20 maart 2023

Aagtendijk-Sint (Jaarboek 37 2014 pg 34-38)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 37, pagina 34

De kosten aan de Sint-Aagtendijk voor Bakkum en Castricum

Kaartje van de Sint-Aagtendijk.
Kaartje van de Sint-Aagtendijk.

Tot in de vorige eeuw betaalden Bakkum en Castricum mee aan het onderhoud van de Sint-Aagtendijk, die een groot gebied ten noorden van Beverwijk tegen het water beschermde. Nog steeds zijn delen van deze dijk te bewonderen. De geschiedenis van de dijk gaat terug tot in de middeleeuwen.

In de loop der jaren is er veel te doen geweest over de uitvoering van het onderhoud aan de dijk en de verdeling van de onderhoudskosten. Het dijkonderhoud werd per onderhoudsplichtig dorp verdeeld over de eigenaren van de grond in het dorp. Zo moest ook de abdij van Egmond met de grondeigenaren in Bakkum een deel van de dijk onderhouden. Heel bijzonder is dat een nauwkeurige beschrijving van de procedure bij de verdeling over Bakkum uit 1466 nog in de archieven over de Abdij van Egmond bewaard is gebleven.

De geschiedenis van de Sint-Aagtendijk

De meest bekende dijk in Midden-Kennemerland is de Sint-Aagtendijk. Deze dijk, genoemd naar Sint-Agatha, de beschermheilige van Beverwijk, moest oorspronkelijk Beverwijk en aanliggende gebruiksgronden tegen water uit het Wijkermeer beschermen. Het eerste gedeelte, vanaf de Hoflanderweg, is opgeworpen in de tweede helft van de twaalfde eeuw.

Omstreeks 1290 is de Sint-Aagtendijk doorgetrokken langs de Crommenije en het Uitgeestermeer tot aan de hoge gronden bij Uitgeest en vandaar naar het noorden tot de Startingerdijk, ten zuiden van Akersloot.

Deze verlenging is onder graaf Floris V tot stand gekomen en heeft een verder uitbreiding van het Wijkermeer naar het noorden weten te voorkomen. Met de verlenging bood de dijk een groot gebied bescherming tegen het dreigende water vanuit het IJ, waarmee het Wijkermeer en in het verlengde daarvan, de Crommenije, in verbinding stond.

De eerder aangelegde lokale dijken werden na het tot stand komen van de Sint-Aagtendijk secundaire dijken of verloren hun waterkerende functie helemaal. Ze werden afgegraven, maar bleven veelal als wegen onder verschilende dijknamen bestaan. De Sint-Aagtendijk bestaat uit verschillende dijkstukken met eigen namen. De tegenhanger van de Sint-Aagtendijk is de Assendelver Zeedijk, gelegen aan de oostkant van het Wijkermeer en de Crommenije.

Het onderhoud van de Sint-Aagtendijk berustte eeuwenlang bij de belanghebbende gemeenten. De dijk was ‘verstoeld’ op de aangrenzende dorpen Heemskerk, Uitgeest, Wijk aan Duin (Beverwijk), Castricum, Bakkum en Limmen, dat wil zeggen dat ieder dorp een gedeelte moest onderhouden.

Het dijkonderhoud gebeurde volgens het stelsel van ‘verhoefslaging’, wat betekende dat de dijklast op de grond berustte. Aan elk stuk grond dat iemand gebruikte of als hoeve-eigenaar bezat, was een bepaald stuk dijk in onderhoud toegewezen; dit stuk dijk werd ‘dijkslag’ of ‘hoefslag’ genoemd.

Het aandeel van de abdij van Egmond in de 15e eeuw

De abdij van Egmond bezat veel grond in Bakkum. De eerste berichten over het aandeel van de abdij in het dijkonderhoud dateren van 1331. Een deel van de dijk moest de abdij met de inwoners, grondeigenaren van Bakkum onderhouden.

Zanddijk zicht op Limmerweg en de abdij van Egmond.
Zanddijk zicht op Limmerweg en de abdij van Egmond. Schilder Addy Hanraads. Foto Jacques Schermer. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De verdeling blijkt uit een ordonnantie van de verstoeling van deze dijk in de Bakkummerschouw in 1466. Hierin wordt nauwkeurig beschreven hoe de schout en schepenen van Bakkum de hun toegewezen stukken van de Sint-Aagtendijk onder hun ingelanden (grondeigenaren) verstoelden of verdeelden.

Omdat deze situatie van meer dan 500 jaar geleden is beschreven, is het daardoor mogelijk om de werk-


Jaarboek 37, pagina 35

De Hogedijk is een prachtig dijkgedeelte van de Sint-Aagtendijk.
De Hogedijk is een prachtig dijkgedeelte van de Sint-Aagtendijk.

wijze van toen meer in detail te volgen. Het ging om drie stukken dijk: de Voordijk, de Kwade dijk en de Achterdijk. De verstoeling had jaarlijks plaats op Sint-Odulphus (12 juni / volgens rectificatie jaarboek 38 pagina 124). De avond daaraan voorafgaand had het opmeten van deze dijken plaats, waarbij de abdij door haar memoriemeester vertegenwoordigd was.

De Voordijk, gelegen naast de hofstede van Simon van Adrichem, bedroeg 16,5 roede (circa 300 voeten), zodat elk van de tien lijnen (delen) op deze dijk 30 voeten besloeg.

De Kwade dijk daaropvolgend en strekkende tot aan de sluis was 16,75 roede lang, maar de lijnen waren niet gelijk, namelijk de eerste was 45 voeten lang, de tweede 35 en de laatste 25.

De Achterdijk tenslotte was 50 roeden lang en de lijnen verschilden onderling van 4 tot 5,5 roede, al naargelang de kwaliteit van de dijk.

Op de dag zelf trokken vier monniken naar de dijk om uit handen van de schout een lotbriefje te trekken met het cijfer van een van de tien lijnen. Omdat de abdij voor 226 geersen (circa 64 hectare) aan land te Bakkum had liggen en elke 54 geersen één lijn hadden, kwamen dus vier lijnen voor rekening van de abdij. Alles bij elkaar werd de abdij aangeslagen voor 35 roeden dijk.

Nadat de memoriemeester de dijkgraaf en de heemraden 13,5 stuiver per lijn had betaald voor hun moeite, kon de zaak als afgedaan beschouwd worden. Daarna begon het werk van de ingelanden (grondeigenaren) zelf om te zorgen dat het hun opgedragen werk voor de tijd van de schouw, meestal in september, klaar was.

Op 27 november 1568 heeft het college van de Uitwaterende Sluizen een keur (verordening) uitgevaardigd op het onderhoud van de dijk. Op straffe van een boete van twee duizend gulden gelast dit college aan de bannen, die met het onderhoud van de dijk zijn belast, om deze te versterken teneinde doorbraken te voorkomen.

Dit betreft dus de bannen Heemskerk, Uitgeest, Wijk aan Duin (Beverwijk), Castricum, Bakkum en Limmen. Voor de benaming ‘banne’ wordt na de Franse tijd (1812) het woord ‘gemeente’ gehanteerd. Elke banne is tot de 18e eeuw verantwoordelijk voor het onderhoud van een aan die banne toegewezen dijkvak of ‘hoefslag’.

Een Register van verstoeling uit 1682

In het jaar 1682 is over het dorp Castricum een ‘Register van verstoeling’ opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het toenmalige gemeentebestuur, bestaande uit de schout mr. Jan Duijm en de schepenen Aerjan Florisz., Jan Aerjansz. Limmen, Jan Florisz., Maerten Jacobsz. en Jacob Willemsz.

Het deel van de dijk waarover Castricum het onderhoud moet verrichten, is opgedeeld in 13 lijnen. Elke lijn heeft een bepaalde lengte: lijn nummer 1 is 17 hondsbossche roede lang (circa 58 meter); de lengte van de lijnen varieert van 7 tot 46 roeden. Over elke lijn is een lijnmeester aangesteld.

Over lijn nummer 1 is Wilbert Dircksz. de lijnmeester, over lijn nummer 2 Cornelis Geelvinck, ambachtsheer van Castricum, enzovoorts. De grondeigenaren zijn over de 13 lijnen zodanig verdeeld dat elke lijn omgeslagen wordt over ongeveer 35 morgen land (circa 33 hectare).

In het register worden voor het onderhoud van lijn nummer 1 negen grondeigenaren genoemd. Bij elke grondeigenaar staan zijn percelen grond met naam en grootte genoemd. Als voorbeeld: de eerstgenoemde grondeigenaar van lijn nummer 1 is Pieter Bijl met onder zijn naam opgesomd de vol-


Jaarboek 37, pagina 36

gende percelen: de Braecken, Copperven, Joosten ven, de Sijlven, drie geersz, ’t verndel van ’t Stet, Louw Gerritsz. Camp en IJselweel.

Het bezwijken van de dijk in 1717

Regelmatig zijn er klachten over het gebrekkige onderhoud van de dijk en genoemde bannen schieten hierin schromelijk tekort. Er bestaat geen dijkbestuur en er is geen toezicht op de dijk. Elke banne is verantwoordelijk voor een deel van de dijk en staat dus onder toezicht van schout en schepenen, zijnde het bestuur van de betreffende banne. Deze maken ook lijsten van de verstoeling: de namen van allen die moeten zorgen voor dat deel van de dijk dat bij hen in onderhoud is.

Het systeem heeft veel bezwaren wat de oorzaak is van een groot aantal geschillen, want iedereen tracht zijn lasten op een ander af te wentelen. Dit systeem bestaat nog steeds als in 1717 de Assendelver Zeedijk, die op dezelfde wijze ‘verhoefslaagd’ is als de Sint-Aagtendijk, tijdens een hevige storm rond Kerstmis op verschillende plaatsen doorbreekt, met het gevolg dat ook de Sint-Aagtendijk de waterdruk niet weerstaat en op twee plaatsen breekt. Grote delen van Assendelft, Heemskerk en Uitgeest worden overstroomd.

Na deze ramp ziet men in dat het zo niet langer kan. In de Crommenije wordt de Nieuwe Dijk aangelegd, een dwarsdijk die de Sint-Aagtendijk en de Assendelver Zeedijk met elkaar verbindt, waardoor de bestaande zeewering met 7,5 kilometer wordt bekort en er bovendien 150 hectare grond wordt gewonnen.

Ook wordt bij besluit van de Staten van Holland en West-Friesland van 23 juni 1719 het Heemraadschap van de Sint-Aagtendijk opgericht, dat staat onder supervisie van de Gecommitteerde Raden van het Noorderkwartier. In plaats van een verstoelde dijk wordt de Sint-Aagtendijk nu een ‘gemeenen’ (algemene) dijk, onder direct toezicht van dit heemraadschap, waarbij de kosten van het onderhoud van de dijk worden omgeslagen.

De totale lengte van de dijk bedraagt 5.570 meter. De onderhoudskosten over deze lengte worden verdeeld over de dorpen Heemskerk (1.790 meter), Uitgeest (1.254 meter), Wijk aan Duin (805 meter), Castricum (712 meter), Bakkum (464 meter), Limmen (208 meter) en de Damheren, de bestuurders van de Nieuwe Dam (337 meter).

Het Heemraadschap van de Sint-Aagtendijk bestaat uit zeven heemraden, een van elk der onderhoudsplichtige partijen. Uit hun midden kiezen ze zelf een dijkgraaf en een secretaris-penningmeester. De dijkgraaf treedt na twee jaar af en de secretaris-penningmeester is telkens één jaar in functie. Zo bekleedt Leonard Tempelaar, schout van Bakkum en van Castricum, van Pasen 1771 tot Pasen 1772 de functie van secretaris-penningmeester.

De Nieuwe Dijk, een dwarsdijk aangelegd in 1718.
De Nieuwe Dijk, een dwarsdijk aangelegd in 1718.

De rekening van Leonard Tempelaar in 1771

Het financiële verslag over het jaar 1771 van Leonard Tempelaar is nog bewaard gebleven en te vinden op het Regionale Archief te Alkmaar. De ontvangsten in dat jaar worden gevormd door de bijdragen van de onderhoudsplichtige gemeenten die acht stuivers betalen per roede lengte van de dijk. Zo wordt er betaald door:

  • A. Coevenhoven voor Heemskerk: 212.07.0 gulden-stuivers-penningen
  • Jan Schaap als poldermeester van de Wijkerbroek: 95.09.0 gulden-stuivers-penningen
  • Cornelis Emilius voor Uitgeest: 148.14.0 gulden-stuivers-penningen
  • Cornelis Emilius voor de Damheren: 40.00.0 gulden-stuivers-penningen
  • Leonard Tempelaar voor Bakkum: 54.04.0 gulden-stuivers-penningen
  • Willem Amze voor Castricum: 84.00.0 gulden-stuivers-penningen
  • Tijs Bosman voor Limmen: 24.12.0 gulden-stuivers-penningen

De bedragen werden vroeger genoteerd in guldens – stuivers – penningen (een gulden= 20 stuivers; een stuiver= 16 penningen). De dijklengten werden in de rekening van Tempelaar heel nauwkeurig opgegeven in de toen gangbare lengtematen van roeden, voeten en duim.

De belangrijkste uitgaven in 1771 waren de sloot- en dijkwerken, de lonen voor de zeilmaker, de molenaar en de timmerman, kosten van het maken van op- en afritten, het aanplakken van biljetten en dergelijke.

Op het Regionaal Archief in Alkmaar zijn de rekeningen bewaard gebleven uit de jaren 1778 tot en met 1808 van de bijdrage van het dorp Bakkum in de kosten van de Sint-Aagtendijk.

In 1777 was Joachim Nuhout van der Veen, als secretaris van de gemeenten Bakkum en Castricum, Leonard Tempelaar opgevolgd. Nuhout van der Veen begon in 1778 allerlei soorten heffingen en belastingen nauwgezet te administreren om voor de gemeentebesturen de ontvangsten en uitgaven te kunnen verantwoorden. Jaarlijks werd de rekening ter goedkeuring voorgelegd aan de schepenen en enkele ingelanden


Jaarboek 37, pagina 37

De bijdrage van Bakkum in de kosten van de Sint-Aagtendijk werd omgeslagen over een oppervlakte van 211 morgen en 134 roeden land, in Bakkum gelegen. De aanslag voor de grondeigenaren bedroeg in 1778 tien stuivers per morgen. In de loop der jaren is deze aanslag nogal eens gewijzigd; hij varieerde van tien tot dertig stuivers per morgen per jaar en was mede afgestemd op de aanslag die het bestuur van de Sint-Aagtendijk voor het onderhoud aan de dijk had vastgesteld.

Bakkum wordt aangeslagen voor de kosten van een deel van de Sint-Aagtendijk ter lengte van 135 roeden en 7 voeten. In 1778 is de aanslag 28 stuivers per roede. Ook deze aanslag wordt in de opeenvolgende jaren nogal eens gewijzigd; hij varieert in de periode 1778 tot 1808 van 15 tot 30 stuivers per roede per jaar. Castricum wordt aangeslagen voor een lengte van 211 roeden.

Ook over de jaren 1813 tot 1836, waarin Pieter Kieft, schout, burgemeester van Castricum, ook ontvanger is van de belastingen van de Sint-Aagtendijk, is enige administratie bewaard gebleven. Deze administratie is gevonden in het archief van de rechtbank ‘Hof van Assisen’ in het strafdossier van Pieter Kieft. Laatstgenoemde had fraude gepleegd bij de inning van diverse belastingen en werd hiervoor in 1836 tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Uit de administratie van Pieter Kieft blijkt dat in 1813 de aanslag 15 stuivers per roede dijklengte bedroeg en in 1825 was dat 40 stuivers.

Goedkeuring van de rekening op 23 mei 1791 op het raadhuis van Bakkum.
Goedkeuring van de rekening op 23 mei 1791 op het raadhuis van Bakkum.
Handtekeningen van baljuw, schout en secretaris Joachim Nuhout van der Veen, van de schepen als vertegenwoordigers van het dorpsbestuur Jan van Bruijnswaard, Jan Florisz Twisk, Gerrit Kuijs en Klaas Duijn en namens de ingelanden (grondeigenaren) Jacob Stuifbergen, Simon Duijnmaijer, Floris Twisk en Klaas Wagemeester.
Handtekeningen van baljuw, schout en secretaris Joachim Nuhout van der Veen, van de schepen als vertegenwoordigers van het dorpsbestuur Jan van Bruijnswaard, Jan Florisz. Twisk, Gerrit Kuijs en Klaas Duijn en namens de ingelanden (grondeigenaren) Jacob Stuifbergen, Simon Duijnmaijer, Floris Twisk en Klaas Wagemeester.

Castricums vertegenwoordiging in het bestuur

Zoals hiervoor reeds genoemd, vormen de zeven heemraden en de dijkgraaf gezamenlijk het dagelijks bestuur: het Heemraadschap van de Sint-Aagtendijk. Daarnaast is er een college van hoofdingelanden dat ook bestaat uit zeven leden. Dit college bemoeit zich echter alleen met het vaststellen van de begroting en de rekening en met de verantwoording. De eerdergenoemde dorpen leveren naast een heemraad ook een hoofdingeland.

Bij opvolging worden heemraden en hoofdingelanden door het gemeentebestuur voorgedragen bij Gedeputeerde Staten; de benoeming vindt plaats door de koning. Nog tot in de vorige eeuw wordt Castricum vertegenwoordigd door een heemraad in het bestuur.

De laatste benoeming tot heemraad van de Sint-Aagtendijk die in het archief gevonden werd, betreft burgemeester Johannes Mooij bij Koninklijk Besluit van 29 januari 1913. In die tijd werden de kosten van de Sint-Aagtendijk betaald voor Castricum door de Castricummerpolder en voor Bakkum en Limmen door de Groot-Limmerpolder.

Door de aanleg van de dijken langs het Noordzeekanaal (rond 1875) is de Sint-Aagtendijk een slaperdijk (landinwaarts gelegen reserve dijk) geworden. Het heemraadschap van de Sint-Aagtendijk is door de Staten opgeheven op 21 mei 1919 en het beheer van de dijk werd overgenomen door het op diezelfde datum opgerichte Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier.

Simon Zuurbier

Bronnen:

Archieven:

  • Regionaal Archief Alkmaar, gemeente Castricum: Oud-Archief inv. nummers 33, 46; Gemeentearchief 1812-1916 inv. nummer 509.
  • Noord-Hollands Archief: Hof van Assisen, inv. nummer 557, dossier 2964; gemeente Heemskerk, Heemraadschap Sint-Aagtendijk.

Publicaties:

  • Danner, H.S. en anderen: … die water keert, 1994.
  • Groesbeek, mr. J.W.: Heemskerk, onderweg van verleden naar heden, 1978.
  • Hof, J.: De abdij van Egmond van de aanvang tot 1573; Hollandse Studiën deel 5, 1973.
  • Kooiman, D.: De Zeeweringen en Waterschappen van Noord-Holland, 1936.
  • Vries Az, mr. G. de: De Zeeweringen en Waterschappen van Noord-Holland, 1864.
  • Westenberg, J.: Kennemer Dijkgeschiedenis, 1974.

Jaarboek 37, pagina 38

Vertegenwoordigers van Castricum en Bakkum in het bestuur van de Sint-Aagtendijk:

Heemraad voor Castricum:
tot 1833 mr. Joachim Nuhout van der Veen
1833 Pieter Kieft
1836 Pieter Schotvanger
1859 Johannes F. Rommel
1878 Cornelis Mooij Janszoon
1916 Joseph M. Goes

Heemraad voor Bakkum:
tot 1837 mr. Jacob Nuhout van der Veen
1837 Jan de Quack
1836 Pieter Schotvanger
1853 Klaas Stet
1860 Cornelis Schermer
1878 jhr. mr. J.W.G. Boreel
1888 Johannes Kuijs Pieterszoon
1913 Johannes Mooij

Hoofdingeland voor Castricum:

tot 1833 Pieter Duijneveld
1833 Fulps Ranke
1861 Johannes Louter, Adrianus van der Park
1892 Wulbert Melker
1905 Cornelis Spaansen

Hoofdingeland voor Bakkum:
tot 1833 Simon Duijnmeijer
1833 Bartholomeus, N. Rommel
1870 Jan Schotvanger


Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Jaarboeken

20 maart 2023

Boogaert, verzorgingshuis De – (Jaarboek 37 2014 pg 21-33)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 37, pagina 21

Verzorgingshuis De Boogaert 50 jaar

Het nieuwe ‘Burgerlijk Armenhuis’ aan de Overtoom in 1912.
Het nieuwe ‘Burgerlijk Armenhuis’ aan de Overtoom in 1912. Van links naar rechts Guurtje Ooms, Trijntje Ooms, Maartje Knaap, Teunis Baars, Dirk Stuifbergen en weesmoeder Ma (Keetje) de Winter.

In 1964 werd in Castricum het bejaardencentrum ‘Huize De Boogaert’ in gebruik genomen.Het bestond uit een gebouw in vier lagen en 21 huisjes in één laag. In het tehuis was er plaats voor circa 85 bewoners.

Er is sinds die tijd heel veel veranderd in de ouderenzorg. Ook de bebouwing van De Boogaert onderging verschillende metamorfoses. De doelstelling bleef echter onaangetast en met trots vierde men dit jaar het gouden jubileum.

Ontstaan

Ouderdom en armoede hadden tot het eind van de negentiende eeuw bijna dezelfde betekenis. In Castricum werd in 1862 een tehuis voor armen en wezen gesticht, ongeveer op de plaats waar in 1912 het nieuwe Armenhuis werd gebouwd. In de jaren (negentien) twintig werd die naam veranderd in ‘Tehuis voor Ouden van Dagen’. Het gebouw op de hoek van de Schoolstraat en de Overtoom staat er nog steeds, maar het is nu ingericht voor de verhuur van appartementen.

Het Burgerlijk Armenbestuur beheerde het pand vanaf 1912, in de jaren (negentien) dertig opgevolgd door de ‘Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon’. Zo’n 10 tot 13 mannen en vrouwen bewoonden het pand, begeleid door de Weesmoeder, zoals het hoofd lange tijd werd genoemd. In het 27e en in het 30e Jaarboek beschreef Wim Hespe de geschiedenis van dit eerste Castricumse bejaardentehuis, dat nog tot 1968 in gebruik is gebleven.

In 1953 namen afgevaardigden van een aantal rooms-katholieke standsorganisaties in een vergadering initiatieven om te komen tot de bouw van een nieuw bejaardentehuis inclusief enkele bejaardenwoningen. Er werd een voorlopig bestuur samengesteld dat verdere plannen zou ontwikkelen. De leden waren Johannes Bos (makelaar in effecten), Lambertus Henricus Scholten (technisch ambtenaar), Henricus Josephus Marie Korff (belastingambtenaar), Nicolaas Veldt (landbouwer en voorzitter kerkbestuur Bakkum) en Johanna Christina Verhoef-Defourny (voorzitter katholieke Bejaardenbond).

 Op 30 april 1953 werd de stichtingsakte verleden. Als naam werd gekozen rooms-katholieke bejaardencentrum ‘Johannesstichting’. Besloten werd dat alle deelnemende instanties 10 gulden per jaar en 25 gulden voor de startkosten zouden bijdragen. Ook werd het gemeentebestuur gevraagd om voor de aanloopkosten een krediet beschikbaar te stellen. Dit verzoek werd gehonoreerd met een renteloos krediet van 3.500 gulden dat echter nooit is aangesproken.

Om zoveel mogelijk kosten te besparen werden alle vergaderingen bij de bestuursleden thuis gehouden. En dat waren er vele om zaken te behandelen zoals de locatie, de aankoop van grond en architectenkeuze. Bureau Wiegerinck en Van Balen uit Arnhem kreeg in 1955 opdracht om het plan te ontwerpen. Op aandringen van burgemeester Smeets vond met woningbouwvereniging St. Joseph overleg plaats over de keuze tussen woningwet- of premie


Jaarboek 37, pagina 22

bouw, waarop na vele overwegingen werd gekozen voor premiebouw. Daarbij werd afgesproken dat genoemde woningbouwvereniging de opdrachtgever werd en de Johannesstichting het geheel zou exploiteren.

De Boogaert werd gebouwd op dit weiland nabij de Boogaertsdijk.
De Boogaert werd gebouwd op dit weiland nabij de Boogaertsdijk.

Voor de bouw stelde het rooms-katholieke kerkbestuur een stuk grond grenzend aan de Pancratiuskerk beschikbaar. Deze grond was gelegen nabij de 12e eeuwse Boogaertsdijk. Dat verklaart de naam van het verzorgingshuis.

Komst van de bejaardenoorden in Nederland

Na de Tweede wereldoorlog schieten in Nederland bejaardenoorden vanaf de midden jaren (negentien) zestig als paddenstoelen uit de grond. Een van de verklaringen is het toenemende individualisme. Kinderen willen hun vrijheid en ruimte behouden, maar ook de ouderen zelf zien het vaak niet zitten om afhankelijk van hun kinderen te zijn. “Wij willen onze kinderen niet tot last zijn”, is een veelgehoorde uitspraak.

Verder wordt het groeiende woningtekort na de Tweede Wereldoorlog steeds nijpender. Hierdoor heerst er een grote maatschappelijke druk op ouderen om huizen vrij te maken voor jonge gezinnen. Met de Wet op de Bejaardenoorden (1963) maakt de overheid het ook mogelijk om bejaardentehuizen te bouwen. Het verhuizen naar een bejaardentehuis wordt daarom gestimuleerd.

In 1957 gaven het provinciaal- en gemeentebestuur officieel toestemming om op de bewuste plek te gaan bouwen. Toen begonnen de moeilijkheden over de hoogte van het pand. Het architectenbureau had een plan ingediend met twee lagen en een schuin dak. De gemeente eiste echter minstens drie lagen, zodat (de architecten) Wiegerinck en Van Balen opnieuw aan de gang konden.

Na veel overleg werd het nieuwe plan, bestaande uit een hoofdgebouw van vier verdiepingen met een dienstvleugel en zeven blokjes met in totaal 21 woningen, door de gemeente goedgekeurd. Inmiddels waren er na het verkrijgen van de grond vijf jaar verstreken.

Na oplevering stond het bejaardentehuis nog midden in het grasland.
Na oplevering stond het bejaardentehuis nog midden in het grasland.

De bouwvergunning werd op 21 juli 1961 verleend met vermelding van een bouwsom van 1.278.000 gulden. Het jaar daarop startten het grondwerk en de aanleg van de riolering. Vanwege de strenge winter van 1963 stagneerde de bouw drie maanden, maar in december van dat jaar konden de bejaardenwoningen dan toch worden betrokken. In het voorjaar van 1964 werden de eerste bewoners in ‘Huize De Boogaert’ gehuisvest.

Het logo op het eerste briefpapier.
Het logo op het eerste briefpapier.

Op 24 september 1964 vond de officiële opening plaats en onthulde burgemeester Smeets een gedenksteen. Het zou beslist niet de laatste steen zijn die daar werd gemetseld …

Het bestuur van De Boogaert bestond tot 1995 uit een dagelijks bestuur, waarin naast de voorzitter, secretaris en penningmeester nog twee leden zitting hadden. Een daarvan had een medische en de ander een technische achter-


Jaarboek 37, pagina 23

grond. Samen met de directie kwam het dagelijks bestuur eenmaal per maand bij elkaar. Daarnaast kende men een hoofdbestuur, bestaande uit vijf leden. Zij waren allen onbezoldigd lid en vormden een afspiegeling van de samenleving. Dit bestuur kwam op initiatief van het dagelijks bestuur tweemaal per jaar bijeen. Volgens de statuten van de Johannesstichting was het bestuur van ‘Huize De Boogaert’ belast met het beheren en exploiteren van een of meerdere woningen in de gemeente Castricum of omgeving, “zulks ten behoeve van de huisvesting en verzorging van bejaarden, zowel echtparen als dames en heren afzonderlijk, zonder onderscheid van hun godsdienstige, politieke of maatschappelijke opvattingen en zonder onderscheid van hun maatschappelijke positie”.

De Boogaert rond 1975 met de aanleunwoningen.
De Boogaert rond 1975 met de aanleunwoningen.

Veranderingen in de ouderenzorg

De verzorging, begeleiding en verpleging voor ouderen hebben in de loop der jaren vele veranderingen ondergaan. Aanvankelijk was de ouderenzorg in de bejaardenoorden een uitkering in het kader van de Algemene Bijstandswet. In de loop der jaren werd deze rol overgenomen door de provincies. Zij dienden om de vier jaar een plan van aanpak te overleggen over de ontwikkelingen in de ouderenzorg en met name op het gebied van de bejaardenoorden.

Hierbij moet onder andere gedacht worden aan renovatie of nieuwbouw, kwaliteitszorg door middel van de inspectie, goedkeuring van de jaarrekeningen en de toekenning van de budgetten. Zo leidden diverse plannen tot verbeteringen van kwaliteit en tot aanpassingen en renovaties binnen de sector.

In 1997 werd de ouderenzorg in de bejaardenoorden een verantwoordelijkheid van de zorgkantoren. Evenals de verpleegtehuizen werden de bejaardenoorden (vanaf nu verzorgingshuizen genoemd) opgenomen in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

We weten inmiddels (in 2014) dat er wederom drastische veranderingen op stapel staan. De ouderen van de toekomst zullen langer thuis willen blijven wonen en daaromheen zullen zorg-, verpleeg- en begeleidingsbehoeften worden georganiseerd. Hierbij zal een grotere rol voor de gemeentelijke overheid zijn weggelegd.

Het verzorgingshuis in 1986. Daarna zou er ook voor De Boogaert veel veranderen.
Het verzorgingshuis in 1986. Daarna zou er ook voor De Boogaert veel veranderen.

De Boogaert werd in de loop der jaren ook geconfronteerd met de consequenties van het overheidsbeleid om de zorg op een hoger niveau te tillen. Ouderen wilden graag meer ruimte, bewegingsvrijheid, zelfbeschikkingsrecht en kwaliteitszorg, geleverd door daarvoor opgeleide professionals, zoals verpleegkundigen, bejaardenverzorgenden, koks en activiteitenbegeleiders. Het bestuur ging op zoek om zowel voor bewoners als medewerkers op deze ontwikkelingen in te spelen.

Personeel

Om iets over de geschiedenis van het personeel te vertellen is het goed om even terug te grijpen naar het jubileumboek dat werd uitgegeven ter ere van het 40-jarig bestaan van De Boogaert. Hierin staat een interview met Lida Bruggeling-Hes, een van de medewerkers van het eerste uur. Zij was toen 30 jaar in dienst; dat is nu dus inmiddels 40 jaar geworden.


Jaarboek 37, pagina 24

Lida Bruggeling op kantoor circa 1983.
Lida Bruggeling op kantoor circa 1983.

Interview met Lida Bruggeling-Hes (1957) in 2004

“Ik was 16 jaar toen ik van de huishoudschool kwam en naar het bejaardencentrum ‘Huize De Boogaert’ ging. De zusters leerden mij het vak van het ‘huishoudelijk werk’. Poetsen, poetsen en nog eens poetsen. Alles moest blinken! Alles moest ontsmet worden! Het moest op en top schoon zijn. Overal een boenwasgeur of spiritusgeur, immers dat stond garant voor zuiverheid en helderheid. De handen mochten niet stilstaan. Er heerste een strak ‘zuiveringsregime’. Alles werd gecontroleerd en geïnspecteerd. Overal waren ogen die alles in de gaten hielden. Als het niet goed schoon was, naar de zin van de zusters, dan moest het over of nog eens extra worden gedaan. Zo leerden we dat de wc-bril een extra glanzende tint kreeg wanneer deze werd ingesmeerd met schoenpoets.

We deden ook alles: huishouding, verzorging, activiteiten en vrijwilligerswerk. Elke avond werd een rozenhoedje gebeden, waaraan vrijwel alle bewoners deelnamen. Alles moest volgens protocollen en strakke regels (die overigens alleen in de hoofden van de zusters zaten). Bij het afruimen van de tafels (de bewoners aten toen gezamenlijk in de eetzaal) werden de vorken, lepels en messen in een emmer gedaan, daarna mochten pas de borden worden afgeruimd. En bij het schoonmaken van het bestek werd prompt gezegd, dat deze niet mochten worden meegenomen voor de huwelijksuitzet. Neen, er is heel wat gestoft, gesopt, geboend, gedweild en ontsmet. Maar we probeerden ook wel eens te smokkelen. Als we wat te lang hadden zitten praten met de bewoners, en dat mocht niet, werd de spiritus wat overvloedig gebruikt om een ‘speciaal’ geurtje te creëren, zodat het leek of de kamer helemaal schoongepoetst was.

Jan Bakker zit hier in zijn kamer van het bejaardencentrum "De Boogaert".
Jan Bakker zit hier in zijn kamer van het bejaardencentrum “De Boogaert”. Door de ramen zie je nog de bejaardenwoningen die bij het bejaardencentrum hoorden. De Boogaert 20 in Castricum, 1967. Collectie Oud-Castricum, toegevoegd.

De zorg is veel zakelijker geworden. Er is veel papieren rompslomp bijgekomen: dossiers bijhouden, medicijnen registreren en aftekenen, veel regels en voorschriften dienen gehanteerd te worden. Veel veiligheidsmaatregelen, arbo-voorschriften, kwaliteitseisen in allerlei vorm. De bewoners zijn mondiger geworden, maar eisen ook veel meer. Vroeger hadden we veel meer tijd. Of misschien lijkt dat wel zo? Het was allemaal intiemer, gezelliger, knusser en veel meer voor en met elkaar. Nu lijkt alles veel beter georganiseerd, er zijn algemene (gedrags)regels, protocollen en procedures. Alles staat op papier en in mappen op de afdelingen. Persoonlijke verantwoordelijkheid is veel meer gedeelde verantwoordelijkheid geworden.

Tijd is nu een te belangrijk woord in het woordenboek in de zorg. Menskracht is er helaas te weinig. Of misschien willen wij met ons allen wel teveel en eisen we teveel van elkaar?”

Al 40 jaar trouw aan De Boogaert ...
Al 40 jaar trouw aan De Boogaert …

Jaarboek 37, pagina 25

Lida blijft echter leergierig. Ze vindt de ontwikkelingen in de ouderenzorg boeiend en interessant. De vooruitgang in techniek en communicatie volgt ze op de voet. Alarm- en oproepsystemen, huisautomatisering en computers, ze wil het allemaal onder de knie krijgen. Maar ze vindt ook dat we het contact met de ouderen niet uit het oog mogen verliezen. Dit is typerend voor de medewerkers in de ouderenzorg en in het bijzonder geldt dit voor de medewerkers in De Boogaert. Dit was in het verleden zo en dat blijft in de toekomst zo.

In 1964 lag het accent vooral nog op huishoudelijke taken, zoals Lida hiervoor verwoordde. Zelfs tijd voor een praatje werd niet of nauwelijks geduld. Maar de geschiedenis heeft geleerd dat door het toenemen van de zorg-zwaarte het beleid moest worden aangepast, met name op het gebied van deskundigheidsbevordering.

Het voltallige personeel van De Boogaert .
Het voltallige personeel van De Boogaert begin jaren (negentien) negentig.

Veel personeelsleden werden naar opleidingen, trainingen, cursussen, workshops en informatie bijeenkomsten gestuurd. De kwaliteitsnormen werden, mede op verzoek van ouderen en ouderenorganisaties, door de overheid voortdurend aangescherpt. De sociale partners eisten meer en meer een goede bescherming van de gezondheid van de medewerkers en zij op hun beurt vroegen om meer inspraak ten aanzien van werktijden, werkdruk en kwaliteit.

De keuken

Vanaf de start in 1964 tot en met 1981 waren er per etage algemene huiskamers waar koffie en thee werd gedronken. De warme maaltijd werd gezamenlijk genoten in de eetzaal en wel om klokslag 12.00 uur. Voor aanvang van het gebed werd de gong geluid. De eetzaal was naast de centrale keuken gesitueerd. Het interieur was sober maar degelijk, de tafels waren voorzien van plastic tafelkleden.

Het keukenpersoneel in 1964 met kok Jaap Beentjes.
Het keukenpersoneel in 1964 met kok Jaap Beentjes.

Na het gebed werd het houten luik, dat de keuken scheidde van de eetzaal, geopend en werd de maaltijd per tafel uitgeserveerd in schalen. Bewoners die een dieet hadden, kregen de maaltijd in roestvrij stalen schalen aan een speciale tafel: ‘de dieettafel’.
Eerst werden alleen maaltijden geserveerd die tot de Hollandse pot behoorden. Na 1976 werden meer buitenlandse gerechten geïntroduceerd.

In 1981 werden de eetzaal en de keuken gerenoveerd. De eetzaal werd verbouwd tot recreatiezaal en de keuken werd voorzien van nieuwe apparatuur en een kookeiland. Kopjes, borden, bestek en keukengerei werden tot 1989 met de hand gewassen en gedroogd. Vele handen hebben hier uren aan meegewerkt ongeacht de functie die men had en dan was het net als thuis: voor elkaar en met elkaar. De afwaskeuken kreeg in dat jaar een professionele afwasmachine.

De keukenploeg in 1981 met kok Riko Leeuwerke.
De keukenploeg in 1981 met kok Riko Leeuwerke.

Medio 2001 werd de keuken wederom verbouwd, nu tot productiekeuken voor ontkoppelde maaltijden.

De nieuwe keuken in De Boogaert ging later de maaltijden verzorgen voor eigen gebruik en de Santmark.

In de huidige nieuwbouw wordt beschikt over een keuken met een professioneel restaurant, waar cliënten en wijkbewoners naar wens kunnen lunchen en dineren in een gastvrije omgeving.


Jaarboek 37, pagina 26

Het zorgen voor de ouderen, zoals in de beginjaren van de bejaardenhuizen het geval was (‘gaat u maar zitten, wij zorgen voor u’) werd meer en meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewoners en de medewerkers.

In onderling overleg werden afspraken over de zorg vastgelegd in een zorgplan, waardoor de ene partij de zorg op een goede manier kon uitvoeren en de andere partij aanspraak kon maken op die zorg.

Herinneringen van Nanny Boelen-Hovenier

Nanny Boelen-Hovenier (1942) was in de periode 1969-2002 een groot aantal jaren in dienst van De Boogaert als hoofd verzorging verpleging en locatiemanager.

Nanny Boelen achter haar bureau.
Nanny Boelen achter haar bureau in de jaren (negentien) negentig.

Zij wist zich nog het volgende te herinneren:
“Ja, het was een heel andere tijd toen ik bij De Boogaert begon te werken. Het huis had bijvoorbeeld een slaapwacht die gebeld kon worden als een bewoner hulp nodig had. Met het toenemen van de zorg kregen we een nachtzuster die ook de zorg had voor het uitzetten van de medicijnen. Toen het bejaardenhuis zorgcentrum werd, kwam er gelukkig een tweede nachtzuster bij. Dit kwam zeker de nachtelijke veiligheid ten goede.

Zicht op De Boogaert vanaf een flat van De Loet.
Zicht op De Boogaert vanaf een flat van De Loet. De Boogaert 20 in Castricum. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

We kenden rond 1970 een inwonende directrice (mevrouw Hettema) en ook waren er kamertjes voor inwonende verzorgenden. Dagelijks was er een verpleegkundige in huis die de bewoners een keer per week een douche- of badbeurt gaf en tevens hun haren waste en de nagels knipte. Ook werden de bewoners iedere dag in hun eigen kamertje door de verzorging indien nodig gewassen en geholpen met aankleden.

Het geloof speelde nog een belangrijke rol, want pastoor Minneboo droeg nog twee keer per week de mis op. Je kan je het bijna niet meer voorstellen, maar het gebeurde ook dat, als de groenteboer was geweest, een groepje mannen gezellig onder een kopje koffie of een borreltje de aardappels ging pitten of de boontjes ging afhalen …

Er kwam een menucommissie, waarin bijvoorbeeld de dames Snoek, Zeeman en Zeestraten zitting had-


Jaarboek 37, pagina 27

den. Huisarts Dijkstra was in mijn tijd de medisch adviseur. Door verdere ontwikkelingen in de zorg en meer intensieve samenwerking met de verpleeghuizen, kwam daarna de verpleeghuisarts Monica Hendriks in beeld. Zij leidde ook de klinische lessen die toen opgestart werden in De Boogaert en de Santmark. Daarnaast werden er ook vanuit het RIAGG klinische lessen gegeven. In samenwerking met het Horizoncollege gaf ik met locatiemanager Corry Rossloot van de Santmark praktijklessen aan leerling-verzorgenden.

Ik heb ook meegemaakt dat er til-liften kwamen. Het gebruik daarvan werd opgenomen in de opleiding voor het uitvoeren van verpleegkundige en verzorgende handelingen.

Onze twee ziekenkamers werden ingezet voor het flankerend beleid. Ouderen uit Castricum konden, als ze uit het ziekenhuis werden ontslagen en nog niet zelfstandig thuis konden zijn, bij ons komen aansterken voor circa zes weken. Dit bracht extra geld op, maar betekende ook een verzwaring voor de verzorgenden.

We kregen ook een afdeling waar onze bewoners, die extra zorg nodig hadden, enkele dagdelen per week naar toe konden gaan om daar fysio-, logo- of ergotherapie te krijgen. Dat ging ook weer in samenwerking met het verpleeghuis.

De rol van de vrijwilliger is in de loop der jaren heel belangrijk geworden. Zonder vrijwilligers zou de extra aandacht naar de bewoners toe moeizaam verlopen. De zorgverleners zitten met een vol takenpakket. De tijd om eens een praatje te maken of bij een jarige bewoner een kopje koffie te drinken, is sinds eind jaren 1990 steeds schaarser geworden. Voor die tijd kreeg een jarige bewoner ’s morgens een aubade voor het appartement en een klein cadeautje.

Het zangkoor van De Boogaert.
Het zangkoor van De Boogaert.

De vrijwilligers realiseerden ook ons zangkoor onder leiding van Coby Lips. Verder brachten zij de boodschappen naar de appartementen en bemensten het winkeltje beneden in de hal. De dames van het Rode Kruis gingen handwerken of spelletjes doen met de bewoners.

De zorg, die wij onze bewoners konden geven, werd steeds zwaarder en complexer. Helaas moesten wij op grond van de toen geldende regels in overleg met de medisch adviseur menig bewoner aanmelden voor verpleeghuisopname. Dit was voor de bewoner en de familie, maar ook voor ons, lang niet altijd plezierig. Eerst werd de indicatie voor opname in het bejaardenhuis door het maatschappelijk werk van de gemeente afgegeven. Later werd dit overgenomen door het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). Het bejaardencentrum was toen verzorgingshuis geworden.

Renovatie van De Boogaert in de jaren 1990-1991

Eind jaren (negentien) tachtig overwoog het bestuur een renovatie van het centrum. Met de gemeente en de provincie vonden de eerste oriënterende gesprekken plaats. Dit resulteerde in het feit dat begin jaren (negentien) negentig kon worden begonnen met de werkzaamheden.

De voorgevel na renovatie in 1992 met daarop het nieuwe logo.
De voorgevel na renovatie in 1992 met daarop het nieuwe logo.

De Boogaert werd verbouwd en gedeeltelijk vernieuwd. De bewonersappartementen werden aangepast aan de normen van die tijd: meer ruimte, meer privacy en efficiëntere faciliteiten voor de verpleging en de verzorging van de bewoners. Er werd een nieuwe vleugel aangebouwd, terwijl de oude vleugel gerenoveerd werd. Het hoeft geen betoog dat de jaren van bouwen een zware claim legden op het uithoudingsvermogen en geduld van zowel bestuur,


Jaarboek 37, pagina 28

bewoners als medewerkers. Maar de vernieuwing van het gebouw deed de overlast en de pijn gauw vergeten. Na de heropening waren er 65 vrijwel geheel vernieuwde verzorgingsplaatsen ontstaan.

Op 17 januari 1992 kon het vernieuwde zorgcentrum officieel worden geopend en werd op het dak de grootste zonneboiler van Noord-Holland in gebruik genomen. Dat was een geschenk van het P.E.N. Ook onthulde het bestuur op deze dag het nieuwe logo van De Boogaert.

Van bewonerscommissie naar cliëntenraad

De eerste bewoners van De Boogaert kregen het huisreglement ‘Huisorde voor de pensiongasten’. Daar stond onder andere in dat de bewoners een commissie van overleg konden kiezen.

Op 27 mei 1972 werd een vergadering belegd onder leiding van pastoor Voets. Het doel was om te komen tot een permanente commissie uit de bewoners voor het verzorgen van ontspanning enzovoorts. Adviesrecht, zoals wij dat nu kennen, was er nog niet.

Bewonerscommissie in 1996.
Bewonerscommissie in 1996. Van links naar rechts de heer Koopman, de heer Heeremans, mevrouw Zeeman Van Velzen.

In de beginjaren 1990 sprak de bewonerscommissie niet alleen over ontspanning. Allerlei zaken, die te maken hadden met de belangen van de bewoners, kwamen in deze commissie onder leiding van de directie ter sprake. Voorbeelden hiervan zijn de wasserij, maaltijden, festiviteiten en inrichtingszaken, zoals de aanschaf van meubilair. Ook regelgeving vanuit de provincie en het rijk kwam hier aan de orde. De commissie was ook vertegenwoordigd in de sollicitatie- en de menucommissie.

Veel bewoners vonden het eind jaren (negentien) negentig te zwaar worden om zich verkiesbaar te stellen voor de bewonerscommissie. Zij konden zich toen door een familielid laten vertegenwoordigen.
Deze vertegenwoordiger ondersteunde de commissie met het uitschrijven van de agenda en de notulen van het overleg en adviseerde de bewoners.

Nu kennen we de lokale cliëntenraden en een centrale cliëntenraad. De centrale cliëntenraad bestaat voornamelijk uit vertegenwoordigers van de lokale cliëntenraden.

100-jarigen

Op bijzondere wijze werd stil gestaan bij de vieringen van verjaardagen van bewoners die de respectabele leeftijd van 100 jaar hadden gehaald. Er werd dan een feestelijke ochtend georganiseerd in de recreatiezaal in het bijzijn van bewoners, familie en personeel, waarbij uiteraard de gebruikelijke koffie, het gebak, een borreltje en bittergarnituur niet ontbraken.

Vaak kwam de burgemeester ook op bezoek om namens Hare Majesteit de koningin de felicitatie over te brengen, wat door de honderdjarigen erg op prijs werd gesteld.

Voor het jaar 2000 was het meer uitzondering dan regel dat deze respectabele leeftijd werd gehaald. Tegenwoordig komt dat regelmatiger voor en ook leeftijden van ruim 100 jaar zijn zelfs geen uitzondering meer.

Burgemeester Mans feliciteert mevr. Ellens met haar 105e verjaardag in 2013.
Burgemeester Mans feliciteert mevrouw Ellens met haar 105e verjaardag in 2013.

De oudste bewoner die De Boogaert heeft gekend, is mevrouw Everdina Ellens-Lemstra. Zij werd geboren op 22 januari 1908 en overleed op 27 mei van dit jaar (2014) in de leeftijd van 106 jaar. Tot het laatst toe las zij nog de krant, keek televisie en deed mee met allerlei activiteiten.

Het echtpaar Van der Oord tijdens hun 75-jarig huwelijk op 22 augustus 2004. Cor was toen 104 en Willy 99 jaar oud.
Het echtpaar Van der Oord tijdens hun 75-jarig huwelijk op 22 augustus 2004. Cor was toen 104 en Willy 99 jaar oud.

Ook heeft het tehuis het echtpaar Cor en Willy van der Oord-Weeder gekend, waarvan beide partners meer dan 100 jaar oud werden. Zij hebben in 2004 hun 75-jarige


Jaarboek 37, pagina 29

bruiloft in De Boogaert gevierd en stonden op deze bijzondere dag in de belangstelling van diverse televisiestations en landelijke en regionale dagbladen.

Activiteiten en vrijwilligers

Vanaf de oprichting van De Boogaert heeft men dankbaar gebruik gemaakt van een groot aanbod van vrijwilligers. Zij waren en zijn nog steeds vooral nuttig bij de begeleiding van diverse activiteiten voor de bewoners. Overeenkomstig de landelijke trend is ook het vrijwilligerswerk in De Boogaert in de loop jaren echter veranderd. Moeiteloos werden mensen maandelijks, wekelijks en dagelijks ingezet en zij voldeden onvoorwaardelijk aan de vraag van de organisatie.

In de loop der jaren heeft er een duidelijke kentering plaatsgevonden. Mensen willen best vrijwilligerswerk doen, maar bepalen zelf hun mogelijkheden, hun beschikbare tijd en hebben voorkeuren voor wat ze willen doen. Zo was het noodzakelijk om het vrijwilligerswerk in de vaart van de vooruitgang (economisch, technisch en maatschappelijk) steeds meer te organiseren, te structureren en te specialiseren.

Al 33 jaar vrijwilliger in De Boogaert

Het verzorgingshuis mag al 33 jaar een beroep doen op Leny Jacobs-Poell (1944).

Zij blikte als volgt terug: “Toen de kinderen van de lagere school af waren, heb ik mij op 1 oktober 1981 als vrijwilliger aangemeld bij Wil Kotkamp (hoofdverpleegkundige, later directrice van De Boogaert). Eerst heb ik een eenzame bewoner bezocht, daarna ben ik Tarcio Nanne gaan ondersteunen met activiteiten. Langzamerhand werden de activiteiten en de vrijwilligersgroep uitgebreid. De bewoners waren in mijn beginperiode relatief nog heel mobiel en zaten vaak te kaarten, te breien of televisie te kijken in de huiskamers. Het was gezellig, want er was altijd wel een bewoner die nog wat onder de kurk had. Deuren stonden altijd open. In die tijd werden ook krulspelden ingedraaid, zodat de dames netjes het weekend in konden.


Jaarboek 37, pagina 30

We hebben veel plezier gehad met Jan Baltus als Sinterklaas en wij als ondeugende pieten. Niks was te gek. Ook maakten we veel uitstapjes, naar de Keukenhof, de Tuin van kapitein Rommel enzovoorts, enzovoorts. Teveel om op te noemen.

Al vele jaren maak ik met veel plezier ‘Het Boogaert-journaal’, ons huiskrantje. Eerst op een brede typemachine met grote letters en nu natuurlijk op de computer.

Alle vrijwilligers waren blij als er weer een man bij kwam om te helpen, zoals Rinus Stet, Klaas Rustenburg en Godfried Roos. We hadden een hechte groep en deelden lief en leed met elkaar.

Verschillende activiteitenbegeleiders heb ik mee gemaakt. Na Tarcio Nanne, Inge Perk, Wil Schoenmakers, Henny Luijten en Wil Koot werk ik nu met Carla van Eerd en Ria Bakker.

Ik was ook getuige van het 25-jarig jubileum met de vaartocht van Alkmaar naar de Zaanse Schans (met onderweg een overheerlijke lunch). Ondertussen zijn de activiteiten verder uitgebreid, zoals kaarten maken (waar ik goeie hulp bij heb) en samen zingen.

Leny Jacobs (links) tijdens het maken van kaarten in 2010.
Leny Jacobs (links) tijdens het maken van kaarten in 2010.

Het is nu onzeker hoe het allemaal verder zal gaan in de zorg, maar ik hoop dat we met alle vrijwilligers nog een heleboel gezelligheid kunnen brengen voor de bewoners. Ik zal er zeker aan meewerken, want nog altijd ga ik met heel veel plezier naar De Boogaert!”

Ook in De Boogaert werd carnaval gevierd.
Ook in De Boogaert werd carnaval gevierd.

De activiteiten werden als volgt verdeeld:

  1. Ontspannings- en recreatieve activiteiten: kaarten, bingo, spelletjes doen, wandelen, zitdansen, hobbyclub, kegelen, biljarten, krant voorlezen, carnavalsviering en de Soos;
  2. Culturele en educatieve activiteiten: schilderen, tekenen, denksport, muziekactiviteiten, informatiemiddagen, films kijken, gastoptredens en uitstapjes;
  3. Religieuze en maatschappelijke activiteiten: jubilea, feest- en hoogtijdagen, kerstdiner, paaslunch, koor, religieuze diensten, ziekenhuisbezoek, individuele gesprekken met en begeleiding van bewoners.
Het kerstdiner behoort ook tot de jaarlijkse activiteiten.
Het kerstdiner behoort ook tot de jaarlijkse activiteiten.

Het doel was om voor de bewoners en de ouderen uit de omgeving van De Boogaert ‘Uitgaan in hun eigen verzorgingshuis’ mogelijk te maken.

Altijd drukte op de bazaars.
Altijd drukte op de bazaars.

De vrijwilligers werden ook betrokken bij de jaarlijkse bazaar of rommelmarkt, die werd gehouden om gelden te verwerven voor extra middelen ten behoeve van de bewoners zoals een piano, terrasstoelen of een grootbeeldtelevisie.

Oprichting ‘Locaal Samenwerkingsverband Castricum’ in 1991

In november 1991 werd het ‘Locaal Samenwerkingsverband Castricum’ opgericht. De deelnemende instellingen waren de Stichting Thuishulp IJmond, de Vereniging Maatschappelijke Gezondheidszorg van de Kruisverenigingen in de IJmond, de Stichting Dienstverlening Ouderen Castricum, de gemeente Castricum (afdeling Sociale Zaken), de gezamenlijke huisartsen in de gemeente Castricum en de verzorgingshuizen De Boogaert en de Santmark.

Het doel was om vanuit een centraal punt de hulpvragen te indiceren en van advies te voorzien. De vraag en het aanbod van de hulpvragen konden zodoende beter op elkaar worden afgestemd en er vond tijdige signalering van calamiteiten in de zorg- en dienstverlening plaats.

Tenslotte werd er toezicht gehouden op de juiste gebruikmaking van de gesubsidieerde voorzieningen. Onderwerpen die daarbij aan de orde kwamen zijn onder andere de wachtlijsten van de verzorgingshuizen, de warme maaltijdvoorziening, bejaardenalarmering, dagverzorging en tijdelijke opnames.

De fusie tussen De Boogaert en de Santmark

Na de oorlog ontstonden er vanuit een bepaalde geloofs- of levensovertuiging bejaardentehuizen met bijvoorbeeld een katholieke, protestante, joodse of humanistische signatuur. Er waren zelfs kloosterbejaardentehuizen. Van samenwerking was geen sprake. In tegendeel zelfs. Vele ouderen kozen zeer bewust voor een bejaardentehuis van-


Jaarboek 37, pagina 31

uit hun eigen geloofsovertuiging. In de loop der jaren raakte de geloofsovertuiging op de achtergrond.

In Castricum werd de jarenlange samenwerking op directieniveau tussen de beide verzorgingshuizen De Boogaert en de Santmark in 1993 uitgebreid. Al snel waren beide besturen van mening dat de zorg voor ouderen, waar beide verzorgingshuizen voor stonden, beter in gezamenlijkheid dan in concurrentie kon worden uitgevoerd.

Ook allerlei ontwikkelingen binnen het landelijke en provinciale overheidsbeleid steunden die visie van beide besturen om tot een fusie te komen. In november 1993 werden hierover definitieve beslissingen genomen. De jaren 1993 en 1994 hebben dan ook volledig in het teken gestaan van de voorbereiding en uitwerking van de fusie.

Een belangrijk aspect was bijvoorbeeld de vorming van één algemeen bestuur, bestaande uit negen bestuurleden. Ook kwam er één managementteam en werd er gewerkt naar een eenduidig beleid ten aanzien van wonen, zorg, verpleging en welzijn voor bewoners. Dat gold ook voor een integraal personeelsbeleid, mede gestuurd door één ondernemingsraad. Op den duur zou er ook een centrale bewonerscommissie komen.

De dagelijkse leiding van Zorgcentrum Castricum midden jaren 1990.
De dagelijkse leiding van Zorgcentrum Castricum midden jaren 1990. Van links naar rechts staand Luuk de Waal (algemeen directeur) en Riko Leeuwerke (facilitair manager); zittend Han Zandstra (hoofd verzorging De Boogaert), Corry Rossloot (locatiemanager de Santmark), Nanny Boelen (locatiemanager De Boogaert) en Bea Boots (hoofd verzorging de Santmark).

Op 1 januari 1995 kon het glas worden geheven op de meest definitieve vorm van samenwerking, namelijk een fusie onder de naam ‘Stichting Zorgcentrum Castricum’.

Het Logo van ‘Stichting Zorgcentrum Castricum' De Boogaert en de Santmark.
Het Logo van ‘Stichting Zorgcentrum Castricum’ De Boogaert en de Santmark.

́Stichting Partners in de Zorg ́ vanaf 2003

De veranderende wet- en regelgeving, veranderingen en kortingen ten aanzien van de financiële middelen, de steeds verdergaande individualisering met daaraan gekoppeld de zwaarder wordende kwaliteitseisen en tenslotte de groeiende zorgzwaarte bij de groter wordende populatie ouderen, die zorg nodig hadden, noopten tot drastische maatregelen met betrekking tot samenwerking. Het moest voortdurend grootschaliger, bedrijfsmatiger en efficiënter. Kortom, de ouderenzorg in Nederland stond bol van vernieuwende samenwerkingsverbanden, zoals partnerships, holdings en fusies.

De verzorginghuizen stonden aan het begin van deze eeuw voor een vernieuwende uitdaging. Het aantal ouderen met psychogeriatrische klachten (dementie) en somatische klachten nam al vele jaren drastisch toe. In 2000 leidde dit vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) tot uitbreiding van zorg en verpleging in de verzorgingshuizen.

Het Logo van Partners in de Zorg.
Het Logo van Partners in de Zorg.

Het jaar 2002 ging de geschiedenis in als het jaar waarin het bestuur en de directie van Stichting Zorgcentrum Castricum bewust afscheid namen van hun zelfstandigheid en zich per 1 januari 2003 aansloten bij de holding ́Stichting Partners in de Zorg ́, een samenwerkingsverband tussen de verzorgingshuizen en het verpleeghuis in de regio Midden-Kennemerland-Noord. Bij het traject waren de verzorginghuizen in Akersloot, Beverwijk, Castricum, Heemskerk, Limmen en Uitgeest en het verpleeghuis Heemswijk te Heemskerk betrokken. Kort daarna sloten de verzorgingshuizen in Heiloo zich hierbij aan.


Jaarboek 37, pagina 32

Met de oprichting van deze stichting deed de raad van bestuur zijn intrede, waarin aanvankelijk twee leden zitting hadden. Daarboven opereert de raad van toezicht. Tegenwoordig bestaat de raad van bestuur nog slechts uit één persoon.

In de periode, voordat de holding tot stand kwam, heerste een grote werkdruk op allen die bij het proces betrokken waren. Er werd veel vergaderd, bewoners kregen inspraak en de personeelsleden en vrijwilligers gaven adviezen en stemden over genomen besluiten.

Jubilea

De Boogaert heeft in die 50 jaar verschillende jubilea gekend. Riko Leeuwerke (1953), die in 1976 zijn loopbaan begon als chef-kok bij het verzorgingshuis, heeft ze allemaal meegemaakt en blikte terug:
“Zowel het 12,5 – 20 – 25 – 30 als het 40-jarig bestaan zijn gevierd.

Optreden tijdens de viering van het 12,5-jarig jubileum in 1977.
Optreden tijdens de viering van het 12,5-jarig jubileum in 1977.

Tijdens de laatste drie jubilea werd een feestweek gehouden met onder andere een rondrit met oldtimers, ontbijt op bed, Oud-Hollandse spelen, een diner enzovoorts. En als afsluiting een playbackshow, uitgevoerd door het personeel. Dit kon allemaal worden gerealiseerd dankzij de enorme inzet van personeel en vrijwilligers.

Ter ere van het 20-jarig bestaan werd er een Boogaert-lied geschreven. Dit grijpt terug naar de begintijd en zegt ook iets over de sfeer in die periode. Wanneer dit lied ten gehore wordt gebracht, zie ik toch dat het nog menigeen beroert. De schrijver en componist Dick Schoonewil mag in deze dan ook niet onbenoemd blijven. (vervolg op pagina 33)

Het zingen van het Boogaertlied.
Het zingen van het Boogaertlied.

Deel van het Boogaertlied ter gelegenheid van het 20-jarig jubileum

Sinds De Boogaert werd geboren
bloeit ze op als nooit tevoren
bruisend van activiteit
Carnavalsfeest, tot het laat is
ontspanningsavonden of Kerstmis
er is veel gezelligheid
en kijk als de bazaar is volgelopen
iedereen aan ’t verkopen
het draait op volle toeren
of als je het rumoer juist wil ontlopen
loop je de tuin door
de vogels voeren

Refrein:
Het huis waar ik woon
het huis waar ik werk je zorg voor elkaar
en je bidt in de kerk
je voelt je er jong
ook al ben ik bejaard
in het huis, mijn huis
in De Boogaert


Jaarboek 37, pagina 33

Vervolg terugblik Riko Leeuwerke:
Naast de jubilea van het huis werd er ook veel gedaan aan de dienstjubilea. Zo werd ik voor mijn koperen jubileum met mijn hele gezin van huis gehaald door een chauffeur met pet. Dat was de tuin- en klusjesman van De Boogaert. In de tweede auto zat de activiteitenbegeleidster, die het geheel filmde.

De hele ochtend stond in het teken van mijn jubileum met toespraken van het bestuur, bewoners en met sketches door de diverse disciplines van het personeel. Tussen de middag kregen we dan een diner in de directiekamer, waarna wij weer huiswaarts keerden.

Natuurlijk zou zoiets op deze manier niet meer plaats kunnen vinden. Er is weliswaar nog steeds aandacht voor dit soort jubilea, maar daar wordt slechts op gepaste wijze bij stilgestaan.”

ViVa! Zorggroep

Na het ontstaan van Partners in de Zorg en na toetreding van woonzorgcentra Heiloo gingen de gesprekken over verregaande samenwerking door met enerzijds Thuiszorg IJmond en anderzijds een aantal verpleeg- en verzorgingshuizen in Velsen.

Die gesprekken hebben uiteindelijk in 2006 geleid tot de oprichting van ViVa! Zorggroep. Deze instelling werd met name opgericht om op wijkniveau de zorg- en dienstverlening goed te organiseren en het onderscheid tussen thuis en ‘huis’ wonen zoveel mogelijk op te heffen. Bewoners in verzorgings- en verpleeghuizen wonen dus weer net zoals thuis. ViVa! Zorggroep is met het oog daarop ook een bouw- en renovatieprogramma gestart.

Organisatievormen van De Boogaert sinds de opening:

1964 Opening van het tehuis (onder beheer van Johannesstichting);
1995 Oprichting Stichting Zorgcentrum Castricum (fusie met de Santmark);
2003 Vorming Stichting Partners in de Zorg (fusie van verzorgings- en verpleeghuizen in de IJmond);
2006 Fusie Stichting Partners in de Zorg en Stichting Thuiszorg IJmond onder de naam Viva! Zorggroep.

Voor De Boogaert waren al eerder in samenwerking met woningcorporatie Kennemer Wonen plannen gemaakt voor volledige nieuwbouw. De in de jaren (negentien) negentig gerealiseerde renovatie voldeed toch niet langer aan de eisen van de nieuwe tijd. Een nieuwe renovatie zou daarin geen verbetering meer kunnen brengen. Vandaar dat er plannen werden gemaakt voor volledige nieuwbouw, niet alleen van De Boogaert, maar ook van een complex met zelfstandige woningen, beschermd wonen, verzorgingshuis-appartementen en verpleeghuisvoorzieningen.

Het heeft geruime tijd geduurd voordat de plannen rond waren en er daadwerkelijk kon worden gebouwd. In 2010 ging de bouw van start en in het voorjaar van 2014 is de nieuwbouw volledig opgeleverd.

De Boogaert is klaar voor de toekomst.
De Boogaert is klaar voor de toekomst.

Tot slot

In 1964 werd Huize De Boogaert aan de rand van Castricum gebouwd.

Bejaardencentrum De Boogaert.
Bejaardencentrum De Boogaert. Dokter de Jonghweg 20 in Castricum, 1964. Fotopersbureau De Boer. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Nu is het verzorgingshuis vrijwel het centrale middelpunt van het dorp. De Boogaert is in die 50 jaar uitgegroeid van rusthuis, bejaardentehuis of bejaardencentrum tot een multifunctioneel woon- en zorgcomplex.

Overzichtsfoto de Boogaert.
Overzichtsfoto. Rechts van het midden de Pancratius kerk. Aan de C.F.Smeetslaan de galerijflat. Iets hoger op de foto zien we woonzorgcentrum “De Boogaert” met daar boven de Triades en het zwembad “De Witte Brug”. Meer naar beneden zien we het gemeentehuis en links onder winkelcentrum “Geesterduin”. Foto Henk Hommes. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op 25 september 2014 is de nieuwbouw, 50 jaar na de opening van De Boogaert, feestelijk officieel geopend door heer Toon Mans, burgemeester van Castricum.

Riko Leeuwerke
Luuk de Waal
Hans Boot

Bronnen:

• Archief De Boogaert
• Edities regionale bladen

Met dank aan: Ria BakkerNanny Boelen-Hovenier, Lida Bruggeling-Hes, Leny Jacobs-Poell en Lucien van Ruth.


20 maart 2023

Jacobi, Dr. J.W.: gezin en grafmonument (Jaarboek 37 2014 pg 14-20)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 37, pagina 14

Het gezin Jacobi en Duin en Bosch

Jan Willem Jacobi geportretteerd in begin 1868.
Jan Willem Jacobi geportretteerd in begin 1868.

In 2009 bestond Duin en Bosch, sinds 2004 GGZ Dijk en Duin geheten, 100 jaar. Ter voorbereiding van verschillende evenementen werden werkgroepen samengesteld, waaronder de ‘werkgroep historie’. Deze werkgroep bestond uit enkele personeelsleden en enkele oud-personeelsleden.

Een van de intenties van die werkgroep was om in het jubileumjaar te komen tot restauratie van het graf van dr. Jacobi, de eerste geneesheer-directeur van de psychiatrische inrichting Duin en Bosch en van het graf van zijn jong overleden zoon. Beiden liggen begraven op de in 1963 gesloten begraafplaats van Duin en Bosch.

Tot nu toe kenden we dr. Jacobi slechts van één portretfoto, maar met medewerking van zijn nazaten kan nu een inkijkje in zijn gezinsleven worden gegeven.

Jan Willem Jacobi

Nadat hun eerste kind in het eerste levensjaar is overleden, wordt Jan Willem Jacobi als tweede kind van Hendrik Jacobi en Christina Louise Wilhelmina Bertelman op 31 mei 1865 te Haarlem geboren. Na Jan Willem krijgt het echtpaar Jacobi-Bertelman nog drie dochters. Vader Hendrik Jacobi is griffier bij de Staten van Noord-Holland.

Jan Willem Jacobi geportretteerd in 1869.
Jan Willem Jacobi geportretteerd in 1869.

Jan Willem ontwikkelt zich tot een nauwgezet student. Op 20 mei 1892 doet hij artsexamen met praktijk in genees-, heel- en verloskunde. Hij wordt psychiater en werkt vanaf 11 juli 1892 als assistent-geneesheer bij de zenuwpaviljoens van het Buitengasthuis te Amsterdam (het latere Wilhelmina Gasthuis). Op 29 juli 1893 wordt hij aldaar plaatsvervangend geneesheer-directeur en in 1904 eerste geneesheer-directeur van het noodgesticht Zwanenburgwal.

Samen met prof. dr. Cornelis Winkler is hij een van de grondleggers van het krankzinnigengesticht Duin en Bosch. Met architect F.W.M. Poggenbeek heeft hij gestalte gegeven aan het paviljoensysteem. In dit systeem worden afzonderlijke gebouwen toegepast voor verschillende categorieën patiënten. Jacobi is van 1909 tot zijn overlijden in 1916 de eerste geneesheer-directeur. Eigenlijk was hij dat al tijdens de bouwperiode. Met zijn glasplatencamera heeft hij de voortgang van de bouw fotografisch vastgelegd.

Bouw van paviljoen vrouwen 1, het latere Hoograde, op Duin en Bosch.
Bouw van paviljoen vrouwen 1, het latere Hoograde, op Duin en Bosch. Duinenboschweg 3 in Bakkum, 1908. Fotobron Beeldbank Noord-Hollands archief NL-HlmNHA_1465_00436. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Gerrit Schumm heeft voor het 22e Jaarboekje (1999) van de Werkgroep Oud-Castricum onder de titel ‘Wie was Dr. J.W. Jacobi’ een artikel over hem geschreven.

Echtgenote Marie Albertine van Leersum

Abraham Albertus Marius van Leersum treedt in 1851 als vrijwilliger in militaire dienst en vertrekt naar Nederlands-Indië. Daar leert hij de 16 jaar jongere Maria Cornelia Koch kennen. Hij trouwt met haar op 6 mei 1865. Hun eerste kind, Marie Albertine (Tine), wordt op 16 maart 1867 in Makassar (Zuid-Celebes) geboren. Na haar worden er nog zes kinderen geboren. In 1873 wordt haar vader op zijn verzoek eervol ontslagen met de titulaire rang van luitenant-kolonel.

Omstreeks die tijd komt Tine met twee zussen naar Nederland. Het is niet bekend door wie de kinderen in Neder-


Jaarboek 37, pagina 15

land zijn opgevangen. Tine woont in verschillende plaatsen. In Haarlem doorloopt zij vanaf de tweede klas de meisjes-HBS en begint daarna aan een opleiding voor onderwijzeres. Zij maakt die opleiding niet af, waarschijnlijk omdat haar ouders vanuit Nederlands-Indië naar Nederland zijn teruggekeerd en Tine bij hen thuis nodig is. Het is niet bekend of Tine en Jan Willem elkaar in Haarlem hebben leren kennen. Rond 1894 woont Tine in Breda, waar haar vader in 1897 overlijdt.

1898: Jan Willem Jacobi trouwde met Marie Albertine van Leersum.
1898: Jan Willem Jacobi trouwde met Marie Albertine van Leersum.

Het gezin Jacobi

Jan Willem Jacobi trouwt op 28 juni 1898 te Breda met Marie Albertine (Tine) van Leersum.

Het gezin Jacobi omstreeks 1910.
Het gezin Jacobi omstreeks 1910. Van links naar rechts Wim, Miep, moeder Tine, Ernst, Hein, vader Jan Willem en Ab.

Zij krijgen vijf kinderen die allemaal in Amsterdam worden geboren:

  • Hendrik Willem (Hein) 1899-1979
  • Maria Louise (Miep) 1901-1941
  • de tweeling Albertus Marcus (Ab) 1903-1970
  • en Willem Lodewijk (Wim) 1903-1915
  • Ernst Frederik (Ernst) 1908-1994

Eind april 1909 verhuist het gezin vanuit Amsterdam naar de directeurswoning op de hoek Zeeweg-Van Oldenbarneveldweg, wat nu het PWN-kantoor Fochteloo is.

Jacobi bewoonde met zijn gezin de directeurswoning op de hoek van de Zeeweg en de Van Oldenbarneveldweg. Op het balkon staat moeder Jacobi met twee van haar kinderen. Vader Jacobi zit voor de serre en wordt omringd door de andere drie kinderen. De foto dateert van 1911-1912.
Jacobi bewoonde met zijn gezin de directeurswoning op de hoek van de Zeeweg en de Van Oldenbarneveldweg. Op het balkon staat moeder Jacobi met twee van haar kinderen. Vader Jacobi zit voor de serre en wordt omringd door de andere drie kinderen. De foto dateert van 1911-1912.

De oudste zoon Hein is dan tien jaar en de jongste zoon Ernst een half jaar oud. De kinderen vinden er een heerlijk ruim huis en een mooie duinomgeving als speelterrein. Doordat ook de andere doktershuizen aan de rand van het ziekenhuisterrein worden bewoond, zijn er genoeg speelkameraden. Bovendien komen in de zomer tantes met neven en nichten logeren.

Toneelspel omstreeks 1914.
Toneelspel omstreeks 1914. Van links naar rechts Ab Jacobi, Jan Knap een neef, Hein Jacobi, Wim Jacobi, tante Dora (een zus van Jan Willem Jacobi), Miep Jacobi en op de grond Gerrit Knap (ook een neef).

Samen met personeelsleden van Duin en Bosch doen gezinsleden en familieleden van Jacobi mee met toneelvoorstellingen voor de patiënten. Onder leiding van Hermina Louise (tante Lou), de zus van Jan Willem, worden toneelstukken ingestudeerd en ook de aankleding wordt goed verzorgd.

Behalve veel familiefoto’s is er ook correspondentie bewaard gebleven. In een brief aan zijn naar Nederlands-Indië geëmigreerde tante Wies (zus van zijn moeder) schrijft Wim:
“… De konijnen, die wij gekocht hebben, groeien heel best en zijn al heel trouw. Als je aan het deurtje komt, al is het eventjes, gaan zij ervoor, want dan denken zij dat je ze paardenbloemenbladeren wil geven. Nu dag tante, vele hartelijke groeten van Wim.”

Drie kinderen Jacobi genieten met enkele vriendjes van hun konijntjes op een zonnige dag in 1915.
Drie kinderen Jacobi genieten met enkele vriendjes van hun konijntjes op een zonnige dag in 1915. Van links naar rechts Ab, onbekend, Wim, onbekend, onbekend en Ernst.

Ab schrijft in zijn brief aan haar:
“…Wim heeft u verteld van de konijnen, maar nu zeg ik nog dat wij op zondag 20 Juni door Dr. Melchior gefotografeerd zijn met de konijnen …”
Beide brieven zijn gedateerd op 30 juni 1915.

Het noodlot

In december van dat jaar slaat het noodlot toe. Zoon Wim komt op 23 december 1915 op 12-jarige leeftijd te overlijden, waarschijnlijk door hersenvliesontsteking na een griep. Hij krijgt een laatste rustplaats op de begraafplaats van Duin en Bosch. Wim en Ab, geboren op 5 april 1903, waren een tweeling.

Tekst op de grafplaat van Willem Lodewijk Jacobi.<
Tekst op de grafplaat van Willem Lodewijk Jacobi, de jong overleden zoon van dr. Jacobi.

In het overlijdensjaar van Wim openbaart zich bij dr. Jacobi een darmaandoening. Na een periode van bedrust vindt er een licht herstel plaats en verricht hij in de zomer van 1916 weer enkele werkzaamheden. Hij gaat naar Velp om volledig te genezen, maar daar gaat het toch weer slechter. Hij keert naar huis terug en probeert vanuit zijn ziekenkamer wat te werken.

Wegens verslechtering van zijn toestand wordt hij in oktober van dat jaar ter observatie en eventueel voor een operatie opgenomen in de Boerhaave Kliniek te Amsterdam. Van dit verblijf zijn drie brieven aan zijn vrouw bewaard gebleven. De laatste brief dateert van 21 november 1916 en daarin uit hij zich weinig optimistisch.

In de nacht van 4 op 5 december, bijna een jaar na het overlijden van zijn zoon, overlijdt Jacobi op 51-jarige leeftijd. Enige dagen na de darmoperatie is een embolie hem noodlottig geworden.

Zijn collega prof. Van Walsem, geneesheer-directeur van de psychiatrische inrichting Meerenberg te Santpoort, noemt hem in een artikel in de Oprechte Haarlemsche Courant ‘een rechtschapen man’.

De begraafplaats op het terrein van het vroegere Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.
De begraafplaats op het terrein van het vroegere Provinciaal Ziekenhuis. Duin en Bosch in Bakkum, 2010. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op 9 december wordt Jacobi onder grote belangstelling begraven. Daarover wordt in het Algemeen Handelsblad van 10 december 1916 uitgebreid verslag gedaan. Een citaat: “Onder zeer groote belangstelling is Zaterdagmiddag op de begraafplaats van het gesticht ‘Duin en Bosch’ te Castricum het stoffelijk overschot van nu wijlen dr. J. W. Jacobi aan den schoot van den duingrond toevertrouwd.(…).”

Het voltallig bestuur van de psychiatrische inrichting Duin en Bosch is bij de begrafenis aanwezig, maar ook personeel voor zover niet door de dienst verhinderd, vele patiënten en een groot aantal belangstellenden van elders.

De heer Th.M. Ketelaar, voorzitter van de commissie van bestuur, herinnert eraan hoe dr. Jacobi de voorbereidingen en de bouw van Duin en Bosch had meegemaakt en daarbij vele moeilijkheden moest overwinnen. De inspecteur van het staatstoezicht op de krankzinnigen, dr. Schuurman Stekhoven, spreekt onder andere de volgende lovende woorden over Jacobi:


Jaarboek 37, pagina 16

“Hij leefde geheel met de patiënten mede en alle denkbeelden voor verbetering van het krankzinnigenwezen vonden bij hem steun (…).”

Dominee Roos, de predikant van de inrichting, zegt dat Jacobi Duin en Bosch lief had en er zeer gemist zal worden. Ook andere vertegenwoordigers uit de geledingen van de geestelijke gezondheidszorg uiten hun waardering voor deze persoon. In ‘Mijn persoonlijke herinneringen aan een lang leven’ schrijft zijn zoon Ernst in 1991:
Ik was acht toen hij stierf en herinner me weinig meer van hem. Ik dacht dat hij een rustige, evenwichtige, vriendelijke man was …”

Waardering

Dat de waardering voor dr. Jacobi groot was, blijkt uit het feit dat de Peperstraat werd omgedoopt tot Dr. Jacobilaan en ook uit de obelisk die de commissie van bestuur als eerbetoon op zijn graf heeft laten plaatsen.

Begraafplaats Duin en Bosch met de obelisk op het graf van dr. Jacobi.
Begraafplaats Duin en Bosch met de obelisk op het graf van dr. Jacobi. Duin en Bosch in Bakkum, 1985. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Daarop staat de volgende tekst:
“De commissie van bestuur over het Provinciaal Gesticht ‘Duin en Bosch’ aan dr. J.W. Jacobi, eerste geneesheer-directeur 1909-1916.”
Zijn graf is aan de obelisk gemakkelijk te herkennen. Aan de rugzijde daarvan ligt het onopvallende graf van zijn een jaar eerder overleden zoon.

Het gezin Jacobi in gelukkiger dagen (1911-1912).
Het gezin Jacobi in gelukkiger dagen (1911-1912). Miep voor de bank, vervolgens van links naar rechts Ab, moeder Tine, Ernst, vader Jan Willem en Hein. Wim staat achter de bank.
Dr. Jan Willem Jacobi (1865-1916). Deze foto is een uitsnede van de voorgaande foto en waarschijnlijk bedoeld als herinneringsfoto.
Dr. Jan Willem Jacobi (1865-1916). Deze foto is een uitsnede van de voorgaande foto en waarschijnlijk bedoeld als herinneringsfoto.

Na het overlijden van Jacobi moet het gezin de ambtswoning verlaten. Met het oog op de toekomstige studies van haar vier kinderen vestigt de weduwe Jacobi zich met haar kinderen in de Witte Rozenstraat te Leiden. Ondanks een klein pensioen heeft zij hen alles kunnen bieden wat haar noodzakelijk leek.

Alle kinderen hebben een universitaire studie voltooid: de ingenieurs Hein en Ab in Delft; dochter Miep (kinderarts) en zoon Ernst (bioloog) in Leiden. Omdat het in de jaren (negentien) dertig heel moeilijk is om aan een baan te komen, vertrekken velen naar Nederlands-Indië om daar carrière te maken. Nadat Ab, als afgestudeerde, op de tram heeft gewerkt, vertrekt ook hij naar Indië, vanwaar hij later verder reist naar


Jaarboek 37, pagina 17

Zuid-Afrika. Daar is hij zijn hele verdere leven blijven wonen. De andere kinderen zijn in Nederland gebleven.

December is een rampmaand voor het gezin Jacobi, want in 1941 slaat het noodlot opnieuw toe. Dochter Miep, die zich in Arnhem als kinderarts heeft gevestigd en een auto bezit, krijgt een ongeluk. Op 20 december van dat jaar overlijdt zij aan de gevolgen daarvan.

Het overlijden van Miep moet voor moeder Tine een enorm verlies zijn geweest, want Tine bracht regelmatig vakanties door in Schaarsbergen, dichtbij de woonplaats van haar dochter.
Tine is nooit hertrouwd en is overleden op 21 april 1947, een maand na haar tachtigste verjaardag en na nog geen drie maanden in een verzorgingshuis te Leiden te hebben doorgebracht. Zij is niet bij haar man ter aarde besteld; de crematie heeft in Driehuis-Westerveld plaatsgevonden.

Miep Jacobi opent de tentoonstelling over het leven van haar grootvader Dr. Jacobi.
Miep Jacobi opent de tentoonstelling over het leven van haar grootvader Dr. Jacobi. Gebouw de Duynkant, Geversweg 1B in Castricum, 2016. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Miep en Ernst, twee kleinkinderen van dr. Jacobi, waren aanwezig bij de opening van de festiviteiten in het kader van het 100-jarig bestaan van Duin en Bosch.

In een woord van dank voor de uitnodiging schreef Miep:
“Naast het wonderlijke gevoel dit te danken te hebben aan het optreden van een grootvader die wij nooit gekend hebben (in mijn geval was hij ten tijde van mijn geboorte al 24 jaar dood), was het bijzonder interessant te vernemen hoe het met zijn geesteskind gegaan is en hoe de nabije toekomst er uit zal zien.”

Het grafmonument

Het vervallen en geschonden graf van dr. Jacobi.
Het vervallen en geschonden graf van dr. Jacobi.

Het grafmonument van dr. Jacobi heeft voor Castricum en Bakkum een hoge cultuurhistorische waarde, omdat het onlosmakelijk is verbonden met de ontstaansgeschiedenis van Duin en Bosch. Met de komst van de psychiatrische inrichting veranderde er veel in Castricum; er kwam nieuwe werkgelegenheid, de woningbouw kreeg een impuls en ook het verenigingsleven bloeide op. In 1918 werd de naam veranderd in Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.

Het Administratiegebouw van het voormalig Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.
Het Administratiegebouw van het voormalig Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch. Oude Parklaan (Duin en Bosch) 111-121 in Bakkum, 1909. Het gebouw is ontworpen door de architect Poggenbeek en is gebouwd in de rationalistische, chaletachtige bouwstijl. De naamgeving is gedaan door de toenmalige Provinciale Staten van Noord-Holland. Behalve dat het administratiegebouw was, heeft de achterzijde dienst gedaan als huisvesting voor vrouwelijk personeel. Het is nu nog steeds in gebruik als administratiegebouw en huisvest de Raad van Bestuur, financiële administratie, HRM (Human Resource Management), vroeger werd deze afdeling personeelszaken genoemd. Door fusies en overnames is de naam Duin en Bosch vervangen door : “GGZ Dijk en Duin BV” en maakt het geheel deel uit van Parnassia Bavo uit Den Haag. Toch is de naam Duin en Bosch voor eeuwig vastgelegd want boven de entree is in Belgisch marmer (blauwe zeeklei) de naam Duin en Bosch gebeiteld. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Enkele personeelsleden en oud-personeelsleden, samengebracht in de ‘werkgroep historie’, vonden dat de vervallen toestand van het grafmonument van dr. Jacobi niet verenigbaar was met de viering van het 100-jarig bestaan. Omdat het graf van dr. Jacobi en dat van zijn zoon tegen elkaar liggen, werd voor beide graven een restauratieplan opgesteld.

De begraafplaats van Duin en Bosch.
De begraafplaats van Duin en Bosch. In 1909 ontworpen in een Decoratieve tuinstijl, met enkele kenmerkende grafmonumenten, waaronder dat van de eerste geneesheer-directeur dr. Jacobi. In de zuidwestelijke hoek van het terrein Duin en Bosch in Bakkum, 2005. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Nadat het duidelijk was wat er moest gebeuren, werden offertes aangevraagd en werd aan Dijk en Duin gevraagd om de restauratiekosten te willen financieren. Die toezegging kwam er.

Omdat de begraafplaats een rijksmonument is, werd de toenmalige Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) van het restauratieplan op de hoogte gesteld. De rijksdienst wenste enkele aanpassingen. De in de obelisk aangebrachte tekst mocht niet met witte verf maar moest met goudfolie worden ingevuld en tussen de grafpaaltjes moesten geen kettingen maar stangen komen. Deze aanpassingen maakten het aanvragen van een tweede offerte noodzakelijk. Tot een aanbesteding is het toen niet gekomen, omdat GGZ Dijk en Duin door geldgebrek zich genoodzaakt zag om het budget voor het restauratieproject in te trekken.


Jaarboek 37, pagina 18

Adoptie door de Werkgroep Oud-Castricum

Twee oud-werknemers uit de werkgroep historie geven het project niet op. Duin en Bosch, gesticht door de provincie Noord-Holland, was lange tijd een provinciaal ziekenhuis. Van de provincie zou verwacht mogen worden dat zij in het kader van het 100-jarig bestaan van landgoed Duin en Bosch bereid zou zijn een deel van de restauratiekosten op zich te nemen, zo redeneerden zij. De provincie reageert echter afwijzend op het subsidieverzoek met als argument dat het graf geen provinciaal- maar een rijksmonument is.

De gebroken zerk op het graf van de jong overleden Willem Lodewijk Jacobi.
De gebroken zerk op het graf van de jong overleden Willem Lodewijk Jacobi.

Het restauratieplan komt stil te liggen, totdat in juni 2009 de Werkgroep Oud-Castricum het aanbod doet om het grafmonument van dr. Jacobi en de grafzerk van zijn zoon te adopteren met het doel om toch tot restauratie te komen. Dat aanbod wordt door GGZ Dijk en Duin aanvaard.

Op 18 mei 2011 gaat de Monumentenadviescommissie van de Stichting Welstandszorg akkoord met het restauratieplan en verleent de gemeente Castricum een omgevingsvergunning (restauratievergunning).

Voor de restauratieopdracht valt de keuze op de firma Haker Natuursteen te Alkmaar, maar het geld ontbreekt nog om het werk te kunnen laten uitvoeren. Op grond van de offerte moet er 8.600 euro bijeen worden gebracht. Er worden verschillende instanties aangeschreven en dat is niet zonder resultaat gebleven. Toezeggingen en giften worden ontvangen van het Prins Bernhard Cultuurfonds, van het UNC-fonds van


Jaarboek 37, pagina 19

de Associatie Uitvaartverzorging, van het Albert Asjesfonds van de Castricumse protestantse kerk, van het Coöperatiefonds van de Rabobank, van de Parnassia Groep en ook de Werkgroep Oud-Castricum stelt een bedrag beschikbaar.

In een tweede subsidieverzoek aan de provincie wordt een bijdrage van 2.500 euro gevraagd, maar ook die wordt niet gehonoreerd; nu met het argument dat de provincie geen subsidies lager dan 5.000 euro verstrekt. Een actie onder de donateurs van Oud-Castricum en ook gericht op de inwoners van Castricum en Bakkum, levert een mooi bedrag op. Ondanks alle toezeggingen en giften blijft er een tekort.

Het gerestaureerde graf van Dokter Jacobi.
Het gerestaureerde graf van Dokter Jacobi. Goudsbergen 14, Duin en Bosch in Bakkum, 2014. Foto Peter Levi. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De firma Haker wordt bereid gevonden om het nog ontbrekende bedrag op de offerte in mindering te brengen. Met deze tegemoetkoming is de financiering rond en kan de restauratieopdracht in december 2012 worden verstrekt. In verband met aanhoudende vorst kan pas in april 2013 met het werk worden begonnen. De obelisk wordt rechtgezet, de letters met goudfolie ingevuld en het fundament boven het graf van dr. Jacobi gelegd. Met het terugplaatsen van de overige onderdelen op de twee graven is op 2 oktober 2013 de restauratie voltooid.

De twee kleinkinderen Miep en Ernst Jacobi bij het gerestaureerde grafmonument van hun grootvader Jan Willem, die zij niet hebben gekend.
De twee kleinkinderen Miep en Ernst Jacobi bij het gerestaureerde grafmonument van hun grootvader Jan Willem, die zij niet hebben gekend.

Op 13 december van dat jaar heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Werkgroep Oud-Castricum, Gerard Veldt, in aanwezigheid van verschillende sponsoren en twee kleinkinderen van dr. Jacobi, het grafmonument overgedragen aan de Parnassia Groep, eigenaar van de begraafplaats. Hij heeft dit gedaan met het plaatsen van een bloemstuk en een korte toespraak.


Jaarboek 37, pagina 20

Haker Natuursteen heeft een prachtig gerestaureerd grafmonument afgeleverd, waarmee de herinnering aan de eerste geneesheer-directeur levend gehouden kan worden. Door het werk van dr. Jacobi is het ziekenhuis een deel geworden van het cultureel erfgoed van Castricum.

De tekst op de grafplaat van dr. Jacobi.
De tekst op de grafplaat van dr. Jan Willem Jacobi, geleverd door Haker Natuursteen.

Het is dan ook de wens van Oud-Castricum dat de Parnassia Groep de cultuurhistorische waarde van het grafmonument erkent en dit tot uitdrukking zal brengen in goed rentmeesterschap.

Ernst Mooij

Bronnen:

• Familiearchief Jacobi;
• Schumm, G., Wie was … Dr. J.W. Jacobi, 22e Jaarboekje Oud-Castricum (1999);
• Schumm, G., De begraafplaats van Duin en Bosch, 22e Jaarboekje Oud-Castricum (1999).

Met dank aan: mevrouw M.E. Jacobi.

13 maart 2023

Bibliotheken (Jaarboek 37 2014 pg 4-13)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 37, pagina 4

Van café ‘de Vriendschap’ en Kees de Koster tot bibliotheek Kennemerwaard

In het inmiddels afgebroken café De Vriendschap begon de bibliotheekgeschiedenis. Hier was de r.-k. parochiebibliotheek gevestigd. Op zondag na de hoogmis was de bibliotheek een paar uur open.
In het inmiddels afgebroken café De Vriendschap begon de bibliotheekgeschiedenis. Hier was de rooms-katholieke parochiebibliotheek gevestigd. Op zondag na de hoogmis was de bibliotheek een paar uur open.

De eerste jaren van de 20e eeuw hadden de Bakkummers en Castricummers wel wat anders aan hun hoofd dan boeken lezen. Vroeg op, hard werken, ‘effe buurten’ en op tijd naar bed. Gezinnen met meer dan tien kinderen waren geen uitzondering. Er was nog geen elektriciteit of waterleiding. De jaarlijkse kermis, dat was iets om naar uit te kijken!

In het overwegend katholieke dorp bepaalde de pastoor wat goed of fout was. Burgemeester Mooij was een boerenzoon uit de Oosterbuurt. Alleen de geestelijken, de onderwijzers en de dokter kwamen van buiten. Verder behoorde het dorp aan Brakenhoffen, Stuifbergens, Zonnevelden enzovoort. Veel veranderingen in de dorpsgemeenschap hebben hun weerslag in de lotgevallen van de bibliotheek, die van start ging in het enkele jaren geleden afgebroken café ‘De Vriendschap’ (later onder andere de Oude Schimmel) in de Dorpsstraat. Het café waarvan alleen nog de contouren van de bijbehorende doorrijstal bewaard zijn gebleven.

De eerste openbare leeszalen en bibliotheken dateren uit het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Begin 1908 presenteert zich in Alkmaar ‘De Vereeniging tot oprichting en instandhouding van een Openbare Leeszaal en Boekerij’. Bestuursleden, geholpen door hun echtgenoten en dochters, runnen de eerste jaren deze nieuwe instelling. Deze stadsbibliotheek vraagt ook Castricum om een bijdrage. Op 29 januari 1920 buigt de gemeenteraad zich over dit verzoek. Het gemeentebestuur, onder aanvoering van burgemeester Lommen, wil wel een gebaar maken. De burgemeester heeft de catalogus van de vereniging


Jaarboek 37, pagina 5

Stempel boekhandel en leesbibliotheek Schmidt.
Stempel boekhandel en leesbibliotheek Schmidt.

ingezien en geconstateerd dat er voldoende boeken op wetenschappelijke gebied worden aangeboden. De instelling heeft in Castricum ook al 36 leden. Hij stelt voor als blijk van waardering vijf gulden te geven. Er ontbrandt onmiddellijk een discussie. Het enige raadslid van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP), H. Schipper, wil het voorgestelde bedrag verdubbelen. Raadslid Jacob Schuijt van de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP), de partij die feitelijk de dienst uitmaakt, wil het verzoek afwijzen. Ondanks de oppositie krijgt de burgemeester toch een meerderheid achter zich. Hopelijk heeft juffrouw Kaan, directrice van de Alkmaarse bibliotheek van 1915 tot 1955, de bijdrage van Castricum tegen de achtergrond van het moeizaam tot stand gekomen besluit extra op prijs gesteld.

Dirkje Smit nam boekhandel en bibliotheek van De Jonge in de Burgemeester Mooijstraat over.
Dirkje Smit nam boekhandel en bibliotheek van De Jonge in de Burgemeester Mooijstraat over. Juffrouw Smit stopte met de uitleen van boeken toen in de jaren (negentien) zestig de gesubsidieerde bibliotheken hun intrede deden.

Propagandaclub St. Petrus Canisius

Rond de jaren 1920 moet Castricum zelf al een bibliotheek hebben gehad, want in januari 1922 wordt op een zondag na de Hoogmis in café de Vriendschap in de Dorpsstraat de ‘aanmerkelijk uitgebreide’ Leesbibliotheek, uitgaande van de rooms-katholieke Propagandaclub ‘St. Petrus Canisius’, geopend. Propagandaclubs waren op instigatie van de bisschop opgerichte gezelschappen ter ondersteuning van de geestelijkheid. Kapelaan Starrenburg van de Pancratiusparochie is de grote animator. Er zijn zo’n 300 kerkelijk goedgekeurde boeken beschikbaar. Het boekenbezit kan worden uitgebreid door het uitgeven van renteloze aandeeltjes van 5 gulden die jaarlijks worden uitgeloot.

Slager Burgering liftte in 1930 mee op de leeswoede en stelde bij elk pond rookworst een waardebon beschikbaar voor het kopen van een boek: ‘Boekenlijst beschikbaar’.
Slager Burgering liftte in 1930 mee op de leeswoede en stelde bij elk pond rookworst een waardebon beschikbaar voor het kopen van een boek: ‘Boekenlijst beschikbaar’.

Jaarboek 37, pagina 6

Het Weekblad voor Castricum schrijft: “Katholieken van Castricum, steunt dit eminente Roomsche belang door ook een aandeeltje te nemen.”

In september 1922 bericht de krant dat de catalogus gereed is gekomen en 25 cent kost. Burgemeester en wethouders willen voor deze bibliotheek in de begroting voor 1923 wel een subsidie van 100 gulden opnemen. De zes leden van de Rooms-Katholieke Staatspartij zijn het daar van harte mee eens. Een minderheid van niet-katholieke raadsleden van de SDAP en van de AR-CHU stemt tegen.

Het jaar daarop botsen voor- en tegenstanders bij dit onderwerp opnieuw. Raadslid Schipper wordt verweten dat hij tegen is, omdat de vereniging een ‘Roomsch karakter’ draagt. De SDAP-er ontkent heftig en zegt alleen te protesteren tegen de scheve verhouding met de subsidie die aan de Openbare leeszaal in Alkmaar wordt gegeven en daar heeft hij misschien wel een punt.

De waarschuwing die de bibliotheek in ieder boek opnam.

Kaften in het café

De bescheiden plaatselijke bibliotheek blijft door de inzet van vrijwilligers in stand. Rie Borst (1911-1976) heeft zich er een groot deel van haar leven voor ingespannen en zeker nadat ze onderwijzeres wordt op de Augustinusschool. Ze geeft leiding aan de vrijwilligers en is bibliothecaris en secretaris tegelijk. Verslagen van de bestuursvergaderingen maakt ze vaak op rijm. Mensen die haar gekend hebben, noemen haar een fijne en humorvolle vrouw.

Haar vroegste herinneringen gaan terug tot 1923. Ze heeft ergens genoteerd dat in dat jaar de meisjes uit de 7e klas door kapelaan Starrenburg werden opgeroepen om de bibliotheekboeken, die in café De Vriendschap staan, opnieuw te kaften. Dat café speelde in die tijd een grote rol in het sociale en culturele leven. Voor toneelvoorstellingen, uitvoeringen en feesten was het een populair trefpunt.


Jaarboek 37, pagina 7

Toch vindt de pastoor het een minder passende plaats voor de bibliotheek en het jeugdwerk. Uitgekeken wordt naar andere huisvesting.

In 1931 koopt het kerkbestuur een grote villa tegenover het oude raadhuis. Het is huize ‘Kerkzicht’, ook bekend als ‘het huis van Goes’. De villa wordt ingericht voor het jongenspatronaat met een biljartzaal, een kapel en nog wat kleinere vertrekken. De boekenschat van de ‘Petrus Canisius bibliotheek’, aangevuld met goedkope boeken die in het Provinciaal ziekenhuis van een kale kartonnen band zijn voorzien, verhuist er ook naar toe.

De villa Kerkzicht, die tegenover het raadhuis stond, werd in 1931 door de r.-k. kerk gekocht en ingericht voor jeugdwerk en voor de bibliotheek. In 1937 is Kerkzicht afgebroken gelijktijdig met de bouw van het Corsotheater.
De villa Kerkzicht, die tegenover het raadhuis stond, werd in 1931 door de rooms-katholieke kerk gekocht en ingericht voor jeugdwerk en voor de bibliotheek. In 1937 is Kerkzicht afgebroken gelijktijdig met de bouw van het Corsotheater.

Misschien krijgt het onderhoud van Kerkzicht wat weinig aandacht, want op zekere dag komt het gestukadoorde plafond in de bibliotheek naar beneden. Er vallen gelukkig geen slachtoffers, maar het oude pand is aan het eind van zijn krachten.

Als in 1937 een bouwvergunning voor het Corsotheater wordt aangevraagd, wil de gemeente die vergunning pas verlenen als Kerkzicht wordt afgebroken. De combinatie van bouwstijlen vindt gemeente-architect Van Diepen niet kunnen. Kerkzicht wordt inderdaad gesloopt en in 1938 bouwt het Patronaat aan de Overtoom een nieuw rooms-katholiek Jeugdhuis, nu bekend als dorpshuis De Kern. De rooms-katholieke bibliotheek verhuist mee. Er komen twee boekenkasten te staan in een kleine ruimte die via de zijingang toegankelijk is. De uitlening is een uurtje op zaterdag voor volwassenen en op zondag voor de jeugd. Ouderen betalen 10 cent en de jeugd 5 cent per boek per week.

Gebouw 'De Kern'.
Gebouw ‘De Kern’. Overtoom 15 in Castricum. Het jeugdhuis was bestemd voor de ontwikkeling en ontspanning van het rooms-katholieke mannelijk jeugdwerk van Castricum. Voor de St. Josephsgezellen en voor de Kruisvaart (K.J.C.) De totale oppervlakte van het gebouw bedraagt 300 vierkante meter. Hiervan is voor de Kruisvaart 120 vierkante meter, de St. Josephsgezellen 110 vierkante meter, de bibliotheek 30 vierkante meter, vergaderzaal 30 vierkante meter en een directeurskamer van 10 vierkante meter. De grote zolder wordt benut als bergruimte. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Boven de kasten prijkt de dichterlijke tekst:

‘Een goed boek moet men eren,
Een slecht boek moet men weren.’

Kees de Koster

Intussen ontstaan ook ‘neutrale’ winkelbibliotheken. Er zijn er minstens vijf. In Bakkum tellen we zeker drie uitleenbibliotheken. Slager Jacob Burgering aan de Bakkummerstraat speelt in op de ‘leeswoede’. Hij geeft op elk pond rookworst een ‘boekenbon’ cadeau.

Slagerij Burgering.
Slagerij Burgering. Bakkummerstraat 91 in Bakkum. Van links naar rechts onbekend, slager Burgering, zoon Sjaak Burgering, mevrouw Burgering, slagersknecht Niek Bloedjes, (koe) en onbekend. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De gemeente maakt zich kennelijk zorgen over de wildgroei, want de gemeenteraad stelt op 29 april 1938 een verordening vast, gericht op openbare leesbibliotheken. De eigenaars of beheerders van die bibliotheken wordt verboden aan jeugdigen onder de achttien jaren boeken


Jaarboek 37, pagina 8

te verstrekken, tenzij ze schriftelijke toestemming hebben van hun ouders. Bij overtreding is de straf een maand hechtenis, een geldboete van 100 gulden en verbeurdverklaring van het boek waarmee de overtreding is gepleegd. Burgemeester en wethouders kunnen leesbibliotheken ontheffing verlenen als er naar hun oordeel voldoende waarborgen zijn dat niet tegen de wil van ouders wordt ingegaan.

In een commentaar wijst de Alkmaarsche Courant erop dat de gemeenteraad niet meer representatief is voor de bevolkingssamenstelling en de schrijver van het stuk verdenkt de raad ervan dat het besluit genomen is om de patronaatsbibliotheek meer kansen te geven.

Misschien is de nieuwsgierigheid naar ‘verboden’ boeken hierdoor juist opgewekt, want de belangstelling voor de patronaatsbibliotheek neemt verder af. Besloten wordt om die ook maar in een boekwinkel onder te brengen.

Met een onderbreking gedurende de oorlogsjaren was de parochiebibliotheek
tot 1955 in de winkel van Kees Stuifbergen, alias Kees de Koster ondergebracht. Daarna verhuisde de bibliotheek naar het r.-k. jeugdhuis en vervolgens naar een lokaal in het veilinggebouw aan de Duinenboschweg.
Met een onderbreking gedurende de oorlogsjaren was de parochiebibliotheek
tot 1955 in de winkel van Kees Stuifbergen, alias Kees de Koster ondergebracht. Daarna verhuisde de bibliotheek naar het rooms-katholieke jeugdhuis en vervolgens naar een lokaal in het veilinggebouw aan de Duinenboschweg.

De keuze van de zaak van Cees Stuifbergen, beter bekend onder de naam Kees de Koster, ligt voor de hand. Hij verkoopt al jaren ‘religieuze artikelen’, godslampen. rozenkransen, kerkboeken enzovoort in het pand Dorpsstraat 96 waar nu restaurant Le Moulin gevestigd is.

Zijn bijnaam heeft hij aan zijn functie bij de kerk te danken. De winkel kent vanzelfsprekend ruimere openingstijden dan de enkele uurtjes op zaterdag en zondag in het Jeugdhuis en daardoor neemt het aantal lezers weer toe. De inkomsten van de bibliotheek worden eerlijk gedeeld. Veel Castricummers kunnen zich de winkel met de bruin gekafte boeken nog herinneren.

In de jaren (negentien)dertig waren er minstens vijf commerciële uitleenbibliotheken gevestigd bij diverse boekwinkels. Op het adres Bakkummerstraat 110 was de boekwinkel en bibliotheek gevestigd van Luc Schmidt.
In de jaren (negentien) dertig waren er minstens vijf commerciële uitleenbibliotheken gevestigd bij diverse boekwinkels. Op het adres Bakkummerstraat 110 was de boekwinkel en bibliotheek gevestigd van Luc Schmidt.

Detectives, wildwest- en liefdesromans winstgevend

In de jaren (negentien)dertig waren er heel wat leesbibliotheken die op commerciële basis werkten. Meestal waren het bibliotheken in combinatie met een boekhandel, zoals bij Kees de Koster. In de Bakkummerstraat komen we tegen boekhandel en leesbibliotheek van Luc Schmidt en de winkels van Jac. Schut en C. Lute.

Links de bibliotheek en winkel van Cornelis Lute.
Links de bibliotheek en winkel van Cornelis Lute. Bakkummerstraat 110 in Bakkum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Uit de naoorlogse tijd zullen velen de uitleenbibliotheken van mejuffrouw Smit in de Burgemeester Mooijstraat en die van de Hollandse Boekhandel in de Torenstraat nog gekend hebben.

De boekhandel van de Jonge. Burgemeester Mooijstraat 13, 1951. In de deuropening staat Maartje de Jonge-Schilp. Later, in 1958, kwam hier de bibliotheek van mejuffouw Smit. In 1976 trok Dirkje Smit zich terug en verkocht de voorraad boeken aan Siebrand Laan die aan de overkant van de straat een boekhandel begonnen was.

Er zijn ook nog particuliere bibliotheken onder andere in de Geelvinckstraat en in de Jacobilaan. Mejuffrouw Van Asperen van der Velde uit de Jacobilaan, zelf schrijfster van enkele boeken, schonk haar collectie in 1963 aan de algemene bibliotheek. Het bestuur was er blij mee vanwege de hoge kwaliteit. Dat was wel bijzonder, want een leesbibliotheekhouder kon alleen bestaan, als de verhuur winstgevend was en het aanbod paste bij de wensen van zijn publiek. Detectives en wildwestromans voor de heren en liefdesromans voor de dames waren heel populair.

In 1931 is de Algemene Nederlandse Bond van Leesbibliotheekhouders opgericht, die in de gemeente vijf leden had. De Castricummer C.J. Heeck is een aantal jaren voorzitter geweest van deze organisatie. Door de komst van de openbare bibliotheken was het snel afgelopen met de particuliere bedrijfjes.

Het noodgebouw van de algemene bibliotheek dat 13 jaar dienst heeft gedaan.
Het noodgebouw van de algemene bibliotheek dat 13 jaar dienst heeft gedaan.

De oorlogsjaren zijn voor Castricum door de evacuatie van grote aantallen inwoners en de sloop van vele woningen een donkere periode. De bibliotheekboeken komen in die jaren tijdelijk in de rooms-katholieke kleuterschool terecht. Die periode wordt benut om met hulp van schoolkinderen een


Jaarboek 37, pagina 9

reorganisatie door te voeren. Gesteund door een aantal vrijwilligers is de bibliotheek na de oorlog weer op het oude adres gaan draaien.

Rie Borst, onderwijzeres op de Augustinusschool, en later ook haar collega Ada Liefting, behoren tot die enthousiaste vrijwilligers. Rie houdt de administratie bij, leest veel en heeft een belangrijke stem bij de samenstelling van de collectie. Van de bescheiden inkomsten worden nieuwe boeken gekocht. Rie is vaste klant bij boekhandel Kühne in Alkmaar.

Rie Borst en Marijke Leijgraaf (volgens rectificatie jaarboek 38 pg 124) waren als vrijwilligsters betrokken bij de uitlening in de r.-k. bibliotheek.
Rie Borst en Marijke Leijgraaf (volgens rectificatie in jaarboek 38 pagina 124) waren als vrijwilligsters betrokken bij de uitlening in de rooms-katholieke bibliotheek.

Cees Stuifbergen overlijdt in 1949 waarna de zaak wordt voortgezet door zijn zoon Cornelis (Kees). Het winkelassortiment breidt zich uit en de ruimte in de winkel wordt te krap. Er moet naar een andere plaats worden uitgekeken. Het rooms-katholieke Jeugdhuis komt opnieuw in beeld. Rie Borst schreef een gedichtje over de verhuizing.

1 november 1955 is de dag
die geen van jullie ooit vergeten mag.

De dag waarop beheerder Kees
de boekenschat z’n deurgat wees.
En deze arme wezen lagen na een tijdje

in de jeugdhuishal op een slordig rijtje.
De kasten zijn toen fris gelucht
en met veel zweten en gezucht
is alles rap opgeborgen
op zaterdagmiddag en maandagmorgen.

Ideaal is de nieuwe plaats ook niet. In de zomermaanden wordt het Jeugdhuis ingericht als jeugdherberg en tussen mei en september moeten de boeken weer tijdelijk in de school worden geplaatst.
Op het bruine kaftpapier is iedereen wel uitgekeken en de boeken worden voortaan geplastificeerd. De voorkant van de omslag wordt erop geplakt en plastic gaat er omheen. De vrijwilligers die aan deze klus werken, krijgen er 1,25 gulden per uur voor. De verzameling ziet er nu een stuk leuker uit.

Ada Meurs-Liefting: “We leenden een keer of drie per week uit. Van elke lezer was er een kaart en daar werden de uitgeleende boeken op genoteerd. Er was een heel stel vrijwilligers bij betrokken. Ik herinner me de namen van Jaap de Nijs, Co Sloof, Rie Spijkerman en Rie Zijdenbosch.”

De eerste contacten met de Katholieke Centrale voor Lectuurvoorziening (KCVL) dateren uit de tijd dat de bibliotheek nog in de boekhandel te vinden was. Toen was er ook al een soort bestuur, gevormd door de leerkrachten Harrie Wegdam en Rie Borst. De Centrale steunt ze met raad en daad. Ter aanvulling op het eigen bezit zijn er ook boeken uit een wisselcollectie beschikbaar.

Een boek met een dergelijk stempel werd in de rooms-katholieke bibliotheek niet zo maar uitgeleend.

Zo’n 20 boeken vallen onder de zogenaamde ‘streng voorbehouden lectuur’ en daarnaast zijn nog 200 exemplaren onder ‘voorbehouden lectuur’ geclassificeerd. Het waren boeken waarvoor je bijzondere toestemming van de uitleenkracht moest hebben om ze te mogen lezen. In het algemeen weren parochiebibliotheken zoveel mogelijk alle boeken die niet de ‘katholieke geest’ uitstralen of waarin bijvoorbeeld sprake is van echtscheiding of overspel.

Langzamerhand begint de organisatie verder vorm te krijgen. Geholpen door de KCVL wordt in 1958 de Stichting Rooms Katholieke Openbare Leeszaal en Uitleenbibliotheek opgericht, waardoor de bibliotheek na zo’n dertig jaar niet meer onder het kerkbestuur valt en formeel zelfstandig is. Het bestuur bestaat uit voorzitter Jac. Sloof (later opgevolgd door het hoofd van de Augustinusschool Th.J. Balink), secretaris Rie Borst en penningmeester A.C. Tuynman. De andere bestuursleden zijn: pastoor Minnebo, gemeenteontvanger N. de Nijs, onderwijzer H. Wegdam en de onderwijzeres A.C. Sneekes.

De stempelplaats in de algemene bibliotheek. Aan de bureaus Ans Kordes en rechts mevrouw Tonna Lucassen.
De stempelplaats in de algemene bibliotheek. Aan de bureaus Ans Kordes en rechts mevrouw Tonna Lucassen.

Naar de koffiekamer in het veilinggebouw

De school krijgt eind jaren (negentien) zestig ruimtegebrek en de bibliotheek kan er in de zomermaanden niet meer naar toe. Beheerder Hurkmans van het Jeugdhuis laat de kasten maar tijdelijk in zijn huis zetten. Samen met de pastoor en directeur Dick Reumer van de KCVL wordt er gewikt en gewogen. Uiteindelijk is het bestuur van de veiling Ons Belang aan de Duinenboschweg bereid om de koffiekamer beschikbaar te stellen. Het probleem is alleen dat de fanfare er op vrijdagavond ook repeteert en gelijktijdig gebruik van de ruimte is voor geen enkele partij aantrekkelijk. Gelukkig krijgt de fanfare een ander onderkomen. Een medewerkster van Dick Reumer, Clara Ruijgrok, is een paar maanden druk bezig met de registratie van de boeken en alles wat er verder nodig is. Op 1 juli 1961 gaat de eerste uitlening in het veilinggebouw van start. Vrijwilligster Rie Borst krijgt de leiding. Ze schrijft: “De pastoor vroeg het ook nog eens officieel.”

Drukte bij de balie in de katholieke bibliotheek.

Burgemeester Smeets verricht op 25 november 1961 de opening van de nieuwe ruimte na de inzegening door pastoor De Wit. De heer Balink spreekt zijn dank uit aan de KCVL, het veilingbestuur en aan de vrijwilligsters Rie Borst en Ada Liefting. Voorlopig is de bibliotheek weer


Jaarboek 37, pagina 10

gered. Ondanks de wat afgelegen ligging levert de verhuizing naar de veiling meer leden op.

Er ontstaan mogelijkheden om rijkssubsidie te bemachtigen. De KCVL in de persoon van Dick Reumer, later directeur van de Provinciale Bibliotheek Centrale en van het Nederlands Bibliotheek en Lektuurcentrum, staat het bestuur daarin bij. Allereerst moet de stichtingsakte worden aangepast. In een nieuwe bisschoppelijk goedgekeurde akte staan de rooms-katholieke beginselen nog steeds centraal en is lectuur verboden of ongewenst die in strijd is met de katholieke geloofs- of zedenleer.

De bibliotheek wordt subsidiabel verklaard door de rijksinspectie, maar wel onder voorwaarde dat er uiterlijk eind 1963 een realiseerbaar plan voor een betere accommodatie ligt. Het bestuur is blij met dat bericht, maar de voorwaarde dat er op korte termijn voor een andere ruimte moet komen, zorgt voor nieuwe hoofdbrekens.

Twee bibliotheken aan de Burgemeester Boreelstraat

De Openbare Leeszaal en Bibliotheek in Alkmaar werft al tientallen jaren leden in Castricum. Mejuffrouw Zinkweg heeft het correspondentschap in handen en in een advertentie in 1948 wijst ze erop dat de Alkmaarse bibliotheek 20.000 banden ter beschikking heeft.

Noodgebouw van de Bibliotheek.
Noodgebouw van de Bibliotheek. Hoogevoort in Castricum. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

In de jaren (negentien) zestig verandert de bevolkingssamenstelling door de uitbreiding van het aantal inwoners en Castricum is rijp voor een eigen algemene bibliotheek en leeszaal. De man die later directeur van de Provinciale Bibliotheek Centrale zou worden, Hans Mozes (1930-1990), kiest in 1961 Castricum als woonplaats. Op dat moment werkt hij nog bij een grote boekhandel in Amsterdam. Hij neemt al snel het initiatief. Om te beginnen vraagt hij de medewerking van enkele medeforensen. Er wordt een bestuur gevormd bestaande uit voorzitter C.J. van Zorge, dr. Th. Meyer, 2e voorzitter, G. Zweers, penningmeester en H. Mozes, secretaris.

Op 16 november 1961 wordt de stichtingsakte voor de Algemene Openbare Bibliotheek gepasseerd. Het bestuur wil zo spoedig mogelijk een eigen uitleenruimte ter vervanging van de ‘bibliobus’ van de stichting Plattelands- bibliotheken die regelmatig de gemeente bezoekt. Deze boekenauto staat op dinsdag van 9.30 uur tot 10.30 uur in de Anna Paulownastraat.

Voor één gezamenlijk bibliotheekgebouw is het nog te vroeg. Integratie met de algemene bibliotheek ziet het katholiek bestuur niet zitten, zoals blijkt uit een eerste verkennende bespreking. Men is van mening dat de katholieke bevolking zich sterk op de eigen instelling richt. Het bestuur acht het sociologisch niet verantwoord deze ‘zekerheid’ op te geven. Fusie blijkt nog een brug te ver te zijn. Castricum is wat dit betreft niet vooruitstrevend, want in diverse gemeenten is die stap dan al gezet.

Het noodgebouw van de r.-k. bibliotheek aan de Burgemeester Boreelstraat deed dienst van 1964 tot aan de fusie met de Algemene bibliotheek. Op 1 januari 1970 was de gezamenlijke jeugdafdeling hier gevestigd.
Het noodgebouw van de rooms-katholieke bibliotheek aan de Burgemeester Boreelstraat deed dienst van 1964 tot aan de fusie met de Algemene bibliotheek. Op 1 januari 1970 was de gezamenlijke jeugdafdeling hier gevestigd.

Gesteund door een geldlening, rijks-, provinciale- en gemeentelijke subsidie, slaagt de algemene stichting er in een eigen vestiging in een noodgebouw aan de Burgemeester Boreelstraat te realiseren. Wethouder Klaas Veldt verricht op 5 juni 1963 de opening.

Opening door wethouder Klaas Veldt van het noodgebouw van de Algemene bibliotheek op 5 juni 1963. Links voorzitter dr. Th. Meyer.
Opening door wethouder Klaas Veldt van het noodgebouw van de Algemene bibliotheek op 5 juni 1963. Links voorzitter dr. Th. Meyer.

Penningmeester Gerrit Zweers, coördinator van de bouw en de inrichting, wordt lof toegezwaaid voor zijn inzet. Hij treedt om gezondheidsredenen af. Hans Mozes, die inmiddels staffunctionaris bij de Provinciale Bibliotheek Centrale was geworden, haalt zijn buurman André Lamme over om het penningmeesterschap op zich te nemen.
De nieuwe bibliotheek begint met 48 overgeschreven lezers van de bibliobus en heeft op 31 december al 658 lezers.

Nog geen jaar later, op 22 april 1964, opent burgemeester Smeets het op korte afstand van de algemene bibliotheek gelegen noodgebouw van de rooms-katholieke bibliotheek, na inzegening door pastoor Minnebo. Dick Reumer, directeur van de provinciale organisatie, roemt de gemoedelijke samenwerking met het bestuur.
De uitlening in beide bibliotheken is dan al in handen van beroepskrachten. Hans Zaal-Smeets is in 1966 hoofd van de rooms-katholieke bibliotheek en stapt later over naar de Centrale in Haarlem. Mevrouw Klein-Clausing heeft de leiding in de algemene bibliotheek. Ook van vrijwilligers wordt in beide bibliotheken nog dankbaar gebruik gemaakt. In het jaarverslag over 1964 van de algemene bibliotheek worden de dames Van Amsterdam, Van Baardwijk, Beentjes, Dusseljee, Lute, Molenaar, Nijk en Scheer met ere genoemd.

Op weg naar een gemeenschappelijke bibliotheek

In 1967 heeft de algemene bibliotheek 1.440 en de rooms-katholieke bibliotheek 1.000 leden Het boekenbezit bestaat uit respectievelijk 6.000 en 7.000 banden. Om te komen tot een nieuw gebouw is samenwerking van de beide besturen noodzakelijk. De koe wordt bij de horens gepakt en het rooms-katholiek bibliotheekbestuur nodigt het algemeen bestuur uit voor een gesprek om ‘elkaar persoonlijk te leren kennen’. Onderkend wordt dat ‘samenwerking onvermijdelijk is en wellicht juistEr is nu eenmaal een algemene samenwerkingstendens die ook Castricum beroert’. Dat zijn enkele overwegingen die


Jaarboek 37, pagina 11

we in het bestuursarchief tegenkomen. Er blijkt uit dat de ‘ontzuiling’ geen makkelijk proces is geweest.

Op 10 mei 1967 vindt in de rooms-katholieke leeszaal de kennismaking plaats. De rooms-katholieke bibliotheek wordt vertegenwoordigd door de heren Balink en De Nijs en de dames Borst en Liefting. Voor het Algemeen Bestuur verschijnen de heren Meyer en Herweyer. Opgelucht schrijft Rie Borst in haar verslag van deze ontmoeting: “We hebben deze avond ervaren als een buitengewoon verhelderend en prettig contact.”

Nu er sprake is van wederzijds vertrouwen gaat het snel. De stichting streeft naar gezamenlijke nieuwbouw. In 1969 tekenen de besturen een samenwerkingsovereenkomst met het doel per 1 januari 1970 tot integratie te komen. Per die datum komt de gezamenlijke jeugdafdeling in het noodgebouw van het rooms-katholieke bestuur en de volwassenenbibliotheek in het gebouw van de algemene bibliotheek. Een half jaar later wordt de akte tot oprichting van de Stichting Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Castricum gepasseerd door notaris Van Westen. Het eerste bestuur bestaat uit voorzitter Kamerbeek, secretaris Van den Berg en penningmeester Lamme. De directie en het praktische bibliotheekwerk worden opgedragen aan de Provinciale Bibliotheek Centrale in Haarlem. Dat is een verplichting om voor rijkssubsidie in aanmerking te komen.

Ada Liefting: “Betaalde krachten namen ons werk over en vrijwilligers waren niet meer nodig. We hoefden niet meer te komen. Je kreeg geen bedankje of niks, het was zo maar afgelopen.” Ook Rie Borst had het er moeilijk mee. Haar schoonzuster Hannie Borst-Zijlstra weet nog dat ze vertelde van de grote veranderingen en zo aangedaan was dat ze in de woonkamer flauw viel.

Nieuwbouw

Er volgt al spoedig overleg met wethouder Jacques Mulder over de nieuwbouw. Er gaan stemmen op om de bibliotheek en een cultureel centrum te combineren. Daarvoor is al een initiatiefgroep actief. Tegelijkertijd worden plannen gemaakt voor een kerk- en ontmoetingscentrum. Het noodgebouw van de Betlehemparochie, dat aan het Kortenaerplantsoen stond, moet worden vervangen en de Gereformeerde kerk ziet mogelijkheden om in een gebrek aan ruimte te voorzien. Vanwege de kosten ziet de kerk in een laat stadium toch van deelname af.

De nieuwe bibliotheek in aanbouw.
De nieuwe bibliotheek in aanbouw.

De gemeenteraad kiest voor de bouw van bibliotheek en kerk- en ontmoetingscentrum op een terrein aan de Geesterduinweg. Voor de kerk is een plaats dichterbij het winkelcentrum niet aanvaardbaar vanwege de noodzakelijke afstand tot de Sint Pancratiuskerk. Het bouwterrein is te groot voor een van de twee, wat een belangrijke reden is voor de gezamenlijke situering van beide gebouwen. De Stichting Sociaal en Cultureel Centrum moet nu afhaken.
De opdrachtgevers kiezen overeenkomstig de wens van de gemeente voor dezelfde architect W. Ingwersen.

Voordat de architect het potlood ter hand kan nemen, vindt overleg plaats tussen gemeente- en stichtingsbestuur over het programma van eisen. Op dat moment varieert de visie op het toekomstig inwoneraantal tussen de 33.000 en 40.000. Het in voorbereiding zijnde streekplan en verschillende prognoses geven daar alle aanleiding toe. De rijksinspectrice voor de bibliotheken, mejuffrouw Hol, acht een programma van eisen op basis van 33.000 inwoners te beperkt. De bibliotheek heeft twee keer zoveel leden als gemiddeld: 33 procent tegenover landelijk 16 procent. Uiteindelijk vindt men elkaar. De bouwkosten worden geraamd op 1.311.000 gulden. Met inbegrip van inrichtingskosten en ondergrond verstrekt de gemeente een lening van 2.286.000 gulden tegen een rente van 91⁄2 procent per jaar!

Opening van het bibliotheekgebouw aan de Geesterduinweg. Voorzitter Van den Toorn voert het woord. Verder op de eerste rij o.a. Hans Mozes, mede-oprichter van de algemene bibliotheek en directeur van de Provinciale Bibliotheek Centrale, mej. Hol, rijksinspectrice en burgemeester Van Boxtel.
Opening van het bibliotheekgebouw aan de Geesterduinweg. Voorzitter Van den Toorn voert het woord. Verder op de eerste rij onder anderen Hans Mozes, mede-oprichter van de algemene bibliotheek en directeur van de Provinciale Bibliotheek Centrale, mejuffouw Hol, rijksinspectrice en burgemeester Van Boxtel.

Met trots opent burgemeester Van Boxtel het fraaie gebouw op 25 juni 1976, in aanwezigheid onder andere van Hans Mozes, die in de jaren (negentien)zestig het initiatief nam voor de oprichting van de algemene bibliotheek. Voorzitter A.J.M. van der


Jaarboek 37, pagina 12

Toorn blikt nog even terug en herinnert aan de oude gebrekkige behuizing aan de Burgemeester Boreelstraat. Ondanks dat heeft de bibliotheek maar liefst 7.800 geregistreerde leden.

Met het hijsen van de vlag werd voor de leden van het bestuur, de dames Kamerbeek en Kuipers, voor penningmeester André Lamme en bibliothecaris Jan van Plateringen een lange periode van overleg, beslissingen en uitvoering afgesloten.
Met het hijsen van de vlag werd voor de leden van het bestuur, de dames Kamerbeek en Kuipers, voor penningmeester André Lamme en bibliothecaris Jan van Plateringen een lange periode van overleg, beslissingen en uitvoering afgesloten.

Boekendienst-aan-huis en zelfs op het strand

Naast steunpunten in verzorgingstehuizen start de bibliotheek een boekendienst-aan-huis voor ouderen en andere mensen die slecht ter been zijn. De Castricumse bibliotheek is de eerste of een van de eersten die op die manier leden te hulp schiet. Zelfs het weekblad Libelle wijdt er een artikel aan. Tonna Lucassen heeft de organisatie in handen. Ze herinnert zich dat de verhuizing van de bibliotheek de aanleiding was.

Voor het gevoel van de mensen was de bibliotheek in de nieuwe wijk Noordend een heel eind weg en daar ging je niet zo makkelijk naar toe. De mensen moesten overgehaald worden om van de dienstverlening gebruik te maken. De oudere generatie voelde zich vaak bezwaard. In een eerste gesprek probeerde ik te achterhalen welke genres de voorkeur hadden. Vervolgens kwamen vrijwilligsters om de paar weken boeken omruilen. In groepsbijeenkomsten werden de onderlinge ervaringen uitgewisseld. Onder de vrijwilligsters waren heel wat nieuwe inwoners die het werk beschouwden als een leuke manier om in te burgeren. Zo sneed het mes aan twee kanten.”

Ans Poeze-Reuvers (1923) is al van het begin een van de enthousiaste medewerksters. Tot op hoge leeftijd bleef ze actief. Tonna Lucassen: “Ze ging rustig met 20 boeken op de fiets het dorp in. We hielden ons hart wel eens vast, maar ze vond het geen probleem.”

De bibliotheek en de Culturele Werkgroep Castricum (CWC) en later Toonbeeld timmeren ook aan de weg met tentoonstellingen van professionele kunstenaars en literaire lezingen. Castricum maakt kennis met grote namen zoals Boudewijn Buch, A.F.Th. van der Heiden, Thomas Rosenboom, Simon Vinkenoog. Carolijn Visser, Leon de Winter en Joost Zwagerman. Een bijzondere ontmoeting is er in 1993 met de schrijver en schilder Armando. Lezen in een leeskring is in Castricum heel populair. Meestal zijn het dames die een boek met elkaar bespreken, maar ook een herenleeskring heeft er lang bestaan. Alle 20 tot 30 leeskringen krijgen regelmatig een koffertje met meerdere exemplaren van een titel en de nodige achtergrondinformatie. De oud-secretaris van het bibliotheekbestuur mevrouw Kuipers-Seulijn (1920) neemt er nog met veel plezier aan deel.

In 2007 en 2008 is dankzij een provinciale subsidie een bijzonder project uitgevoerd. Gedurende de zomervakantie kwam er een bibliotheek op het strand, gevestigd in een porto-cabin. Ook toeristische informatie werd via de strandbibliotheek verspreid. Ondanks de weersomstandigheden en andere ongemakken, zoals verstopte afvoeren door het stuivende zand, was het een succesvolle onderneming.

Zo zijn er tal van initiatieven en ontwikkelingen: cursussen, onderwijsprojecten, het Jongeren Informatie Punt, thema-ochtenden voor senioren, het computer-inloopcafé, het platform duurzaamheid enzovoort. Te veel om op te noemen. Het staat wel vast dat de bibliotheek in het maatschappelijk hart van ons dorp een belangrijke rol vervult.

Laatste overlevingskans

De gemeente kampt met bezuinigingen van het rijk en past regelmatig kortingen toe op de subsidie. De begroting 1983 van de bibliotheek wordt door de gemeenteraad zelfs gewijzigd. Tegen dat besluit gaat het bibliotheekbestuur, onder aanvoering van voormalig voorzitter Rob Roe en zijn opvolger André Lamme, in beroep bij Gedeputeerde Staten. Ze krijgen gelijk. De gemeente mag financiële kaders aangeven, maar de manier waarop dat resultaat wordt bereikt, is een zaak voor het bibliotheekbestuur. De verhoudingen zijn nu wel duidelijk, maar het verlaagde – toch nog imposante – subsidiebedrag blijft 485.323 gulden.

Steeds duidelijker is intussen dat de prognose van het toekomstig aantal inwoners van Castricum moet worden bijgesteld. In plaats van ruim 30.000 is 23.000 inwoners eerder te verwachten. In 1990 valt het besluit om de jeugdafdeling op de bovenverdieping te integreren met de volwassenenafdeling op de begane grond, waardoor de leeg komende ruimte verkocht kan worden.

“Laatste overlevingskans voor de bibliotheek” kopt de regionale krant, maar dat klinkt wel erg sensationeel. Het Dokter Leenaershuis is te klein geworden en de vrijkomende ruimte in het bibliotheekgebouw kan worden betrokken bij een plan om organisaties op het gebied van maatschappelijke dienstverlening te huisvesten. De ruimte tussen de bibliotheek en Geesterhage kan hiervoor worden benut. Er gaat nog bijna vijf jaar overheen voordat een ontwerp van architect Piet Wieringa gerealiseerd zal worden.


Jaarboek 37, pagina 13

De bibliotheek na de herinrichting in 1995. Rechts het ‘Groen Informatie Platform’ van de organisaties die zich bezig houden met duurzaamheid, groen en milieu.
De bibliotheek na de herinrichting in 1995. Rechts het ‘Groen Informatie Platform’ van de organisaties die zich bezig houden met duurzaamheid, groen en milieu.

Op 9 september 1995 wordt de bibliotheek heropend na een ingrijpende verbouwing en herinrichting in verband met de verkoop van een deel van de bovenverdieping. Interieurarchitect Aat Vos zet in het blad Bibliovisie uiteen dat de inrichting nu duidelijker is afgestemd op profilering van de bibliotheek als informatiecentrum en niet meer als uitleenbibliotheek.

Er is zelfs een leescafé ingericht en die naam doet toch weer even denken aan de uitleen in café De Vriendschap in de jaren (negentien) twintig. De boekencollectie is verdeeld in aandachtsgebieden, er is een nieuwe muziekafdeling, de automatisering is verbeterd, enzovoort. Kortom de ‘jaren 1970 bibliotheek’ is omgevormd tot een eigentijdse voorziening. Jammer is het dat de exposities van de Culturele Werkgroep Castricum plaats hebben moeten maken.

De heropening is voor André Lamme een mooie afsluiting van 25 jaar vrijwilligerswerk, waarbij hij leiding gaf aan de uitvoering van allerlei bezuinigings-, herinrichtings- en automatiseringsplannen. Hij is inmiddels wethouder geworden en als voorzitter opgevolgd door Reno Huibers, die op zijn beurt in 2002 Leo Both als opvolger krijgt.

In navolging van de gemeenten fuseren de bibliotheekbesturen van Castricum, Akersloot en Limmen per 1 juli 2002. Schaalvergroting
biedt mogelijkheden voor verbetering van de kwaliteit van het bibliotheekwerk. Nieuwe wettelijke regelingen maken in 2008 de overname mogelijk van het werkgeverschap van de provinciale organisatie. Bibliotheekmanager Hanneke Idema-Rozemeijer wordt benoemd tot directeur. Een nieuwe reorganisatie is dan al in het verschiet. Per 1 januari 2009 fuseert de bibliotheek met die van Alkmaar en Heerhugowaard en de bibliotheek Kennemerwaard wordt gevormd.

De ontwikkelingen gaan steeds sneller. De digitale dienstverlening breidt zich uit. Het lijkt nog maar zo kort geleden dat er bij de uitlening een datumstempeltje werd geplaatst en dat de catalogus bestond uit kaartenbakken. De vertrouwde uitleenbalies verdwijnen in 2008 en er komt zelfbedieningsapparatuur voor in de plaats. De digitalisering en het gebruik van internet wordt ook als oorzaak aangewezen voor een teruggang in het aantal leden en uitleningen. Dat de bibliotheek onder vuur ligt blijkt wel uit de start in 2014 van de landelijke actie ‘Iedere gemeente een bibliotheek.’

Raymond Westenberg is de tegenwoordige teamleider van de Castricumse bibliotheek en nog enkele andere bibliotheken:
Er doen zich allerlei veranderingen voor waar de bibliotheek op inspeelt. Er wordt met veel instellingen samengewerkt, zoals met de stichting Welzijn voor computer- en taalvaardigheidscursussen en met een groot aantal organisaties onder de noemer ‘Transition Town’ op het terrein van duurzaamheid. Castricum loopt vooruit op de aangekondigde nieuwe Bibliotheekwet, waarin de bibliotheek wordt gezien als centraal informatiepunt voor allerlei plaatselijke initiatieven en waar debatten en cursussen worden georganiseerd”.

Door de fusie en samenwerking in de grotere organisatie Kennemerwaard kan efficiënter worden gewerkt, maar in de afgelopen vier jaar is de gemeentelijke subsidie alweer met 10 procent verlaagd. De huisvestingskosten en het onderhoud van het gebouw blijven een zware last voor de bibliotheek. Realisering van een ambitieus plan voor een Kultuurhuis dat bibliotheek, theaterzaal, centrum voor kunstzinnige vorming en instellingen voor maatschappelijke dienstverlening verenigt, zou een verlaging van die kosten mogelijk maken en samenwerking van instellingen bevorderen. Het is een ideaal dat in de jaren (negentien)zestig al werd gekoesterd door de pioniers van de Stichting Sociaal en Cultureel Centrum; een droom die vast ooit nog eens uitkomt.

Niek Kaan

Links de Bibliotheek in het Cultureelcentrum Geesterhage.
Links de Bibliotheek in het Cultureelcentrum Geesterhage. Geesterduinweg 3 in Castricum, 2017. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Bronnen:

• Archief algemene en rooms-katholieke bibliotheek Castricum;
• Gemeentearchief Castricum aanwezig in Regionaal Archief Alkmaar;
• Kaan, M., De openbare leeszaal en bibliotheek te Almaar, 1908-1928, Alkmaar, 1928;
• Koolwijk, H., 1908-2008: bibliotheek Alkmaar 100 jaar, Alkmaar 2008;
• Schneiders, P., Lezen voor iedereen: geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland, Den Haag, 1990.

Met dank aan:

Hannie Borst-Zijlstra, Gré Borst, Marijke Borst, Hanneke Idema-Rozemeijer, Marie Kuipers-Seulijn, André Lamme, Ada Meurs-Liefting, Tonna Lucassen, Jacques Mulder, Raymond Westenberg, Hans Zaal-Smeets en Ria Zonneveld.

13 maart 2023

Kroniek 2012 (Jaarboek 36 2013 pg 114-116)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 36, pagina 114

Kroniek 2012 van Castricum en Bakkum

Januari

1 De kern Castricum-Bakkum telt 22.586 inwoners, 78 minder dan op 1 januari 2011.

4 Receptie ter gelegenheid van de overdracht van de groentewinkel van Henk Stengs aan een nieuwe eigenaar. De familie Stengs runde de zaak in de Burgemeester Mooijstraat 73 jaar.

Groente en fruitwinkel Stengs.
Groente en fruitwinkel Stengs. Burgemeester Mooijstraat 37 in Castricum, 2005. Foto M. Sneijder. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

8 Tijdens de nieuwjaarsreceptie van de brandweer ontvangen F.J. Bruggeling, G.J. Veldt en H. de Water een koninklijke onderscheiding.

16 Start van een raadsspreekuur om de veertien dagen. Onderwerpen kunnen nu in een keer onder de aandacht gebracht worden van de acht raadsfracties.

18 José Rogge, leidster peuterspeelzaal ‘t Drempeltje en betrokken bij het Timmerdorp Castricum, is overleden.

25 De Bakkerij presenteert een plan om haar pand aan de Dorpsstraat met een zaal uit te breiden.

25 Cor de Beurs, oud-voorzitter en erelid van muziekvereniging Emergo, is overleden.

Februari

5  De Kennemer IJsbaan aan de Zeeweg is open; er kan eindelijk weer geschaatst worden.

IJspret op de ijsbaan van Vereniging Kennemer IJsbaan.
IJspret op de ijsbaan van Vereniging Kennemer IJsbaan. Zeeweg in Bakkum. Op de achtergrond het clubgebouw. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

6  Apotheek Van Ouwerkerk verhuist naar de Torenstraat en gaat verder onder de naam ‘de Brink’.

11 Castricum 105, de stichting Sociaal Carnaval en de gemeente organiseren het evenement ‘Castricum Beweegt’.

14 Martin de Vries heeft het voorzitterschap van het Economisch Platform Castricum overgedragen aan Pieter Kalkdijk van de Kamer van Koophandel.

16 De gemeenteraad stemt in met een plan voor Nieuw Geesterhage. Het is de bedoeling dat Toonbeeld naar het nieuwe centrum verhuist. Aanvullende woningbouw zal de realisering mogelijk moeten maken.

Maart

17 Opening van de 10e editie van de Culturele Manifestatie Castricum in sporthal De Bloemen. Schilders, beeldhouwers, dichters, musici, zangers enzovoort presenteren zich op dit tweejaarlijkse evenement.

Sportcomplex De Bloemen.
Sportcomplex De Bloemen in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

20  Wethouder Marianne Zonjee-Zonneveld opent in de hal van het gemeentehuis de tentoonstelling ‘Bijzondere werknemers, verhalen uit de sociale werkvoorziening’.

21  Activiteitencentrum De Wissel aan de Gasstraat heropend door wethouder Bert Meijer.

22 Jongerengemeenteraad, georganiseerd door leerlingen van het Clusiuscollege, kiezen een Milieumanifestatie als het winnende idee om jongeren meer milieubewust te maken.

22 Burgemeester Mans opent in de Dorpsstraat ‘t Praethuys, een inloophuis voor mensen met kanker en hun naasten.

April

4 De besturen van de gemeente, ondernemersfonds, de Rabobank en de redactie van het Nieuwsblad voor Castricum roepen de inwoners op met ideeën te komen om het dorp aantrekkelijker te maken voor het publiek.

15 Landschapsdag met tentoonstellingen op diverse locaties, presentaties en fietsexcursies.

25 Wie een eigen bloembak wil in de straat, kan die bij de gemeente aanvragen. Voorwaarde is wel dat de straatbewoners de bak zelf onderhouden.

26 De afdeling Castricum van de Zonnebloem maakt een rondvaart over het Alkmaarder- en Uitgeestermeer ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan.

27 ‘Bakkum vertelt’, een verhalen- en kunstfestival, gaat van start op het kampeerterrein Bakkum.

Kampeerterrein Bakkum.
Kampeerterrein Bakkum. Zeeweg 31 in Bakkum. Entree van de camping met een taxi standplaats. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

27 Premiëre van de film ‘Merdeka, standplaats Castricum’ over oud-Indiëgangers. De film is gemaakt door Paulien van Vliet in samenwerking met scholieren en leden van de Werkgroep Oud-Castricum.

27 De dames L.M.H. Boermans-Oostenbrink, A.M.C. Bruggeling-Hes en W.C. Harff-Freessen en de heren P.Q. van Daalen, H.M. Parriger en P.M. Veldt ontvangen een koninklijke onderscheiding voor hun verdiensten voor de samenleving.

Mei

1 De Volksuniversiteit Vucas houdt op te bestaan. Het kantoor aan het Kooiplein wordt gesloten. De filmclub gaat zelfstandig door onder de naam Filmhuis Cine-Cast.

Het pand van de Volksuniversiteit Vucas.
Het pand van de Volksuniversiteit Vucas. Kooiplein 12a in Castricum. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

6 Het zaterdagteam van de voetbalvereniging FC Castricum is kampioen geworden van de tweede klasse.

10 Presentatie van varianten voor de oplossing van de verkeersproblematiek rond de spoorwegovergang Beverwijkerstraatweg. De afkeer voor de aanleg van een randweg is nu al duidelijk.

12 Op het terrein van de Atletiekvereniging aan de Zeeweg zijn twee beachvolleybal velden aangelegd.

13 Reünie voor leden en oud-leden ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van Vitesse ‘22.


Jaarboek 36, pagina 115

13 Het nieuwe strandseizoen wordt ingeluid door de Castricumse Reddingsbrigade. Vanwege hun langdurig lidmaatschap ontvangt een aantal leden een vrijwilligersmedaille uit handen van de burgemeester.

23 De 1000e aanmelder voor het Burgernet wordt verwelkomd. De opsporing van daders van een overval of vermiste personen kan worden bespoedigd door inschakeling van burgers via sms of email.

Juni

1  Receptie ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de woonvoorziening Het Klaverland.

2  De Kunstfietsroute biedt gelegenheid op verschillende plaatsen van vele kunstvormen te genieten.

2 Oud-burgemeester en oud-staatssecretaris Jan Gmelich Meijling is op 76-jarige leeftijd overleden.

6  Het Platform Ons Strand, opgericht naar aanleiding van de commerciële ontwikkelingen op het strand, is een stichting geworden.

7  Het team CAL d’HuZes voert actie voor de KWF Kankerbestrijding. Ze fietsen of lopen zo vaak mogelijk de Alpe d’Huez op.

16 Na bijna 25 jaar in het oude schoolgebouw aan de Van Speykkade te zijn gevestigd, is de Rode Kruis-afdeling nu te vinden in winkelcentrum Kooiplein. De burgemeester verricht de officiële opening.

22 Een klein zeiljacht strandt bij Castricum. De twee opvarenden zijn gered. De Castricumse Reddingsbrigade en andere hulpdiensten hebben geassisteerd. Een bijzondere rol was er voor een kitesurfer, Wouter Bruin, die daarvoor van de gemeente een huldeblijk ontving.

27 De Socialistische Partij heeft aan afdeling voor de gemeente Castricum opgericht.

27 Oud-wethouder Paula Scholtz-Brand is overleden.

29  Het eerste lustrum van de lokale Veteranendag wordt met een ontvangst in het gemeentehuis gevierd.

30  Viering van het 80-jarig bestaan van de gymnastiekvereniging DOS in sporthal De Bloemen.

Logo van Gymnastiek Vereniging DOS.
Logo van Gymnastiek Vereniging DOS (Door Oefening Sterk).

Juli

1 De Atletiekvereniging Castricum bestaat 50 jaar en dat wordt gevierd op sportpark De Duinloper.

1 Voor het tennistoernooi ‘Biesterbos Open’ hebben zich 207 jongens en 176 meisjes uit de hele wereld aangemeld.

5 De gemeenteraad besluit een korting toe te passen op de jaarlijkse subsidie van de plaatselijke VVV. Sluiting van het VVV-ANWB kantoor bij het station dreigt.

8 Bijna 600 kinderen en volwassenen lopen mee in de traditionele Dubbele Lus, waarbij een parcours door de dorpskern wordt gevolgd.

13 De eerste fase van de nieuwbouw van woonzorgcentrum De Boogaert wordt geopend.

Zorgcentrum de Boogaert.
Zorgcentrum de Boogaert, nieuwbouw. Collectie Oud-Castrium. Toegevoegd.

14 Maar liefst 15 nieuwe leden van de Castricumse Reddingsbrigade zijn door Neptunus gedoopt.

16 Nico van Amsterdam, oprichter en oud-directeur van makelaarskantoor Van Amsterdam, is overleden.

18 Aart Tóth is winnaar van de publieksprijs verbonden aan de wedstrijd ‘Het beste idee van Castricum’. Zijn voorstel is een muziekkoepel te bouwen op het pleintje naast het oude raadhuis aan de Dorpsstraat.

19 Rita Springer volgt IJmte van Gosliga op als voorzitter van de WMO-raad.

19 Officiële opening van het nieuwe theehuis ‘Hof van Kijk Uit’ met de onthulling van een kleine replica van de Nachtwacht. Het originele schilderij heeft daar in 1940 in de tuin gelegen.

29 Het ‘Uit je Bak Festival’ in het park aan de Willem de Rijkelaan met muziek, kunstprojecten en exposities, trekt veel belangstelling.

Augustus

1 De korfbalvereniging Helios bestaat 50 jaar. Een uitgebreid jubileumprogramma volgt. Aan de club is een koninklijke Erepenning toegekend. Een van de oprichters, Tiny Miedema-de Vries, ontvangt een koninklijke onderscheiding.

Korfbal vereniging Helios.
Korfbal vereniging Helios. Eerste Groenelaan in Castricum. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

5 Oud-raadslid Jan Hilarius is overleden.

15 Ron Jakobs, bestuurslid, secretaris en waarnemend voorzitter van Vitesse ’22, is overleden.

17 Eerste editie van een driedaags cultuurfestival ‘Uit de kunst in Castricum’. Op binnen- en buitenlocaties kan er genoten worden van tal van kunstuitingen.

19 De vijfde editie van het cultuurweekend ‘Kunst en Koningsduin’ gaat van start. Maarten van Roozendaal sluit het programma af.

29 Voor de provinciale subsidie wordt als startdatum voor de realisering van Nieuw Geesterhage 31 maart 2015 aangehouden.

September

4 Het Castricumse strand is door bezoekers gekozen tot het schoonste strand van Noord-Holland.

8 De wandelroute ‘Tijdpad door de duinen en bossen van Castricum’ wordt gepresenteerd.

8 Jan Edam, onder andere mede-oprichter van het Biljart– en bridgecentrum Castricum, is op 92-jarige leeftijd overleden.


Jaarboek 36, pagina 116

9 Het thema voor de Open Monumentendag is ‘Groen van Toen’. In De Duynkant is een tentoonstelling ingericht en wordt een publieksactie gestart om geld in te zamelen voor de restauratie van het vervallen graf van dr. J.W. Jacobi, de eerste geneesheer-directeur van het provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch.

22 Open huis van de zorginstelling Dijk en Duin, waarbij informatie wordt gegeven over de vele veranderingen op het gebied van zorg en over de nieuwbouw die op het terrein wordt gerealiseerd. Er worden vijf nieuwe straatnamen onthuld, wat het openbare karakter van Landgoed Duin en Bosch benadrukt.

22 De Corso-bioscoop bestaat 75 jaar. Burgemeester Mans verricht de opening van een bijzonder film weekend, waarbij ook een documentaire van Hans Kinders over de bioscoopgeschiedenis vertoond wordt.

Petitie met 1000 handtekeningen door het actiecomité ‘Corso moet blijven’.
Voor het begin van de raadsvergadering wordt een petitie met 1000 handtekeningen overhandigd door het actiecomité ‘Corso moet blijven’. Castricum, 8 november 2018. Foto Erik R. Klaver. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

26  Rector Ton Heijnen neemt afscheid van het Jac.P. Thijsse College. Hij wordt voorzitter van een schoolbestuur in Alkmaar.

27  Door de economische crisis gaat de aannemer van een nieuwbouwproject op de hoek Beverwijkerstraatweg-Gasstraat failliet en wordt de bouw gestaakt.

Oktober

1 Het gemeentehuis scoort goed op toegankelijkheid voor gehandicapten en op energieprestaties. Van beide keurmerken is een symbool in de hal van het raadhuis opgehangen.

7 Op de vrijwilligersdag van de Tennisclub Bakkum is Ed de Haan gehuldigd als supervrijwilliger 2012.

17  Wethouder Christel Portegies slaat de eerste paal voor 16 appartementen. Het is het sluitstuk van een bouwproject bestaande uit drie woontorens en een nieuw gebouw voor zorgcentrum De Boogaert.

18  Officiële opening van de nieuwe Paulusschool. De kleinzoon van de vroegere directeur Bruggeman en de directrice Conny Goedel laten een bouwoffer inmetselen.

21 Restaurant Blinckers op het strandplateau is gesloten. De jaarrondexploitatie van de strandpaviljoens heeft de klandizie geen goed gedaan.

27 De Mixed Hockey Club Castricum bestaat 45 jaar en is uitgegroeid tot een club met 750 leden.

De jongste leden van hockeyvereniging MHC Castricum op sportpark Wouterland.
De jongste leden van hockeyvereniging MHC Castricum op sportpark Wouterland. Van Haerlemlaan 31 in Bakkum, 2000. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

29 Gé Bouwhuis, erelid en oud-bestuurslid van de Tennisclub Bakkum, is overleden.

November

1 Robert de Rijke wordt aangesteld als ‘cultuurcoördinator’ Hij gaat onder meer een cultuurplatform voor bereiden en het cultuuraanbod in kaart brengen.

2 Theater De Dansende Duinen, voorheen De Clinghe, wordt door de Parnassia Bavo-groep gesloten tot verdriet van toneelverenigingen en zanggroepen.

Sociaal Cultureel Ontmoetingscentrum De Clinghe.
Sociaal Cultureel Ontmoetingscentrum De Clinghe. Duin en Bosch 3 in Bakkum, 2014. Een gedeelte van De Clinghe, dat gebouwd is in 1910 en daarna vele verbouwingen heeft ondergaan. Het pand is in 2014 gesloopt. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

3 De ledenvergadering van de gymvereniging Vios besluit definitief tot opheffing. De leden ontvangen de spreekwoordelijke ‘handdoek in de ring’ met het opschrift ‘Vios 1923-2012’.

5 Het sport- and healthcentrum ́Full of Life ́ is de winnaar van de jury- en publieksprijs bij de verkiezing van de ondernemer van het jaar.

7 Als eerbetoon aan de overledenen wordt op de begraafplaats Onderlangs een herdenkingsavond gehouden.

11 Muziekvereniging Emergo behaalt een eerste prijs tijdens een bondsconcours in het Zaantheater te Zaandam.

20 Eerste bijeenkomst van de Overleggroep Strandgebied Castricum, onder voorzitterschap van oud-wethouder IJmte van Gosliga.

26 Ber Zonneveld, oud-voorzitter van de biljartvereniging Onder Ons, is overleden.

28 De aanleg van twee waterbergingen langs de Schulpvaart is gestart. De Schulpvaart krijgt daar ook natuurvriendelijke oevers.

December

6 Job Joosse, ereburger van Castricum, is op 98-jarige leeftijd overleden. De heer Joosse vervulde vele functies op maatschappelijk gebied. Hij behoorde tot de oprichters van de openbare kleuterschool en de openbare Mulo en was onder andere voorzitter van de Kruisvereniging en van het stichtingsbestuur van De Santmark.

19 Een nieuw webmagazine beleefcastricum.nl (website bestaat niet meer) wordt onder de noemer ‘Heerlykheid’ gelanceerd.

20 Een volwassen bultrug met een jong bultrugje is voor de kust ter hoogte van Castricum gespot.

21 Co Nanne is gehuldigd als postbode van het jaar binnen Postnl.

24 Hotel Het Oude Raadhuis moet de deuren sluiten vanwege financiële problemen. Onderzocht wordt of een herstart mogelijk is.

Het kantoor van VVV-ANWB Castricum.
Het kantoor van VVV-ANWB Castricum. Dorpsstraat 54 in Castricum, 2007. Vier jaar is de VVV-ANWB hier gevestigd geweest. Het pand is inmiddels gesloopt. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

31 De laatste dag van de VVV-ANWB Castricum. Het kantoor bij het station sluit de deuren wegens verlaging van de gemeentelijke bijdrage. De VVV werd in 1919 opgericht en heeft dus ruim 90 jaar bestaan. De Regio VVV Hart van Noord-Holland onderzoekt de mogelijkheden van een agentschap.

Jeanne Groentjes-Vleugel
Niek Kaan

6 maart 2023

Jaarverslag 2012 (Jaarboek 36 2013 pg 110-113)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 36, pagina 110

Jaarverslag 2012

De werkgroep heeft zich ook in dit verslagjaar ingezet voor het in herinnering houden van de historie van Castricum en Bakkum. Een belangrijk punt van aandacht betreft het plan om De Duynkant uit te breiden met een lezingen- en filmzaaltje en archiefruimte. Een eerste verzoek hiertoe aan het college van burgemeester en wethouders in november 2011 resulteerde echter in 2012 nog niet tot de gewenste medewerking.

De belangrijkste gebeurtenissen volgen nu in chronologische volgorde:

  • 2 januari: nieuwjaarsreceptie in De Duynkant;
  • Ÿ15 april: Landschapsdag met medewerking van de werkgroep;
  • Ÿ27 april: start van het festival ‘Bakkum vertelt’ met deelname van de Verhalengroep, een activiteit van Oud-Castricum en de Stichting Welzijn;
  • Ÿ4 juni: kennismakingsbezoek van burgemeester Mans en zijn partner aan De Duynkant;
  • 7 juni: Peter Levi treedt af als bestuurslid, maar blijft actief voor de werkgroep;
  • Ÿ8 september: presentatie van de wandelgids ‘Tijdpad’ in het nieuwe theehuis ‘Hof van Kijk Uit’;
  • Ÿ27 september: een eigen vlag met logo wordt in de ledenvergadering gepresenteerd;
  • Ÿ21 oktober: aanbieding aan de beheersstichting van het Hof van Kijk Uit van een bordje bij een kleine replica van de Nachtwacht, waarop de geschiedenis van het originele schilderij tijdens de Tweede Wereldoorlog in de nabije omgeving is beschreven;
  • Ÿ26 oktober: uitreiking van het 35e Jaarboek in De Eenhoorn in Bakkum aan mevrouw Jenny Bettink, voormalig exploitante van het Corso-theater. Tevens een presentatie van de inhoud van het jaarboek en vertoning van de film ’75 jaar Corso’ van Hans Kinders;
  • Ÿ15 november: indiening bij de gemeenteraad van een zienswijze met betrekking tot het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Castricum;
  • 15 november: donateursavond in de Dorpskerk met een lezing van Harry de Raad en Christi Klinkert over het beleg van Alkmaar;
  • 6 december: de werkgroep neemt een cheque in ontvangst van 500 euro van het Rabo Coöperatiefonds voor de restauratie van het grafmonument van dr. Jacobi, waarmee het streefbedrag nagenoeg is bereikt.
Bezoek van burgemeester Toon Mans en René Knol aan De Duynkant.
Bezoek van burgemeester Toon Mans en René Knol aan De Duynkant.

De activiteiten van de werkgroepleden zijn ingedeeld in negen taakgroepen, waarvan hierna een verslag volgt:

Archeologie (Rino Zonneveld)
Bij de start van de opgraving Boogaert Fase 2 is de taakgroep betrokken geweest. Tijdens het onderzoek is wederom een skelet op het terrein aangetroffen. In Fase 1 waren er al twee skeletten gevonden. In de zomer van 2012 werd de restopgraving Boogaert Fase 3 uitgevoerd door leden van onze taakgroep. Ook deze fase leverde interessante vondsten op. Een expositie daarvan is in voorbereiding.

Onze inbreng bij de aanleg van de waterberging langs de Schulpvaart werd op prijs gesteld. Tijdens de vergravingen en ontgrondingen voor de deelgebieden Gasthuisweid en Draaiweid is er op toegezien dat eventuele vondsten niet verloren zouden gaan. Er is assistentie verleend bij opgravingen in Limmen (Visweg), Heiloo (Zuiderloo) en Schagen (Nes).

Diverse publicitaire en educatieve activiteiten vonden plaats, waaronder een bijdrage voor een leskist archeologie voor scholen en een artikel over een Oude duin-


Jaarboek 36, pagina 111

beek in het Jaarboek 2012. Leerlingen van basisschool De Klimop kregen tekst en uitleg over archeologie. In september werd Tijdpad gepresenteerd, een wandelboekje langs cultuurhistorie en archeologie in een deel van het duingebied. De werkgroep heeft meegewerkt aan de totstandkoming van dit boekje.

Om nog vele schatten uit de opslagruimte van De Duynkant naar het Archeologisch Depot te krijgen, wordt alle informatie verzameld en worden de rapporten van 40 jaar archeologisch onderzoek van Oud-Castricum gescand.

Verder is hard gewerkt aan het beschrijven van munten die de werkgroep in haar bezit heeft en het fotograferen en conserveren van vondsten.

Werkgroep Oer-IJ

Oud-Castricum is vertegenwoordigd in de Werkgroep Oer-IJ en heeft belangrijke raakvlakken met deze organisatie. De basiscursus archeologie, georganiseerd door Werkgroep Oer-IJ en Baduhenna (Heiloo), werd begin 2012 afgesloten. Er zijn 45 getuigschriften uitgedeeld. De taakgroep archeologie van de werkgroep Oud-Castricum is daardoor vier amateurarcheologen rijker.

In De Duynkant werden in februari en september twee vergaderingen van de Werkgroep Oer-IJ gehouden. De Werkgroep Oer-IJ sloot zich aan bij afdeling 9 van het AWN, die bestaat uit de Werkgroep Schagen, Stichting Baduhenna en de Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht.

Aan de gemeente zijn regelmatig adviezen uitgebracht over op handen zijnde verstoringen van het bodemarchief.
Er vond tweemaal overleg plaats met de gemeente Castricum betreffende archeologie en het beleid.

Archief (Peter Levi)
Elk jaar krijgt de werkgroep weer veel nieuw materiaal door schenkingen zoals boeken, kaarten, foto’s en voorwerpen met betrekking tot Castricum en Bakkum. Dit materiaal wordt dan verwerkt en beschreven.

Er is een begin gemaakt met het digitaal toegankelijk maken van de geregistreerde voorwerpen die we in ons bezit hebben. Deze zijn dan met foto te zien op de website.

Het boekenbestand wordt regelmatig aangevuld met nieuw aangeschafte of geschonken exemplaren. Onze collectie is nu ook via de website toegankelijk.

Al jarenlang worden de artikelen uit Het Nieuwsblad voor Castricum, die wij vanaf 1966 in ons bezit hebben, met een uittreksel ontsloten in een database. Er wordt naar gestreefd om dit bestand later ook digitaal beschikbaar te stellen.

Archiefonderzoek en jaarboek (Simon Zuurbier)
Door enkele leden van de werkgroep werd meerdere keren per week een bezoek gebracht aan de archieven. In de meeste gevallen betrof dit het Regionaal Archief te Alkmaar. Het werk bestond vooral uit het digitaal overnemen van de historische gegevens over Castricum uit de periode van voor 1811 en het opsporen van gegevens betreffende de geschiedenis en stamboom van Castricumse families.

Uit de oud-rechterlijke archieven van Castricum werd dit jaar het laatste transportregister overgenomen. Een begin werd gemaakt met de schepenrollen.

De index over de periode 1900-1910 van het bevolkingsregister is in 2012 gereedgekomen. Het zwaartepunt van het familieonderzoek lag bij de stamboom van de familie Bos. Verder werd de reconstructie van Castricumse families voor 1811 voortgezet en vond er onderzoek plaats naar inwoners, huizen en veldnamen van Castricummers in de periode 1880-1920.

Op het Noord-Hollands Archief in Haarlem is vooral onderzoek gedaan naar de geschiedenis van boerderijen en percelen in de kadastrale registers.

Het 35e Jaarboek werd in oktober 2012 uitgebracht; net als het vorige weer een dik exemplaar met 124 bladzijden. Het jaarboek had vele uiteenlopende onderwerpen en bevatte meer artikelen dan in enig jaarboek van Oud- Castricum. Het openingsartikel betrof de bioscoopgeschiedenis naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van het Corsotheater. Andere onderwerpen gaan onder meer over jeugdherberg Koningsbosch, begraven en begraafplaatsen, het gemeentebestuur van 1974 tot de fusie in 2002, de biljartverenigingen, melkboeren, stoomtram, een archeologische opgraving op de Zanderij, de oorsprong van de naam Castricum en de stamboom van de familie Hogenstijn.

Beheer en onderhoud (Gerard Veldt)
In 2012 zijn er in en rond De Duynkant diverse onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd, zoals het verhelpen van een grote lekkage door stormschade en het vervangen van de hemelwaterafvoeren.

De bouwcommissie is een aantal keren bij elkaar geweest, die tot taak heeft het onderzoeken van de mogelijkheden om tot uitbreiding van De Duynkant te komen. Hiertoe zijn wat schetsen gemaakt en zijn aan de hand van de bouwkosten van de vorige verbouwing de kosten ruw begroot.

Vervolgens is de werkgroep in overleg gegaan met de gemeente, hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot een verzoek aan het gemeentebestuur om aan te geven welke procedure moet worden gevolgd teneinde een vergunning te verkrijgen.

De gemeente Castricum adviseerde ons een aanvraag in te dienen, zodat deze kon worden meegenomen bij de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Castricum, waaronder ons gebouw valt.

Na ruim een jaar gewacht te hebben op antwoord kwam de gemeente tot de conclusie dat het verzoek van de werkgroep niet kon worden gehonoreerd. Wij zagen ons daarom genoodzaakt om een zienswijze betreffende genoemd bestemmingsplan in te dienen.

Cultuur en monumenten (Ernst Mooij)
Een voorgenomen bouwplan van een glazen kantoorpand achter de villa Van Oldenbarneveldweg 53 heeft in 2012 geleid tot een burgerinitiatief voorstel vanuit de Stichting tot behoud van natuurlijke en cultuurhistorische waarden in de Alkmaardermeer omgeving. Hierin werd een betere bescherming bepleit van de cultuur-historische waarden van de Van Oldenbarneveldweg


Jaarboek 36, pagina 112

en omgeving. Dit burgerinitiatief werd gesteund door meer dan 5.000 burgers en ook door Oud-Castricum.

Conform de door de gemeenteraad vastgestelde Cultuurnota wil de gemeente Castricum in de kernen Akersloot, Limmen en Castricum monumenten informatieborden plaatsen. Daarvoor heeft zij aan de drie historische organisaties en aan de Monumentenraad medewerking gevraagd. In de kern Castricum komen tien borden, waarvoor Oud-Castricum de teksten en het beeldmateriaal heeft aangeleverd. Extra informatie zal te vinden zijn via op de borden geplaatste QR-codes.

Oud-Castricum was aanwezig met een kraam tijdens het Open Huis op 22 september op landgoed Duin en Bosch. Ook is de werkgroep betrokken geweest bij het straatnamenproject voor het landgoed en was zij vertegenwoordigd in de adviesgroep ‘Herinrichting Duin en Boschterrein’.

In 2012 hebben verschillende fondsen geldbedragen toegezegd voor de restauratie van het grafmonument van dr. Jacobi, de eerste geneesheerdirecteur van Duin en Bosch. Dankzij publieksacties, de actie onder de donateurs van de werkgroep en een garantstelling door Oud-Castricum, is de financiering aan het eind van het jaar rond gekomen. De restauratie van het monument op de begraafplaats van Duin en Bosch zal in 2013 ten uitvoer worden gebracht.

Regelmatig worden raadsactiviteiten en raadscarrousels bezocht als er onderwerpen behandeld worden waarmee cultuurhistorische waarden zijn gemoeid. Ook is de werkgroep vertegenwoordigd in de gemeentelijke monumentenraad. Deze raad heeft geadviseerd over onder meer het plan Buitengebied, waterberging Schulpvaart, subsidieregeling restauraties en de kunsthistorische collectie van de gemeente.

Verder heeft deze raad aanbevolen af te zien van enorme ingrepen in het landschap in verband met de verkeersproblematiek van de spoorwegovergang Beverwijkerstraatweg. De Erfgoedverordening is in 2012 herzien conform de uitgebrachte adviezen.

Educatie (Cor Smit)
In 2012 is medewerking verleend aan diverse educatieve projecten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de film en tentoonstelling over Castricummers in Nederlands-Indië. In samenwerking met VMBO-leerlingen van het Bonhoeffer College en filmmaakster Pauline van Vliet is dit project tot stand gekomen.

Tevens is geadviseerd en informatie verstrekt voor het project ‘Het Mysterie van de Koperen Knoop’, dat betrekking heeft op de Slag bij Castricum en in het voorjaar van 2013 tot uitvoering zal komen.

In De Duynkant zijn groepen van basisschool De Klimop ontvangen in het kader van een archeologieproject dat werd uitgevoerd op het terrein van het Strandvondstenmuseum aan de Geversweg. Daartoe werd de leskoffer ‘Een koffer vol scherven’ aangepast en uitgeleend aan de school.

Tot slot werden er adviezen gegeven over geschiedenisprojecten aan de basisscholen Cunera, Klimop en Toermalijn.

Fotografie en film (Peter Levi)
Zoals elk jaar zijn er ook in 2012 weer veel foto’s door de Castricumse bevolking aangeleverd die een aanvulling geven op het verleden van personen, locaties of panden. Ook komen er nieuwe foto’s binnen door contacten tijdens de voorbereiding van de artikelen voor het jaarboek. Er wordt hard aan gewerkt om de achterstand in het verwerken van foto’s weg te werken.

Via de facebookpagina ‘Je bent Castricummer als…’ komen veel mooie foto’s beschikbaar van de daarop actieve deelnemers. Op ons verzoek worden foto’s aan ons aangeleverd die we dan opnemen in de Beeldbank. De al beschikbare foto’s worden allemaal opnieuw bekeken en de bijbehorende beschrijvingen worden eventueel aangevuld. De bezoekers van de Beeldbank leveren ook regelmatig nieuwe informatie over de foto’s. Het gaat dan vaak om namen van personen die op de foto’s staan.

PR en website (Hans Boot)
Elke maand werd er een persbericht in de kranten geplaatst in verband met de tentoonstellingen op de eerste zondag van de maand. De lokale radio- en tv-zender werd hiervan tevens in kennis gesteld. Eveneens verschenen er in diverse kranten berichten over andere activiteiten en werd een oproep gedaan voor het inzenden van foto’s en filmmateriaal. Verder werd er meegewerkt aan het cultureel-historisch televisieprogramma ‘Holland aan Zee’ van RTL4, waarvoor in De Duynkant opnames werden gemaakt.

De werkgroep heeft zich in het verslagjaar mogen verheugen in een grote belangstelling voor de vernieuwde website die eind 2011 de lucht in ging. Vooral de Beeldbank, die meer dan 16.000 foto’s bevat, wordt zeer goed bezocht en levert veel positieve reacties op. Het afgelopen jaar zijn er 14.379 bezoeken geteld. In totaal is er 350.533 keer naar foto’s gekeken.

Tentoonstellingen (Cor Smit)
In 2012 trokken de tijdelijke tentoonstellingen in De Duynkant circa 1.830 bezoekers.
Het thema in januari en februari was het 34e Jaarboek met de onderwerpen ’Een halve eeuw Amateurtuindersvereniging Castricum’, ‘De bakkers in het dorp’ en ‘Wie was … burgemeester Lommen’.

Groot was de belangstelling voor de tentoonstelling in maart en april over de kroostrijke gezinnen met vertoning van een film van Hans Kinders en Cor Smit over de families Zonneveld, Dekker en Lute. Ook de expositie in mei en juni over de Castricummers in Nederlands-Indië’ en de film ‘Merdeka, standplaats Castricum’ hadden veel bekijks.

In de maanden juli en augustus waren er respectievelijk oude luchtfoto’s en oude ansichtkaarten van Bakkum en Castricum te zien, terwijl de daarop volgende twee maanden in het teken stonden van ‘Groen van toen’, het thema van de Open Monumentendagen van dat jaar. De tentoonstelling in november en december van het verslagjaar was gebaseerd op het artikel in het 35e Jaarboek over het 75-jarig bestaan van het Corso-theater, waarover Hans Kinders eveneens een film heeft


Jaarboek 36, pagina 113

gemaakt die in De Duynkant werd vertoond.

Naast de interne exposities werd er ook een over de kroostrijke gezinnen ingericht in verzorgingshuis De Santmark. In samenwerking met bibliotheek Kennemerwaard werd in september in de plaatselijke bibliotheek een kleine expositie over de jubilerende Corso-bioscoop gehouden.

De tentoonstelling over het Corsotheater in De Duynkant.
De tentoonstelling over het Corsotheater in De Duynkant.

Tot slot werd er ook medewerking verleend aan de tentoonstelling van Vitesse ’22 in het kader van haar 90-jarig bestaan.

Bestuur, leden en donateurs

Op 31 december 2012 was het bestuur als volgt samengesteld:
– Frans Duffhues, voorzitter;
– Albert Lourens, secretaris;
– Gerard Veldt, penningmeester;
– Hans Boot, lid;
– Cor Smit, lid.

Aan de werkavonden in De Duynkant en andere activiteiten werd door circa dertig werkende leden deelgenomen. Op 31 december bedroeg het aantal donateurs ruim 1.200.

Aan onze leden en donateurs komt veel dank toe voor hun inzet en hun bijdrage aan de Stichting Werkgroep Oud-Castricum in het afgelopen jaar.

Hans Boot