulden: Hendrik van Amersfoort, dan nog wonend in Beverwijk.

16 februari 1921

In verband met de bepalingen van de Lager Onderwijswet van 1920 wordt de commissie van toezicht op het lager onderwijs opgeheven en de leden eervol ontslagen. Door de raad wordt een verordening vastgesteld regelende de inrichting en de samenstelling van de commissie van plaatselijk toezicht op het lager onderwijs in de gemeente Castricum. De Schoolcommissie bestaat uit negen leden en benoemt uit haar midden een voorzitter en secretaris; de leden worden voor drie jaar benoemd.

7 maart 1921

Het bestuur van de vereniging ‘Castricum Vooruit’ heeft een rapport uitgebracht over het tot stand brengen van een behoorlijk vaarwater. Dit rapport wordt door Burgemeester en wethouders (B&W) onderzocht.

Pieter Korn neemt ontslag als lid van het Burgerlijk Armenbestuur in verband met zijn vertrek uit de gemeente.

De gemeenteraad levert een bijdrage van 10 procent in de wachtgeldregeling van het werkloos wordend personeel, dat woont in onze gemeente en werkzaam is bij de Verenigde Koninklijke Papierfa- brieken van de firma Van Gelder en Zonen in Amsterdam.

Petrus Johannes Valkering was lid van de schattingscommissie Rijksinkomstenbelasting, woont niet meer in deze gemeente en krijgt als lid eervol ontslag. Als opvolger wordt benoemd Dirk Cornelis Twisk (1866).

Veldwachter Bleijendaal.
Veldwachter Bleijendaal. In 1917 was Piet Bleijendaal een van de 84 sollicitanten voor politieman in Castricum. Zijn vader was afkomstig uit Heemskerk. Naast ordebewaarder was jij ook deurwaarder, bode en klokkenluider. Op 55 jarige leeftijd ging hij met pensioen. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Tot gemeenteveldwachter is per 29 maart benoemd Pieter Bleijendaal, geboren in Den Helder (1884).

14 april 1921

De heer A. Jacobs en mevrouw M. Liefting-Duijker zijn benoemd als leden van het Burgerlijk Armenbestuur als opvolgers van de heer P. Korn en mevrouw A. Louter-de Weijer.

Van het Rijk wordt door de gemeente een gedeelte van het strand gehuurd nabij de strandweg om te kunnen verhuren aan personen die daar een tentje willen plaatsen, zodat bezoekers daar verversingen kunnen gebruiken. Huur van een lengte van 100 meter tegen een huurprijs van 5 cent per meter.

Uitvoerige discussie in de gemeenteraad over de toekomst van de twee openbare lagere scholen:

  • school 1 op de hoek van de Schoolstraat en Dorpsstraat;
  • school 2 in Bakkum aan de Van Oldenbarneveldweg.

De varianten zijn:
a. beide bestaande scholen afdoende verbeteren;
b. de oude school 1 afbreken en op die plaats een nieuwe school bouwen;
c. beide scholen opheffen en halverwege een nieuwe school bouwen.


Jaarboek 45, pagina 84

De kosten van de verschillende varianten worden nog begroot en tekeningen worden gemaakt.

21 april 1922

Voor de benoeming van een schoolarts is een verzoek bij de gemeenteraad ingediend door P. Lommen en D. Commandeur, respectievelijk voorzitter en secretaris van de rooms-katholieke Vereniging Het Wit-Gele Kruis en door B.A. Res en N.A. Nijsen, voorzitter en secretaris van de Vereniging Het Witte Kruis te Castricum. Omdat de noodzakelijkheid niet is gebleken en ook in verband met de financiële toestand van de gemeente wordt dit verzoek door de gemeenteraad afgewezen.

Opgave geneeskundigen werkzaam in Castricum:

  • huisarts: Y. Schoonhoff; vijf geneesheren bij Duin en Bosch;
  • apotheker: mejuffrouw M.A. van der Vegte;
  • vroedvrouw: mejuffrouw J.J. Vahl.
Café 'De Goede Verwachting' van Willem Castricum.
Café ‘De Goede Verwachting’ van Willem Castricum. Van links naar rechts: onbekend, Cor Castricum, Nelis Castricum, Piet Sap, onbekend, Siem Morsch, Mien Morsch, Jo Col, Marie Col, in de auto Baas Wullem. Voorste rij: Dirk Castricum, Anton Castricum, Mien Castricum, Doris Castricum, Dieuwe Castricum. Nu (2010) staat hier een restaurant met daarboven een appartementencomplex. Heereweg 36 in Bakkum, 1920. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Opgave aan de inspecteur der directe belastingen te Alkmaar van de vergunninghouders voor de verkoop van sterke drank en de huurwaarde voor het bedrijf:

  1. Rika van Benthem: 224 gulden, wijk A, nummer 216, De Vriendschap
  2. H.Bischot/J. Blauw: 274,50 gulden, wijk A, nummer 157, De Rustende Jager
  3. Ant. van Benthem: 262,50 gulden, wijk A, nummer 71, Dorpsstraat, hoek Burgemeester Mooijstraat
  4. P. Schotvanger: 156 gulden, wijk A, nummer 134, Burgemeester Mooijstraat (De Harmonie)
  5. C. Stuifbergen: 106,75 gulden, wijk A, nummer 67, Dorpsstraat (De Landbouw)
  6. H. Kerkhoff: 160 gulden, wijk A, nummer 57, Dorpsstraat (Funadama)
  7. P. Spanjaard: 71,70 gulden, wijk A, nummer 41, Beverwijkerstraatweg (Duinzicht)
  8. A.L. Burgering: 57,50 gulden, wijk C, nummer 122, Bakkummerstraat
  9. W. Borst: 79 gulden, wijk E, nummer 16, Nu Fase Fier
  10. G. van Egmond: 93 gulden, wijk E, nummer 63, Heereweg 12 (Café De Onderneming)
  11. C. Castricum: 106 gulden, wijk E, nummer 51, Heereweg 36 (De Goede Verwachting)
Rijksstraatweg (nu Dorpsstraat) met links café De Landbouw.
Rijksstraatweg (nu Dorpsstraat) met links café De Landbouw. Duidelijk zichtbaar is de trambaan met wissel en rechts op de achtergrond de waterpomp voor de stoomtram. Café De Landbouw is in trek bij wachtende reizigers; dit geldt ook voor het iets verder gelegen café van Toon van Benthem.

20 mei 1921

Als een van de eersten verkrijgen Theodorus van Weenen, metselaar en Johannes Spil, timmerman, van de gemeente een hypotheek voor de bouw van een dubbele arbeiderswoning (Mient 47 en 49).

Aan de verschillende aanvragers voor de bouw van een woning wordt 80 procent hypotheek verstrekt.
Naast de verstrekking van een hypotheek door de gemeente kan er ook in 1921 een subsidie door het Rijk worden verkregen.

Bij koninklijk besluit van 8 november 1920 kan de Minister van Arbeid premies toekennen ten behoeve van de bouw van particuliere woningen met een maximale inhoud van 450 vierkante meter. De premie bedraagt 20 gulden per vierkante meter woningoppervlakte (voor zolders geldt 10 gulden) met een maximum van 2.000 gulden per woning.

Van deze nieuwe regeling wordt in Castricum veel gebruik gemaakt. Er wordt in 1921 een groot aantal aanvragen voor premie ingediend met bijvoeging van bouwtekeningen. De premies worden alleen beschikbaar gesteld voor deugdelijke arbeiders- of bescheiden middenstandswoningen.

De aanvraagprocedure is veelomvattend. Verzoeken om premie worden gericht aan het gemeentebestuur. Dit bestuur vraagt aan de Minister van Arbeid goedkeuring voor de premieverstrekking met het overleggen van bouwtekeningen en een globale raming van de bouwkosten. Voor de bouw van woningen die voor premie in aanmerking komen, kunnen zo nodig door het Rijk aan de gemeente hypotheken worden verleend tegen een rente van 6 procent voor de tijd van 15 jaar.

Veel inwoners met bouwplannen doen een aanvraag voor toekenning van premie. De te bouwen huizen zijn vooral gelegen aan de Bakkummerstraat, Ruiterweg en Stetweg.


Jaarboek 45, pagina 85

Bouwtekening woning Piet de Baat.
Bouwtekening woning Piet de Baat (afbeelding 1).

Per te bouwen woonhuis moet een uitvoerige procedure voor toekenning subsidie worden gevolgd.

Als voorbeeld de subsidie voor Petrus de Baat (1899) aan de Kramersweg.
Aanvraag op 11 april 1921 aan B&W van Castricum voor een woning die zal worden gebouwd op het terrein gelegen aan de Kramersweg.

Oppervlakte van de woningvloer buitenwerks gemeten 52 vierkante meter en van de zolderverdieping 40,5 vierkante meter. Indienen bouwtekeningen (afbeelding 1) in drievoud, stichtingskosten zonder grondprijs schatting 4.500 gulden; de grondprijs bedraagt 500 gulden.

P. de Baat ondertekent een verbintenis dat hij gedurende 15 jaar na voltooiing van de woning deze zal bewonen of ter bewoning doen gebruiken, bij verhuur geen sleutelgelden zal heffen met een eventuele huur van 6 gulden per week.

Advies van opzichter G. Slop van Gemeentewerken aan B&W om vergunning te verlenen tot het bouwen van het woonhuis. Bouwpremie kan bedragen 52 x 20 gulden en 40,5 x 10 gulden = 1.445 gulden.

Het echtpaar Piet en Trien de Baat.
Het echtpaar Piet en Trien de Baat. Petrus de Baat (1899-1987) geboren in Velsen, was werkzaam op Duin en Bosch, eerst in de keuken en later als portier, trouwt in 1921 met Catrina van Koot (1898-1980); zij woonden later op Torenstraat 26.

Brief van 4-5-1921 van Staatstoezicht op de Volksgezondheid, Hoofdinspectie Volkshuisvesting uit ’s-Gravenhage aan B&W met de mededeling dat aan de Minister van Arbeid is voorgesteld om een subsidie van 1.330 gulden toe te kennen en voor eenzelfde bedrag te verstrekken aan P. de Baat.

Brief van B&W aan P. de Baat dat een positief advies is uitgebracht aan de minister om een premie van 1.330 gulden te verstrekken.

Landelijke publicatie op 20-5-1921 van het Ministerie van Arbeid van het subsidiebedrag met de namen van de betrokkenen en ook de naam van P. de Baat.

Na ontvangen van de machtiging van de minister moet binnen drie maanden met de werkzaamheden worden gestart.

Brief van 12-8-1921 van B&W aan P. de Baat dat een premie zal worden uitgekeerd van 1.330 gulden, die zal worden uitgekeerd ineens, wanneer de woning glas- en waterdicht is, mits aan een aantal bouwtechnische voorwaarden is voldaan.

Woning van Piet de Baat aan de Kramersweg.
Woning van Piet de Baat aan de Kramersweg op de hoek met de Duin en Boschweg, vlakbij de spoorlijn en kort voor de afbraak in 1943.

Jaarboek 45, pagina 86

1 juni 1921

De gemeenteraad neemt het besluit om de oude school bij het raadhuis te verbouwen en niet te kiezen voor nieuwbouw. De inspecteur van het Lager Onderwijs oordeelde dat de bestaande school afdoende kan worden verbeterd om aan de geldende eisen te voldoen. Dit plan is aanzienlijk voordeliger dan de bouw van een nieuwe school. In het plan worden de lokalen langs de Dorpsstraat omgebouwd tot gymnastieklokaal en de lokalen langs de Schoolstraat worden drastisch verbouwd. Om de geluidshinder te verminderen, wordt de Schoolstraat geasfalteerd.

De Openbare Lagere School.
De Openbare Lagere School. Kinderen op de speelplaats, met onderwijzer. Dorpsstraat 67 in Castricum, 1923. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Bestek en voorwaarden voor het slopen van gangen, het leggen van riolering, de bouw van privaten en het aanbrengen van tussenmuren is vastgesteld op 29 juli; de openbare aanbesteding volgt op 15 september.

De afdeling voor U.L.O heeft op de school geen reden meer van bestaan en wordt opgeheven.

1 juli 1921

Er wordt besloten om de gemeente aan te sluiten bij de Postcheque- en Girodienst.

Eervol ontslag aan onderwijzer Dirk Dekker na 42 jaar aan de dorpsschool verbonden te zijn geweest.

Meester Dirk Dekker.
Meester Dirk Dekker (1856-1922), van wie vele Castricummers les hebben gehad.

27 september 1921

Leningen worden aangegaan voor de verbouw van de school en voor de uitbreiding van het gasbuizennet en het elektrisch net.

Raadslid Gerrit Kuijs vraagt om de Veldweg (Bleumerweg) te verbeteren met het laten aanbrengen van sintels tot zijn woning aan het einde van die weg, die dan nog onberijdbaar en onbegaanbaar is.

24 oktober 1921

De snelheid van de tram in de kom van het dorp wordt gemaximeerd. Op het gedeelte van de Rijksstraatweg (Dorpsstraat) tegenover de Burgemeester Mooijstraat en de weg ’t Over (Overtoom) maximaal 5,5 kilometer per uur en van de weg ’t Over tot de rooms-katholieke kerk maximaal 7,5 kilometer per uur.

De stoomtram passeert hier het huidige pand van het Eethuysje.
De stoomtram passeert hier het huidige pand van het Eethuysje. Dorpsstraat 53 in Castricum, 1907. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

B&W stelt een verordening voor op de heffing van schoolgeld voor het gewoon lager onderwijs en voor het vervolgonderwijs in de gemeente Castricum.

11 november 1921

Opgave 10e volkstelling van het aantal geheel of gedeeltelijk bewoonde huizen:

Wijk A Kerkbuurt, aantal huizen: 235

Wijk B Oosterbuurt, aantal huizen: 35

Wijk C Duinderbuurt, aantal huizen: 182

Wijk D Duin en Bosch, aantal huizen: 69

Wijk E Zuid-Bakkum, aantal huizen: 74

Wijk F Noord-Bakkum, aantal huizen: 20

Wijk G Schulpstet, aantal huizen: 49

Wijk H Noordeinde, aantal huizen: 24

Verspreide huizen, aantal: 30

In het Burgerlijk Armenhuis wonen acht personen, waarvan vijf oude lieden en drie gebrekkigen.

Opgave aantal personen die ondersteuning krijgen:

  • Burgerlijk Armbestuur telt 17 personen, waarvan 13 het gehele jaar; 16 vrouwen en 1 man, vier boven de 70
  • Het rooms-katholiek Parochiaal Armbestuur telt 12 personen, waarvan vier boven de 70.
  • De Diaconie der Nederlands Hervormde Gemeente telt zes personen: 3 vrouwen en 3 mannen; 1 het gehele jaar; geen boven de 70.
In 1963 verkoopt het bestuur van de diaconie het huisje aan Klaas Schoenmaker (1932). Breedeweg 59 in Castricum, 1957. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De gemeenteontvanger Bernardus Res neemt ontslag als secretaris-penningmeester van het Burgerlijk Armenbestuur.

Veel inwoners hebben het financieel slecht en doen een oproep aan de gemeente om meer te bezuinigen en daarmee de lasten te verlagen.

Een commissie wordt ingesteld die onderzoekt of de huren van de gemeentewoningen wel in overeenstemming zijn met de uitgaven van de gemeente.

Er is veel werkloosheid.

Simon Zuurbier

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Jaarboeken

27 mei 2024

Pastor trots op plichtsverzuim veldwachter Tol (Jaarboek 45 2022 pg 62-63)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 45, pagina 62

Pastor trots op plichtsverzuim veldwachter Tol

Het linkerdeel van het oude raadhuis was in 1936 het politiebureau van veldwachter Tol.
Het linkerdeel van het oude raadhuis was in 1936 het politiebureau van veldwachter Tol. Dorpsstraat 65 in Castricum, 1950. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De Tweede Wereldoorlog breekt aan en er zijn dan in Castricum drie vaste en twee tijdelijke veldwachters. Een van hen is Johannes Tol, sinds 1932 gemeenteveldwachter.

Wat maakt de pastor zo trots? Een schenking van Herman Peekel uit Beverwijk levert een interessante bijdrage over onze kennis van de Tweede Wereldoorlog in Castricum.

De veldwachters Johannes Tol en Marinus Josef Nieuwenhuizen hebben op 25 februari 1941 niet ingegrepen toen in café Beentjes (later Roozendaal en daarna d’Oude Schimmel) een voor de leider van het Duitse volk beledigend lied werd gezongen.

d'Oude Schimmel.
d’Oude Schimmel. Dorpsstraat 75 in Castricum, 1979. Fotopersbureau De Boer. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Zij werden disciplinair gestraft met een boete van tien gulden, te storten op Stichting Winterhulp Nederland. Deze nationaal-socialistische stichting moest de maatschappelijke hulpverlening in Nederland overnemen.

Al eerder is over dit incident gerept. Zo staat in het 37e Jaarboek (pagina 36-37): “Het optreden van de W.A. – de Weerbaarheids Afdeling van de N.S.B. – zorgde voor onrust.

Gehuld in zwarte kleding marcheerde de afdeling op een zondag in maart 1941, zeer provocerend door Castricum. Er ontstonden onder meer bij café Duinzicht op de Beverwijkerstraatweg schermutselingen die gemakkelijk uit de hand hadden kunnen lopen. Gelukkig kon veldwachter Johannes Tol dat voorkomen door tijdig bemiddelend en kalmerend op te treden”.

Een onderzoekje naar deze nationaal-socialistische ingreep in relatie tot de veldwachters leidt naar teksten uit het ‘dagboek van de kapelaans’. De veldwachters worden in dat boek zes keer genoemd:

  1. op 21-10-1942
    Veldwachter Nieuwenhuizen vertelt een geheim aan kapelaan Holthuizen. De NSB-burgemeester is uit Haarlem gekomen met het bericht dat Castricum ontruimd moet worden;
  2. op 17-02-1943
    Dankzij de oogluikendheid van veldwachter Tol, die hier nog altijd is, kon kapelaan Verheul, zonder ausweis (ID-kaart), het sperrgebied in;
  3. op 02-03-1943
    De avondklok gaat om 22.00 uur in. Tol heeft ’s avonds na tienen Lakeman (NSB) opgebracht en hem vier uur in een arrestantenlokaal laten zitten;
  4. op 15-05-1943
    Tol is geschorst;
  5. op 13-06-1943
    Tol, de manhaftige strijder voor recht en waarheid, is benoemd te Muiderberg en binnen 24 uur is deze benoeming weer ingetrokken;
  6. op 17-07-1943
    De benoeming van Tol is toch doorgegaan.

Het blijkt uit de dagboekaantekeningen dat de kapelaans dus veldwachter Tol respecteerden voor zijn daden.


Jaarboek 45, pagina 63

De brief die veldwachter Tol destijds ontving:

Haarlem, 23 Augustus 1941

Onderwerp: De Commissaris der Provincie Noordholland,

Overwegende, dat blijkens een bericht van den Verbindungsoffizier des Befehlshabers der Ordnungspolizei bij den Procureur-Generaal te Amsterdam, van 8 Augustus 1941, de veldwachters der gemeente Castricum Johannes Tol en Marinus Josef Nieuwenhuizen op 25 februari 1941 in de vervulling van hunne ambtelijke plichten zijn te kort geschoten in dien zin, dat zij, toen zij op genoemden datum des avonds in café Beentjes te Castricum aanwezig waren – en wel volgens hun eigen verklaring voor het verrichten van hun dienst – niet hebben ingegrepen, toen aldaar meermalen een lied werd gezongen, dat voor den Leider van het Duitsche volk, in hooge mate beleedigend was;

Overwegende, dat, ook al zoude verklaring van genoemde veldwachters, dat zij van het zingen van het bewuste lied niets hadden bemerkt, juist zijn, van plichtsverzuim sprake is, nu uit het te dezer zake ingestelde onderzoek onomstootelijk is komen vast te staan, dat het lied is gezongen, zoodat, indien de veldwachters dit niet hebben bemerkt, zij niet met de noodige nauwgezetheid hun politietaak hebben vervuld;

dat de genoemde veldwachters wegens het onderhavige plichtsverzuim een disciplinaire straf verdienen;

b e s l u i t :

1. de bezoldigde veldwachters der gemeente Castricum Johannes Tol en Marinus Josef Nieuwenhuizen ieder te straffen met eene geldboete van 10 gulden door tusschenkomst van den burgemeester van Castricum te storten in de kas van de Stichting “Winterhulp Nederland” met bepaling, dat deze boete, desgewenscht, in vier termijnen van 2,50 gulden kan worden voldaan, mits het geheele bedrag vóór 27 September aanstaande is aangezuiverd;

2. genoemde veldwachters er nadrukkelijk op te wijzen, dat deze milde straf als een zeer uitzonderlijke maatregel moet worden beschouwd en dat zij in geval van hernieuwde tekortkomingen op de strengste bestraffing zullen moeten rekenen.

Expeditie dezes zal worden uitgereikt aan de genoemde veldwachters door tusschenkomst van den burgemeester van Castricum, aan wien tevens een afschrift zal worden gezonden met verzoek om voor de inning van de boete, alsmede voor de overmaking van de ontvangen gelden aan de
Stichting “Winterhulp Nederland” zorg te dragen.

Haarlem, 23 Augustus 1941,
De Commissaris der Provincie Noordholland.

Veldwachter Johannes Tol is geboren op 25-3-1900 in Hoorn en overleden op 15-4-1953 in Alkmaar. Johannes is marechaussee en onbezoldigd veldwachter. Hij woont tot 1932 in Krommenie en vanaf september 1932 in Castricum, eerst aan de Beverwijkerstraatweg 50b en daarna op de Brakenburgstraat 23.

Van 1943-1945 woont hij in Zaandijk. Daarna komt hij terug in zijn laatste woning in Castricum en verhuist in 1948 naar Dorpsstraat 84; hij woont van 1951 tot zijn overlijden (in 1953) in Alkmaar.

Johannes trouwt in 1923 met Margaretha Maria Jong, geboren op 5-4-1900 in Zwaag en overleden op 24-12-1991 in Alkmaar; zij hebben geen eigen kinderen, maar een neef als pleegkind. Na het overlijden van Johannes komt zij in 1953 terug naar Castricum en wel naar Schoutenbosch 69. In 1955 gaat zij wonen op Dorpsstraat 91.

Pastor Gerard Tol.
Pastor Gerard Tol.

De pastor van de ‘Onze Lieve Vrouw van Goede Raad’ kerk in Beverwijk

De ingelijste tekst is geschonken door Herman Peekel. Hij is al vele jaren betrokken als vrijwilliger bij het rijksmonument de Goede Raadkerk aan de Arendsweg in Beverwijk. De kerk is inmiddels verkocht aan projectontwikkelaar Nelis uit Heemskerk. De pastor van deze parochie was de door parochianen zeer beminde Gerard Tol, geboren in 1929 en overleden in 2020.

Het was deze pastor die dit ingelijste document jarenlang op zijn werkkamer had hangen uit respect voor zijn pleegvader, Johannes Tol, veldwachter in Castricum. Gerard was een trots pleegkind van zijn oom en tante: het echtpaar Tol-Jong.

Rino Zonneveld

Bronnen:

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Jaarboeken

27 mei 2024

Wie was … Herman Zomerdijk (Jaarboek 45 2022 pg 54-61)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 45, pagina 54

Wie was … Herman Zomerdijk

Marga Zomerdijk met het geschilderde portret van Herman.
Marga Zomerdijk met het geschilderde portret van Herman.

Herman Zomerdijk (1947-2014) is een bekende naam voor veel Castricummers. In Bakkum verschijnt er een brede glimlach op de gezichten als Herman ter sprake komt. Het beeld dat uit de verhalen oprijst is dat van Herman als een aimabele, bescheiden en geliefde Bakkumse bollenboer. Met zijn metaaldetector, als klusser en amateurarcheoloog vond en maakte hij alles. Dat ging hand in hand met een uiterst zorgvuldige werkwijze. Hij hield echter niet van autoriteiten en was wars van regels. Daarnaast was Herman een feestneus. Een kermis in Bakkum zonder hem was niet compleet, zo wordt verteld. Kortom, er zijn prachtige verhalen over deze kleurrijke dorpsgenoot te vertellen.

Jonge jaren

Zoeken en onderzoeken van alles wat hij kon vinden in de omgeving van Bakkum zat er bij Herman al heel jong in. Zijn ouders, vader Piet Zomerdijk en moeder Marie Zomerdijk-Borst, kregen zeven kinderen, waarvan twee jongens en vijf meisjes. Ze woonden met het gezin in een boerderij aan de Heereweg 74 in Bakkum.

Een deel van het gezin Zomerdijk.
Een deel van het gezin met onbekenden in de jaren (negentien) vijftig. Achter tweede van links moeder Marie en naast haar vader Piet. Midden op de kar (in
het wit) Herman en geheel rechts zus Gerda.

Herman werd daar geboren in 1947 en was de op een na jongste van het gezin. Zijn drie jaar oudere broer Piet (1944) weet te vertellen dat Herman als jochie al voortdurend op pad was op zoek naar muntjes en ander mogelijk bruikbaar spul. Toen moeder Zomerdijk eens tegen haar toen zesjarige zoon Herman opmerkte dat hij nu wel erg moe begon te worden van het rondstruinen, was zijn antwoord: “Doe me dan naar bed”.


Jaarboek 45, pagina 55

De familie Zomerdijk aan de achterzijde van de boerderij in 1960.
De familie Zomerdijk aan de achterzijde van de boerderij in 1960. Van links naar rechts drie Duitse badgasten, Pim, Gerda en Herman Zomerdijk, moeder Marie, Nelly, Piet en Gré Zomerdijk.

Vader had een bollenbedrijf. Het was hard werken en ook de kinderen werkten al jong mee. In het gezin werd iedereen geacht op tijd aan tafel te komen maar voor Herman maakte moeder Zomerdijk altijd een uitzondering. “Als hij te laat kwam had ze toch nog wel ergens een prakje voor hem staan. Herman was een beetje het troeteljoch van moeder”, weet zus Gerda (1949).

Samen met Gerda bij de schapen.
Samen met Gerda bij de schapen.

Gerda en Herman speelden als jongste kinderen veel samen. Gerda: “Toen we heel klein waren deden we spelletjes als tikkertje en verstoppertje. Later werd het spelen wat prestatiegerichter en ging het er meer om wie de beste of de snelste van ons twee was. Beiden verzamelden we sigarenbandjes, maar wel ieder apart. Ook sinaasappelpapiertjes plakten we in. Alles verzamelden we. Ik heb hem wel eens wat afgetroggeld.

Bij het bollenpellen kwamen we soms muntjes tegen. Meestal een cent. Herman wilde die graag hebben, alleen al om te zien uit welk jaartal de munt afkomstig was. Hij vroeg dan: ‘Mag ik die hebben?’ Mijn antwoord was: Nee, alleen ruilen voor een sigarenbandje.”

Doordat moeder wat sukkelde met haar gezondheid, kwam dokter De Jongh heel vaak bij de familie Zomerdijk. De regelmatige en zeer vriendelijke bezoekjes van de huisarts waren belangrijk voor het gezin. Dokter De Jongh rookte sigaren, waarvan Herman en Gerda probeerden de bandjes te bemachtigen. Broer Piet: “Herman kon beter dan wie ook wat aftroggelen. Veel beter dan ik.”

Herman en pastoor Leipzig.
Herman en pastoor Leipzig.

Herman was jarenlang misdienaar bij pastoor Leipzig in Bakkum. Herman was een lief jochie en pastoor Leipzig een gemoedelijke man. Die pastoor kon hem leiden in de goede zin van het woord. Want ook toen al kwam het woord ‘moeten’ niet in het woordenboek van Herman voor. Piet: “Misdienaar waren we allebei een jaar of vier. Daarna kon je vier jaar koster worden in de Antoniuskerk. Dat was de kapel bij het kindertehuis Antonius in Bakkum. In totaal is Herman zeven jaar misdienaar en koster geweest. Als koster moesten we onder andere collecteren. Dat deden we met plezier.”

Altijd buiten spelen, een liefdevolle jeugd

Herman had zoveel vriendjes dat Gerda en Piet zich niet een naam in het bijzonder kunnen herinneren. Hij was altijd met vriendjes op pad.


Jaarboek 45, pagina 56

Piet: “Wij woonden ideaal met een grote tuin en een eigen voetbalveld.” Gerda voegt daaraan toe: “We waren altijd aan het spelen of gingen schommelen bij onze tante.”

De kinderen hadden volgens Gerda een warme en liefdevolle jeugd: “Het was gewoon in die tijd dat we meewerkten op het land en zeker in de bollentijd. Ook de oudere zussen werkten op het land. Maar ze smeerden ook boterhammen en hielpen met bollen pellen en wieden bij de tulpen. De huishoudelijke klussen waren voor de meiden. Herman en Piet hoefden niet af te wassen.”

De broers Zomerdijk.
De broers Zomerdijk. Van links naar rechts Henk, Piet, Nic, Herman, Jan en Jaap. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Over het wonen aan de Heereweg vertelt Gerda: “Dat was een prachtige plek. Als er ijs was mochten we schaatsen. Vrienden en vriendinnen waren altijd welkom en kwamen logeren. We hadden een groot huis en verhuurden ook aan badgasten uit Amsterdam of Duitsland. Onlangs kreeg broer Piet nog foto’s. Die badgasten brachten ook nieuwe dingen in het gezin. Er kwam zo’n groot ding in de tuin: een volière. Eerst wilden onze ouders dat niet maar Herman vond het leuk, dus die kwam er. Herman zorgde ook voor de lammetjes.”

Vader Zomerdijk overleed op 68-jarige leeftijd en moeder werd 70.

Dienstplicht en verkering

De beide jongens uit het gezin Zomerdijk moesten in dienst. Marga, de weduwe van Herman, weet te vertellen dat Herman daar geen man voor was. In die tijd hadden ze nog geen verkering, maar Marga kent de verhalen. De kasten van dienstplichtigen werden gecontroleerd of alles wel netjes op een stapel lag. Zo niet, dan werd de hele kast leeg getrokken en moest je die weer helemaal opnieuw inruimen. Herman kon daar niet goed tegen.

Toch maar blijven lachen als militair.
Toch maar blijven lachen als militair …

Hij was nog vrijgezel en als een van zijn maten straf kreeg, nam hij de straf over en bleef de weekenden op de kazerne. Zo was hij bijna ieder weekend niet thuis. Zijn kameraden riepen op hun beurt tijdens het appél ook wel eens ‘present’, terwijl Herman er niet was.

Piet kwam eerder uit dienst, omdat vader ziek was. Hij vertelt dat Herman eens thuiskwam met een tas vol patroonhulzen en ander gevonden materiaal. Dat mocht natuurlijk helemaal niet, maar daar leek Herman geen erg in te hebben. Uiteindelijk lukte het hem ook om vervroegd af te zwaaien.

Trouwfoto Marga en Herman.
Trouwfoto Marga en Herman bij de Karpervijver in Bakkum in 1975.

Marga Zomerdijk-van der Poel, nu 69 jaar, trouwde in 1975 met Herman. Ze leerden elkaar kennen tijdens een skivakantie in Oostenrijk in het dorpje Westendorf.
Ik weet nog heel goed wanneer ik Herman de allereerste keer zag. Ik was met vriendinnen op wintersport. We zaten in een cafeetje met vijf meiden en twee jongens. Een van die jongens zei: ’Wacht maar, ik roep wel drie jongens van boven’. Die jongens kwamen de trap af, maar ik heb er maar één gezien. Het leek voor mij of Herman in een aureool liep. Het was meteen: ‘Wauw’. Herman zei die avond eerlijk: ‘Ik heb een meisje in Castricum’. Dus ik was bang dat het niets kon worden. Maar we bleven elkaar schrijven en later kwam Herman naar Amsterdam, waar ik werkte. Herman is altijd mijn grote liefde gebleven”, aldus Marga.

Het meisje van Herman Zomerdijk en werken in de bollen

Marga was net 22 jaar toen ze met Herman trouwde. Zij gingen achter de boerderij wonen op nummer 74a. Dat was oorspronkelijk een bollenschuur die Herman omtoverde tot een knusse woning, waar Marga nu nog woont.

Marga groeide op in Amsterdam en moest wennen aan het dorpsleven: “In Bakkum had Jopie Hoebe een winkeltje. Toen ik daar voor de eerste keer kwam, werd er gevraagd: ‘Ben jij het meisje van Herman Zomerdijk?’ Ik was toen zelfs een beetje nijdig, want ik kon niet eens anoniem boodschappen doen. Dat ging niet omdat iedereen Herman kende.”


Jaarboek 45, pagina 57

Herman was zes jaar ouder dan Marga. In de familie Zomerdijk gaat de anekdote rond dat Herman overal en ook zonder detector muntjes wist te vinden. In hun verkeringstijd waren Marga en Herman een keer aan het strand. Ze hadden wel zin in een patatje, maar geen geld op zak. ‘Wacht maar even’, zei Herman en hij had in no time genoeg geld gevonden om een zakje patat te kopen …

Gerda: ”Herman heeft eerst de tuinbouwschool gedaan en ging toen werken in het bedrijf van onze vader. Vader deed een stuk land over aan Piet en Herman. Die werden ook bollenkwekers van tulpen, blauwe druifjes en de keizerskroon.”

Marga en Herman koppen de bollen in 1979.
Marga en Herman koppen de bollen in 1979.

Rob van Eerden, nu werkzaam als beleidsarcheoloog bij de provincie Noord-Holland en Huis van Hilde, werkte in de jaren (negentien) tachtig nog bij de familie Zomerdijk op het land om te helpen bij het bollenrooien en laat weten: “In die tijd zag ik Herman vooral als een wat nukkige boer. Later was hij niet meer mijn leidinggevende in de bollenteelt en werd onze relatie gelijker. Herman was een energieke en temperamentvolle man en een vrijbuiter.”

Herman verliet het familiebedrijf in 1987. “Dat snapten we allemaal”, vertelt Gerda. “Het bollenbedrijf was eigenlijk niks voor hem. Het bedrijf moest uitbreiden en expansie was niet Herman zijn ding, want hij had ruimte nodig om zijn eigen gang te kunnen gaan.”

Piet ging alleen verder met het bedrijf. ”Dat was natuurlijk wel even heen en weer gedoe, maar het heeft een goede relatie met mijn broer niet verstoord. Herman gaf eigenlijk niet om geld en uitbreiding”, zegt Piet. “We rookten weer een sjekkie en dat was dat.”

Jutten en kermis vieren

Piet: “We bleven wel samen jutten. Ik had eens twaalf mooie planken op het strand gevonden. Die hees ik op de fiets, maar de spaken sprongen eruit. In het donker worstelde ik met die planken. In de verte zag ik een lichtje. Daar kwam Herman aan. Het eerste wat hij vroeg was: ‘Is er nog meer?’ Herman ging meteen door naar het strand, waar een houten sloep lag van vijf meter. Een mooi bootje, maar die was niet te tillen. Er moesten meer mensen mee om het op te halen We hebben dat ding toen met een tweewielig trekkertje naar huis gehaald.

De oogst van het jutten.
De oogst van het jutten.

Jaarboek 45, pagina 58

De strandvonder kwam bij ons langs om naar het hout en de sloep te kijken. Hij liet het erbij. Herman heeft die hele boot opgeknapt met het materiaal van het strand. Zelfs de verf had hij daar gevonden!

Naar de Bakkummer kermis in 1984.
Naar de Bakkummer kermis in 1984. Herman is nog net zichtbaar (met baard) op de kar. Links de boerderij van Zomerdijk.

Herman was ook een echte liefhebber van de jaarlijkse Bakkummer kermis. Marga: “Het was het hele weekend feest, maar het hoogtepunt was de viering van het eerste deuntje op de maandagmorgen. We gingen dan eerst met familie en vrienden indrinken bij ons thuis. We hadden de grootste lol samen, vooral toen er een keer werd aangebeld door een onderwijzeres met acht kinderen. Ze kon Antonius niet vinden en wist natuurlijk niet wat ze zag … In de loop van de ochtend werd iedereen door Cor Zonneveld op een platte kar naar Borst gebracht, waar vrolijk verder werd gedronken. Toen het deunen eind jaren (negentien) tachtig werd afgeschaft, was het ook meteen over met de bijeenkomsten in ons huis.”

Klussen en metaaldetector

Herman werkte later als freelancer en deed klussen. Hij verkocht bloemen in zijn stalletje en struinde rond met zijn detector. Marga werkte als verpleegkundige en echoscopiste en werd kostwinner. Uit het huwelijk werden geen kinderen geboren. Marga: “Herman werkte heel hard en iedereen wist hem voor klussen te vinden. Hij had een duidelijke eigen mening.”

Herman aan het klussen.
Herman aan het klussen.

Met het inkomen uit de baan van Marga en de klussen van Herman konden ze het prima redden.

Herman had een vrije geest en dat botste wel met de autoriteiten. “Hij zocht de grenzen op”, zegt Marga. “Hij kweekte zijn eigen bloemen en verkocht die in een stalletje naast de weg. Alleen dat stalletje had geen wielen en daarom werd het door de gemeente als illegaal bestempeld en moest het verdwijnen. Dat was omstreeks 2000. Het bloemenstalletje langs de weg was een van de eerste in het dorp en Herman verkocht heel goed. Herman was zo kwaad dat zijn stalletje weg moest dat hij naar het gemeentehuis ging en de kamer van de betreffende bestuurder binnen stormde.” Het hielp niet, want het stalletje mocht niet blijven.

“Het vrijbuiter zijn is echter maar één kant van Herman”, meent Marga. “Hij was juist ook heel sociaal en bescheiden. We hadden veel aanloop in ons huis. Herman had altijd veel mensen om zich heen. Hij was niet zo van de verenigingen, maar toch was hij ook actief bij de Werkgroep Oud-Castricum en in verschillende koren.”

Met andere vrijwilligers van de werkgroep die metaaldetectoren hadden, ging Herman op zoek naar muntjes in de regio. Udo Espeet was de eerste die in Castricum met een zelfgemaakte metaaldetector liep. Omdat de gezondheid van Udo te wensen overlaat, helpt zijn vrouw Clazien met het ophalen van herinneringen: “Herman vond die detector van Udo mooi spul en daarom maakte Udo er ook een voor Herman. Herman liep altijd al te rapen en een periode gingen ze met een paar mannen samen op stap. Munten zoeken en ook naar muntenbeurzen, waar vooral verzamelaar Herman zijn hart kon ophalen. Sommige verzamelaars verkochten zo nu en dan hun vondsten. Voor die reizen naar beurzen zorgde Herman voor de koffie en broodjes onderweg.

Herman ging vrijwel wekelijks ook naar het penningenkabinet in Utrecht om uit te zoeken waar de munten die hij vond, vandaan kwamen. Maandelijks ging Herman, zo nu en dan vergezeld door andere Castricumse zoekers, naar Leiden om muntendeskundige C. van Engel te spreken en hem hun nieuwste vondsten te laten zien.”

Visie en kundig amateurarcheoloog

Herman had een vergaande visie op het belang van archeologische vondsten voor het dorp en oog voor de waarde. Dat bevestigen zijn metaaldetectorvrienden. Dat belang laat zich omschrijven als het zichtbaar maken van de geschiedenis. De vrienden: “Wat Herman zo speciaal maakte, is dat hij direct zag welke muntjes het waren en de waarde die ze vertegenwoordigden.”

In 1986 deden de vrienden bijzondere vondsten, bestaande uit een fibula en muntsoorten. In de omgeving van Castricum, Bakkum en De Egmonden werden heel veel munten gevonden. De meeste middeleeuwse munten werden door Herman gevonden.

In 1995 waren verschillende Castricumse mannen, waaronder Herman, betrokken bij de opgravingen in de Oosterbuurt in Castricum. Een van de topvondsten was een gouden Keltische munt uit de eerste eeuw voor Christus. Toen de opgravingen af waren, zei het bevoegd gezag: “Dat kán geen Keltische munt zijn. De Kelten zijn hier helemaal niet geweest!” Vijf jaar later bleek uit een nieuw rapport dat de munt vermoedelijk meegekomen was met mensen uit de ijzertijd.

Opgraving van Oud-Castricum op de hoek Henri Schuytstraat/Burgemeester Mooijstraat in 1997.
Opgraving van Oud-Castricum op de hoek Henri Schuytstraat/Burgemeester Mooijstraat in 1997. Herman staat links gebukt.

De amateurarcheologen werden ook ingeschakeld door PWN. Herman beschouwde het duingebied als zijn eigen achtertuin en dat viel niet altijd even goed bij PWN. Vaak kende hij de boswachters en dan ging het goed, maar als er een nieuwe boswachter kwam en Herman moest zijn duinkaart laten zien, zei hij: “Tsja … ik ga toch geen duinkaart kopen voor mijn achtertuin?”

Ook bij de aanleg van de Noord/Zuid-metrolijn in Amsterdam werden de mannen ingeschakeld om met hun metaaldetectors te helpen zoeken.


Jaarboek 45, pagina 59

Hoe de liefde voor jutten, archeologie en verzamelen bij Herman ontstond? Rob van Eerden: “Niemand kan dat precies zeggen. De kinderen Zomerdijk weten allemaal dat hij op jonge leeftijd al voortdurend in de weer was met verzamelen. Ik weet het niet, het zit in je denk ik. Herman was voor mij een beetje een rolmodel. Hij was tuinder/bollenboer en van oorsprong geen wetenschapper. Als kind gaf mij dat het gevoel dat ik ook als lid van een tuindersfamilie archeologie interessant ‘mocht’ vinden. Herman was er absoluut van overtuigd dat het zinvol was wat hij deed. Zijn collega-boeren begrepen dat niet altijd, maar hij twijfelde nooit aan waar hij mee bezig was. Dat eigenzinnige sprak mij meteen aan toen ik nog tiener was.”

Zoeken bij de Adelbertusakker

Op de Adelbertusakker in Egmond-Binnen stond in de vroege middeleeuwen een klein, houten kerkje, vernoemd naar de Heilige Adelbertus die hier rond 750 begraven was. De Adelbertusakker werd een bedevaartsoord en men vermoedt dat dat de vele munten in de bodem verklaart. Na meer dan twee eeuwen werden de stoffelijke resten van de Heilige Adelbertus herbegraven in de abdij van Egmond. De abdij is een historische plek in Egmond-Binnen. Tot op de dag van vandaag wonen en werken er nog monniken. De Adelbertusakker was voor de amateurarcheologen een droom. De mannen vroegen de abt toestemming om een meter diep te zoeken onder leistenen pilaren die destijds nog op de akker stonden. Aanvankelijk gaf de abt toestemming, maar een tijdje later werd er door de onderhoudslieden van de abdij bezwaar gemaakt. Er mocht niet gezocht worden.

De mannen trokken zich er niets van aan. Als kwajongens vertrokken ze in de nacht en gingen met hun detectoren aan de slag. Daarvoor moesten de leistenen opzij worden gelegd en er moest gegraven worden. Dat deden de mannen hardwerkend en in goede harmonie. Iemand waarschuwde de politie en de mannen gingen er vandoor. Herman en een vriend lukte het om over een hekje te springen, maar Udo Espeet kwam in de sloot terecht. Zijn vrouw weet nog dat hij kletsnat thuiskwam. Alle drie moesten ze mee naar het bureau. Daarna op gesprek bij de abt en de gevonden munten moesten terug naar de abdij.

Fietsen, zingen, vis roken en schrijven vanuit Hermans Hof

Op een oude fiets ging Herman mee met tochtjes rond het IJsselmeer. Voor Herman was dat geen enkel probleem. Hij zong ook bij verschillende koren in Castricum. Nadat hij was begonnen bij De Skulpers en een koor in Heemskerk, werd hij later lid van het Kleinkoor Castricum.


Jaarboek 45, pagina 60

Makrelen schoonmaken in 1975.
Makrelen schoonmaken in 1975. Herman met geruit overhemd en rechts van hem zijn moeder. Vader zit op de emmer.

Vis roken was ook een hobby van Herman. Marga: “Omdat Herman veel vis uit zee haalde, is hij die op een gegeven moment thuis gaan roken. Dat heeft hij zichzelf aangeleerd en hij kocht daarvoor een speciaal rookvat. Hij genoot er bijvoorbeeld ook van om na een grote vangst makrelen met behulp van familieleden schoon te maken.”

Naast al zijn verzamelwerk schreef Herman ook verschillende artikelen over zijn vondsten. Deze werden in de jaarboeken van Oud-Castricum gepubliceerd.

Noell en Marga in de tuin.
Noell en Marga in de tuin.

Marga woont nog steeds in hun huis in Bakkum. Alles in en rondom het huis ademt Herman: het bord van zijn bloemenstal, de prachtige tuin en de vele dingen die gemaakt zijn van gejutte materialen. Af en toe hijst Noell (11 jaar) de vlag met daarop de tekst: ‘Hermans Hof’. Noell en haar zusje Katie (13 jaar) zijn de kleinkinderen van een volle neef van Herman, Gerard Borst van de Bleumerweg in Bakkum. Zij logeerden al vanaf hun babytijd bij Marga en Herman. De meisjes en hun ouders Gemma en Chris zijn onderdeel van het leven van Herman en Marga. Noell weet te vertellen dat Herman de bedden maakte waarop ze slapen.

Rondom zijn zestigste jaar wist Herman dat hij ongeneeslijk ziek was. Een van zijn zorgen was het lot van zijn collectie. Waar hij die verzameling had? Thuis in zakjes en kistjes. Overal lag wel wat. Maar Herman had ook alles goed gecodeerd. Hij had zelf al heel veel gedetermineerd en was naar beroemde wetenschappers gegaan om mee te kijken. Marga hoopte dat Herman het nog gedurende zijn leven zou kunnen regelen. Dat gebeurde. De provincie Noord- Holland kocht de hele collectie op. Een uitzonderlijke beslissing, want het is niet gebruikelijk dat overheden verzamelingen van amateurarcheologen opkopen.

Rob van Eerden zegt daarover: ”Het is zo’n brede collectie dat het echt iets toevoegt aan de geschiedenis van de provincie. De collectie is zo instructief en mooi, dat er maar één van nodig is om de geschiedenis over een deel van Noord-Holland te beschrijven. Herman was een amateurarcheoloog die nauw samenwerkte met wetenschappers en niet commercieel werkte. Dat maakt Herman tot een soort ‘voorbeelddetectorman’ voor de overheid.”

Afscheid en nalatenschap

Volgens zeggen van broer Piet interesseerde geld Herman eigenlijk niet. Voor de provincie was het feit dat de stukken uit de collectie legaal gevonden en gemeld zijn, een waarborg dat er geen verkeerde precedentwerking van de aankoop uit zou gaan. De collectie is nu de mooiste en meest waardevolle en best bestudeerde metaalcollectie van Huis van Hilde, het archeologiemuseum van de provincie Noord-Holland. De collectie, die ruim drieduizend stukken omvat, is bestudeerd en beschreven in een prachtige (postume) publicatie: ‘Kennemerland in Metaalvondsten, Het levenswerk van detectorzoeker Herman Zomerdijk’, door Peter Buis en Mink W. van IJzendoorn, beiden verbonden aan de universiteit van Leiden.

Altijd aan het zoeken met zijn detector.
Altijd aan het zoeken met zijn detector.

Rob van Eerden: “Het mooie van het vak archeologie is dat het objectief is. Samen met Peter Buis heb ik een paar keer samen met Herman naar zijn collectie gekeken. Het was ongelofelijk wat hij er uit zijn hoofd over vertelde en Peter noteerde alles nauwkeurig. Hij was de eerste zoeker in de omgeving met maximale extractie en gooide niets weg, want ieder snippertje kan van belang zijn. Hij nam alles mee. Niet alleen metaal. Daarom is zijn verzameling een goede steekproef van wat er te vinden is in het gebied. Hij voelde aan dat het uiteindelijk te verantwoorden zou moeten zijn. Hij was ook bescheiden. Toen we meldden een boek te gaan maken, wilde hij niet poseren met zijn detector voor een foto.”


Jaarboek 45, pagina 61

Herman en broer Piet (rechts) roken een sigaartje. Kort daarna overlijdt Herman.
Herman en broer Piet (rechts) roken een sigaartje. Kort daarna overlijdt Herman.

Voor de behandeling van zijn ziekte moest Herman regelmatig naar het Antonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis. Marga: “Hij ging op een oude fiets heen en weer naar Amsterdam. Ook liep hij nog een halve marathon. In de laatste week kwam iedereen gedag zeggen en het mooie was dat ze allemaal vrolijk weer weggingen. Hij hield tot het einde toe de eigen regie. Marga: “De laatste maandag voor zijn overlijden wilde Herman beslist afscheid nemen van Noell en Katie, ondanks dat hij pijn had. Voor hem was het een mooie afleiding. Herman had vrede met zijn naderende einde, want voor hem was het goed zo. Zijn afscheid was een prachtig moment. Wij kijken daar met een dierbaar gevoel op terug.”

Herman Zomerdijk overleed op 13 maart 2014 aan de gevolgen van prostaatkanker.

Kennemerland in metaalvondsten.
Kennemerland in metaalvondsten.

Landelijke bekendheid verwierf Herman als detectorzoeker in Kennemerland. Zijn levenswerk werd opgetekend in eerdergenoemde lijvige publicatie die werd uitgegeven door de provincie Noord-Holland. Een mooie nalatenschap van deze bijzondere dorpsgenoot.

Ans Pelzer

Met dank aan: Marga, Gerda en Piet Zomerdijk, Rob van Eerden, Clazien en Udo Espeet.

Bronnen:

  • Buis, Peter en Van IJzendoorn Mink W., Kennemerland in metaalvondsten. Het levenswerk van detectorzoeker Herman Zomerdijk, Noord Hollandse Archeologische Publicaties -11 ISBN/EAN 978-94-92428-16-5 2021;
  • Hengel, C. van, De munten van Holland in de 13e eeuw, ISBN 90-72229-01-0 1986;
  • Zomerdijk, H.G.J., Middeleeuwse munten uit de oude Pancratiuskerk, 16e Jaarboek Oud-Castricum (1993);
  • Zomerdijk, H., Romeinse munten gevonden in Castricum en Bakkum, 19e Jaarboek Oud-Castricum (1996).
Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Jaarboeken